1871. .A? 47. Vrijdag 16 Jnnij. 58ste jaargang. BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. De uitgave dezer Courant geschiedt Maakdag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes J 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 10 regels ii 1,- Dienpt-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van HEIN KENSZAN 1) maken bekend,, dat de KJEItMIS aldaar op den gewonen tijd zal plaats hebben. Dat alleen zullen worden toegelaten Kramers Cavvouselbouders vertoonevs van openbare verma kelijkheden en dergelijkewoonachtig in de pro vincie Zeelanden komende van plaatsenwaar geene pokken- of andere epidemie of besmettelijke ziekten beersehen. En dat zullen geweerd worden alle bedelaars orgeldraaijers en liedjeszangers. Burgemeester en Wethouders voornoemd A. E. van DISHOECKl. B. De Secretaris B. VERMANDE. Naar aanleiding van de behandeling in. onzen gemeente raad van het besluit over de kermis. •- Uit het hierbij gevoegd raadsverslag blijkt welke besluiten door den gemeenteraad zijn genomen betrekkelijk de kermis. Het komt ons voordat in die besluitenop voorstel van het dagelijksch bestuur genomen zulk eene gelukkige vereeniging van het algemeene gezondheidsbelang en het flnantieel belang der in gezetenen, te vinden is, dat wij het plan in zijn geheel toejuichen en ons geheel nederlaggen bij de verdediging der voorstellen door den Voorzitter en den heer Fransen van de Tutte. Terwijl wij tevens alle hulde brengen aan bet consequent doorgezet gevoelen van jonkli. Pompe die populairiteit versmaadde om als zijne meening te doen uitkomen, dat het gevaar der épidemie ook op de 2 volksfeesten bleef bestaan en dus ook die niet moesten gehouden worden, merken wij toch opdat er een groot verschil bestaat tusschen een langdurig bezoek van „kermisvolk" en onze gezonde boerenjongens en meisjes die nu, telkens slechts één dag, de feesten kunnen be zoeken. En wij constateren dan tevens met genoegen, dat de heer mr. Pompe een voorstander er van schijnt te zijn, om tegen de pokken-epidemie voor zorgsmaatregelen te nemen en dus ook meest waarschijnlijk op het punt van vaccinatie niet eenstemmig zal denken met hen die tegen het nemen van voorzorgen bij eene bezoeking van Hooger hand gemoedsbezwaren hebben. Ook komt ons het verleende crediet allezins doelmatig woor. Wel is dit eene opoffering dooi de gemeente, die nu bovendien het marktgeld dei- vreemde kramers enz. mist, maar daar staat weer tegenover, dat nu ook geene vreemden gaan strijken met de voordeelen uit verteringen en inkoopeti der landbouwers ontstaande en dit alles dus aan onze eigene neringdoenden komt. Bovendien is het slechts een crediet, dat alleen zal gebruikt worden voor zoover noodig, en in ieder geval wegen de voordeelen die nu uit de feesten voor onze neringdoenden voortvloeijen, zeker wel tegen eene opoffering door de gemeente op. En dat dergelijke feesten voordeel aanbrengen, dit zullen de neringdoenden nog wel van vroegere feesten zich herinneren. Bovendien zijn uit een oogpunt van zedelijkheid, de volksfeesten ver boven de kermis te verkiezen. Ook de beer dr. van Renterghem was consequent in zijne meening, dat het gevaar, zonder geheel isolement, niet kan geweerd worden, en dus de kermis best kon doorgaan. Maar terwijl geheel isolement niet mogelijk is, behoort men te doen wat wel mogelijk is, en dan komt het ons voor, dat, al zou nu niet juist alleen de kermis de besmetting aanbrengen, daardoor toch de moge lijkheid van besmetting guootek. is, dan bij eenig ander geval. Maar terwijl wij de beslissing in deze zaak dus onverdeeld goedkeuren, mogen wij twee zaken niet onvermeld laten. De eerste is de houding van mr. Hanlo. Deze toch scheen alleen met het finantiëel be lang der ingezetenen rekening te houden en was daarom vóór de kermis. Het komt ons voor, dat dit, vooral bij naderende verkiezingen, wel ge schikt is om zich bij de onnadenkenden populair te maken, maar dat het niet getuigt van een juist begrip omtrent het allereex-ste belang der ingeze tenen de openbare gezondheid. Het tweede punt van opmerking is de houding van den lieer Norlier. Men beeft ons verweten, dat wij geene brave menschen sparen. Maar die dit verwijt deden, weten klaarblijkelijk niet te onderscheiden tus schen bet politieke en het particuliere leven. Er bestaat persoonlijke braafheid èn er bestaat politieke braafheid. In de eerste mengen wij ons nimmer, maar wel degelijk rust op ons de taak, met de laatste rekening te houden. Wij hebben den heer S. Vader niet bestreden als braaf mensch; verre van daar; maar omdat hij in de politiek niet aan onze verwachting vol doet en omdat zijne houding bij de motie over den paus en de daarop gevolgde beruchte brief zeer zeker niet van politieke braafheid getuigen. In hoever nu eene dergelijke handeling terug werkt op de persoonIjke braafheid laten wij aan den lezer ter beöordeeling over. En is het nu onze schuld, als. wij den lieer Nortier, die ook algemeen als een braaf man be kend staat, politieke ondeugd moeten verwijten? Wij laten gerust liet oordeel aan onze lezers over als wij opmerkendat de heer Nortier de zitting van den raad heeft bijgewoond om zijne geestverwanten in het armbestuur te helpen kiezen, terwijl hij de vergadering verlaat als liet punt van de kermis aan de orde komt; dat wel eens als criterium voor zijne al of niet herkiezing in de volgende maand zon kunnen gebezigd worden. Wij weten bet weldat de heer Nortier in familie-aangelegenheden verhindering hadwijl dien dag het huwelijk zijner dochter was vol trokken, maar geeft die lieer nu geene aanleiding tot wat liet aanwezige publiek bij de zitting reeds mompelde „hij is wel gekomen om zijne vrienden te helpen kiezen, maar bij Jietpunt van de kermis loopt hij weg!" De handeling van den lieer Norlier, zoowel als de brief van den heer S. Vader, getuigen beiden van gebrek aan politieken moed of politieke braafheid. En zouden nu zulke handelingen onbesproken moeten blijven- omdat de beide heeren als brave personen bekend zijn Geen gezond brein zal dit willen beweren. Die timmert aan den weg -lijdt last en de openbare handelingen van openbare personen zijn liet algemeen eigendom. En als men ons verwijt, dat wij in dat opzigt geene personen sparen, dan is dit ons eene vol doening en een bewijs dat wij onzen pligt be trachten. BINNENLANDSCHE BERICTEN. GOES, 15 Junij 1871. EERSTE KAMER. i Te laat om iu ons vorig n° te worden opgenomen ont vingen wij het volgend telegram: De regering heeft geantwoord op de verslagen der eerste kamer nopens de begrooting. Erkentelijk voor de heusche en welwillende wijze, waarop zij in de verslagen werd be groet, gevoelt de regering zich daardoor evenzeer versterkt als vereerd. Nopens de herziening van den census is een onderzoek ingesteld, waarvan de uitslag aan de vertegen woordiging zal worden medegedeeld. Betrekkelijk het lager onderwijs gedraagt de heer llior- becke zich aan hetgeen in de JIde kamer is gezegd. Door verbetering van het belastingstelsel' zal men tot sluiting der begrooting moeten geraken. Er bestaat nog geen zekerheid dat voor de spoorwegen geene leening noodig zal zijn. Omtrent uitgewekenen dié hier schuilplaats mogten zoe ken, zullen de wet en het uitlevcrings-tractaat met Frank- worden toegepast. Een ontwerp tot 'wering van besmette lijke ziekten is in overweging. Bij de indiening der eerstvolgende begrooting zal de ver tegenwoordiging iu kennis worden gesteld met de wijze waarop de levende strijdkrachten zullen worden georganiseerd en dan de ontwerpen op het vestingstelsel en de militie worden aangeboden. De leden der Ilde kamer zijn tegen 22 dezer ter vergadering opgeroepen. Wij hebben een klein verzuim te. herstellen. Ons berigt dat wij den lieer mr. Hanlo in de ge legenheid hebben gesteld om 4en brief van den heer S. Vader in onze kolommen te publiceren, zou kunnen doen vermoeden dat wij die publice ring wenschten uit te lokken. Dit was onze be doeling niet. De aanleidende oorzaak tot ons aan bod, was daarin gelegen, dat, dewijl wij het op den brief betrekking hebbende ingezonden stuk had den geplaatst, ook des verlangd gelegenheid wilden geven, in hetzelfde blad door den brief zeiven, de toedragt der zaak te verduidelijken. Wij meenden dit aan een' eerlijken verkiezings strijd verschuldigd te zijn, gelijk wij ook aan mr. Hanlo schreven. Men schrijft u:t Middelburg van 12 Junij. On derscheidene ingezetenen begaven zich lieden mor gen naar het Sloe, om tegenwoordig te zijn bij het inbrengen van het laatste zinkstuk in dat vaar water, hetgeen met eenige plegtigbeid zou geschie den, daar het Sloe alsdan bij eb te voet te pas seren zal zijn. Op voorstel van burgemeester en wethouders is met 11 tegen 3 stemmen besloten, om de kennis dit jaar te Middelburg als naar gewoonte te doen plaats hebben, aanvangende den vierden Maandag van Julij tot den 5en Augustus, doch ouder bepa lingen dat niemand ter uitoefening van zijn be drijf op de keruiis zal worden toegelaten alvorens aan den commissaris van politie te hebben over gelegd een certificaat vaii liet bestuur of de bestu ren der gemeente waar de laatste acht dagen zijn doorgebragt en dat in die gemeente of gemeenten ds kinderziekte niet epidemisch verbreid is. i - Uit Neuzen schrijft men: De stoorubootdienst van hier op Hausweert, in verband met onzen spoorweg en de van Antwer pen en Rotterdam varende Telegraafbooten, is tot veler spijt en ongerief dit jaar niet hervat, zoodat de communicatie onzer streken met een gedeelte van Zeeland en met Holland daardoor weêr lasti ger en kostbaarder g worden is. Velen wensclien dan ook dat daarin van wege de provincie niogt voorzien worden, door een der stoombooten van hier dagelijks, bij aankomst der stoomboot van Vlis- siugen, naar Hausweert of tot de halte vau den spoorweg van Goes in het kanaal van Zujd-Beve- land te doen varen, om dan na aankomst van den laatsten trein uit Rotterdam naar Neuzen terug te keeren. Te Scboonebeek is 's nachts binnensbuis een hond dol geworden, waarop het geheele gezin, dat in twee vertrekken sliep, de deurtjes zijner bedsteden digttrok en den knecht toeriep de buren tc roe pendeze braken de bedsteden waarin de dochters sliepen, van boven open, lieschen de meisjes er uit, namen haar plaats in en schoten door een kier van de bedsteedeurtjes den hond dood en een paar meubelen stuk. Iu de voorlaatste week kwam in 'f Handelsblad de volgende advertentie voorxfï't abuvsebhpnes jfvvs joeflpt gfm jl lpn ebo wpps cz fo xfsq nzo csjfg pwfs uifl. Zou vnen ooit op 't idee komen dat dit abaca- dabra zeggen wilde Wees zaturdag om drie uur in de koepel ik kom dan voorbij en werp mijn brief over 't hek." En toch behoeft men voor de gestelde letters slechts telkens den voorafgaandeu letter te nemen om dezen zin te krijgen nl. voor de x eene w voor de f eene e enz. Met betrekking tot het jongste noodlottig voor val met de stoomboot Willem 111, vernemen wij algemeen, dat de oorzaak vermoedelijk daaraan is toe te schrijven, dat de stoomketels en pijpen niet bekleed waren, en de warmte-uitstraliag het hout werk heeft doen ontbranden. Hetzij dat dit ver moeden al of niet door liet ofiiciëel onderzoek zal worden bevestigd, is liet evenwel te verwonderen, dat tegen dergelijke gevaren geene maatregelen genomen worden, dewijl daartoe toch een voldoend middel bestaat in bet cement van den heer Carl Wilh. Groos te Londen, ter bekleeding van stoom ketels en pijpen, hetwelk alle uitstraling der warmte belet, en bovendien geheel onbrandbaar is. Dit cement is iu Engeland in algemeen gebruik, zoo wel op stoomschepen als op fabrieken, en schijnt ook hier te lande meer en meer ingang te vinden. Na de vele bewijzen, die reeds van zijne deugd zaamheid gegeven zijn is de veronderstelling dan ook niet gewaagd, dat bet voor de algemeene vei ligheid wenschelijk zoude zijn, wanneer bij den aanbouw van fabrieken, en vooral van stoomsche pen, van dit cement gebruik werd gemaakt, ten einde dergelijke rampen als die van de Willem 111 zoo mogelijk te voorkomen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 1