De Voorzitter leest nu de voorzorgsmaatregelen, die hij
aan zijn voorstel verbonden heeft.
De heer dr. Callenfeh vraagt, waarom de straatkunstenaars
enz tot de provincie Zeeland beperkt lijn.
De Voorzitter antwoordt: omdat Zeeland onbesmet is van
de epidemie.
De heer dr. Callenfeh zegt, dat wel de pokken in eene
enkele gemeente zijn, maar hij acht den maatregel goed,
omdat onder die personen de smerigste lieden zijn.
De vergadering keurt die maatregelen, zonder hoofde
lijke stemming goed.
De heer dr. Callenfeh komt op de door de gezondheids
commissie aanbevolen maatregelen terug.
De Voorzitter bespreekt nader het onuitvoerbare van
die maatregelen, voornamelijk de tweede en eindigt met de
verklaring van niets meer daarover te zullen spreken, daar
hij zijn gevoelen gezegd heeft.
De heer dr. Callenjels laat daarop volgen: Ik heb ook
mijn gevoelen gezegd.
De heer dr. van Renterghem, betwijfelt of men het regt
heeft, een dergelijke maatregel te verordenen.
De heer dr. CaUenféls zegt, dat de raad bevoegd is be
palingen te maken.
De heer dr. van Renterghem houdt den voorgestelden
maatregel voor onpractisch.
De heer jhr. ror. Pompe van Meerdervoort verklaait, dat
de maatregelen, die reeds zijn aangenomen, hem doen ver
trouwen, dat het meest mogelijke toezigt zal gehouden
worden.
De heer Fransen van de Putte zegt te zullen tegen stem
men, om de onuitvoerbaarheid.
De heer dr. Callenfeh wil de beslissing aan den raad
overlaten en verlangt dat het punt in rondvraag worde
gebragt.
Het wordt verworpen met 6 stemmen. Vóór de heer
dr. Callenjels.
Alsnu komt het vierde punt (de inrigting van een ge
bouw tot opname van poklijders) in behandeling.
De heer dr. van Renterghem herinnert reeds meermalen
aaugetoond te hebben hoe wenschelijk het ware, dat steeds
een locaal in gereedheid was tot opname van eventuele
lijders, wier afzondering noodzakelijk is. Hij ziet echter
voor het onderwerpelijke geval het dringende gevaar niet in.
De heer dr. Callenfeh wil niet bet groote locaal opge-
rigt hebben, maar slechts een gebouwtje in gereedheid ge
bragt zien.
De Voorzitter betuigt dat daartoe geene mogelijkheid
bestaat, dewijl de gemeente geene woningen bezit.
De heer dr. Callenjels wil de zaak aan burg. en weth.
overlaten.
De Voorzitter bedankt voor de verantwoordelijkheid, maar
wenscht door den raad uitgemaakt te zien, of het locaal,
dat is aanbesteed, zal opgeslagen worden.
De heer Transen van de Putte brengt hulde aan de prae-
tische werken van den voorzitter, die tegenover de theore
tische beschouwingen der leden staan en herinnert het
gebeurde met de cholera voor eenige jaren. Als toen het
Israëlitisch armbestuur toch de verpleging van den lijder niet
had aangetrokken, zou het gemeente-bestuur niet geweten
hebben, wat te doen. Hij acht dus de beslissing van den raad
noodzakelijk.
Nu ontstaat eene discussie over het mogelijke om het huis
op de hoogte aan de westzijde der haven, over de inrigting
waarvan tot een voortdurend lazaret reeds vroeger gesproken
is, thans beschikbaar te houden. Dit kan evenwel niet, daar
het verhuurd is met de grondeD, die er bijgelegen zijn.
De heer Meijlink geeft in bedenking om voor de maanden
Augustus en September het buiten van wijlen den heer Ver
hagen te huren.
De heer Fransen van de Putte doet opmerken, dat dan de
grondlasten zouden moeten betaald worden ad. 380,
waarvan de eigenaars nu restitutie erlangen. Hij gelooft, dat
dan beter het geprojecteerde gebouw kan opgerigt worden
waarvan de kosten slechts 350,zyn.
De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort vraagt, of burg.
en wetb. een bepaald voorstel hebben?
De heer dr. Callenfeh vraagt, of niet een kamertje in liet
pas aangekochte huis op de Vlasmarkt tot opneming van even
tuele lijders kan ingerigt worden
De heer Fransen van de Putte herinnert aan den kreet van
verontwaardgiing, die ten vorigen jare door het land ging,
toen men te 's Gravenhage eene school tot tijdelijk verpleeg-
locaal van poklijders had ingerigt.
De heeren dr. van Renterghem en dr. Callenfeh zijn van
oordeel, dat desinfectie met goedgevolg kan plaats hebben en
de opname van lijders geen nadeel aan de school zou doen.
Op voorstel van den Voorzitter woidt het punt der inrig
ting van een locaal aaugehouden tot de volgende vergadering.
De heer dr. Callenfeh zegt, dat de gezondheids-commissie
nog een paar andere maatregelen heeft voorgesteld, doch dat
hij die gaarne aan de prudentie van burg. en weth. overlaat.
IX. De Voorzitter stelt nu aan de orde de oninbaar verkla
ring van eenige posten van den hoofdelijken omslag en der
belasting op de bonden.
Het bedrag van den hoofdelijken omslag is van dat van
1869, dat als restant in de rekening is gebragt 5,75 en van
dat van 1870 de som van ƒ220,23. Hieronder is 64,59
wegens vertrek naar elders 20,70 wegens gijzeling of ge
vangenschap der aangeslagenen12,65 doordat de contri-
buabelen als milicien in dienst zijn. Voorts zijn 3 bedeelden en
1 ander persoon abusief aangeslagen, te zamen tot een bedrag
van 8,24. Eindelijk zijn overleden of krankzinnig 4 con-
tribuabelen meteen bedrag van 10,35 zoodat overblijft een
bedrag van 103,70 dat door processenverbaal de carence
gedekt is.
De Voorzitter doet opmerken, dat dit bedrag op een kohier
van p. m. 27500 gering mag h'ceteb.
Het bedrag der belasting op de bonden is 1,50 van 1869
en 21,— over 1870.
Dit alles wordt oninbaar verklaard. Voorts zal als restant
in de rekening over 1870 moeten gebragt worden 112,80
van hoofdelijken omslag en 7,van de belasting op de
honden.
X. Daarna leest de Voorzitter een voorstel van burg. en
weth. om gemagtigd te worden tot afschrijving van den
post voor onvoorziene uitgaven f 76.50 en overschrijving
op hoek-, druk-, en bindwerken f 42.10 en op vervolgings-
kosten f 34.40, alles van de begrooting voor 1870.
Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
XI. Eindelijk is nog aan de orde het vaststellen eencr
tweede suppletoire begrooting voor 1871, tot het vinden der
kosten van overdragt en inrigting tot school van het aange
kochte huis op de Vlasmarkt.
Deze begrooting luidt als volgt
Ontvangsten:
Prelevement op het goed slot der rekening over 1869
1000.—
Idem op het waarschijnlijk goed slot der re
kening over 1870 551.50
Verkoop van gemeente-eigendommen en regten
Aan den heer J. A. A. Fransen van de Putte
280.—
J. Dekker Lz.
i, C. E. Massee
a W. F. Busing
P. v. d. Does Lz
Afkoop van cijnsen
- 300.—
- 625.—
- 15.—
- 25.—
- 1723.50-
- 2968.50
4520.—
770.-
Tc zamen
Uitgaven:
Kosten van overdragt, berekend ad 1% van
11000
Inrigting van het hnis tot school en onder
wijzerswoning, volgens raming van den bouw
meester -8750.
Te zamen 4520.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
Niels meer te behandelen of voortestellen zijnde sluit
de voorzitter de vergadering.
(Goes Drukkerij van F. KLEEUWENS ZOON.