3
naar onderling goedvinden met de verkoopers te regelen, doeh
nimmer minder dan met 1000 te gelijk, waarvoor de gewone
inkomsten der gemeente worden aangewezen.
c. Burgemeester en Wethouders te magtigen het huis voor
school en onderwijzerswoning te doen iurigten naar de begroo
ting, die daarvan door den bouwmeester is opgemaakt lot een
bedrag van ƒ3750,
d. Burgemeester en Wethouders uittenoodigen ter gelegener
tijd een voorstel intedienen tot het vinden der kosten van over-
dragt en inrigting van het gebouw en verder tot wijziging dei-
verordening, regelende het lager onderwijs in deze gemeente.
Hij brengt dit ontwerp-besluit in behandeling.
Niemand het woord verlangende wordt het besluit in omvraag
gebragt en aangenomen met 0 tegen 2 stemmen. Tegen de heereu
jhr. mr. Pomre van Meerdervoort en Nortier.
VI. De heer jhr. mr. Tompe van Meerdervoort zegt, na deze
beslissing, geen bezwaar te hebben tegen de inwilliging van het
verzoek van den heer T. van Heel, om hem het voormalig ijk-
kantoor in huur aftestaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot de verhuring besloten
tegen een huur van 8,50 per maand.
XVI. De Voorzitter zegt, dat nu nog ter behandeling over
blijft het voorstel der commissie van rapport in zake eene
verbetering van de inzameling van fitccale stoffen en mestberei-
ding, welk rapport is gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
Burgemeester en Wethouders hebben dit rapport met belang
stelling gelezen. Onder dankbetuiging voor de aangewende moeiten,
moeten zij echter opmerken, dat een der voornaamste factoren
tot uitvoering van het voorstel der commissie nog niet ten dienste
der gemeente staat, daar het tegenwoordig contract met den aan
nemer der baggering in de vest eerst eindigt met den 30 April
1872. Bovendien moeten buig. en weth. mededeelen, dat zij het
voorstel der Commissie nog niet genoeg voorbereid achten, om
het in behandeling te brengen. Burg. en Weth. zijn van hunne
zijde althans nog niet gereed met het verzamelen van bouwstoffen
tot die voorbereiding en gelooven ook niet daarmede zoo spotdig
gereed te zullen zijn, om de aangegeven maatregelen reeds dit
jaar in werking te brengen.
Het is daarom dat burg. en weth. de eer hebben voortestellen,
de behandeling van het rapport der commissie nog aantehouden
en hen inmiddels te magtigen tot openbare verpachting van het
ophalen der haardaech en vuilnis en het verrigten van het nacht-