msBMM
Dings dag
G0S88GBB COUEAITT,
Mei 1871.
N°. 35.
BUITENLAND.
ty
mi
BINNENLANDS CHE BERIGTEN.
GOES, 1 Mei 1871.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van Donderdag heeft de heer Iley-
denryck zijne den vorigen dag afgebroken rede voort
gezet. L'aarna voerde de heer Rutgers het woord,
die het ministerie zijne ondersteuning toezegt.
Vervolgens de heer cle Brauwdie zijne grief uit
eenzet dat de regering hare plannen niet mededeelt
en het betreurt dat onze verdediging zoo op den
voorgrond wordt gesteld.
De heer de Roo had meer werkzaamheid van dit
ministerie verwacht. Toch waarschuwt hij tegen
beloften en hoopt, dat er gehandeld zal worden.
In eene welsprekende rede verdedigde de heer
Fransen van de Putte het koloniaal beleid. Hoewel
geavanceerd, zou hij niet gaarne eene coalitie met
de andere partij vormen, om tot het verkrijgen van
geheel verschillende doeleinden dit ministerie te
doen wijken. Het gouvernement had, zijns inziens,
meer kunnen doen. Het ministerie mag niet te
veel van deszelfs vrienden vergenhij verlangt
maatregelen maar opbouwende maatregelen.
De heer Heemskerk Az. keurt sterk af de onver
schilligheid van het ministerie ten opzigte der ver
kiezingen. Hij treedt vervolgens in eene wederleg
ging van de rede des heeren van de Putte.
De heer van Wassenaer Catwijck ontwikkelt daarop
nader wat hij vroeger heeft gezegd.
In de zitting van Vrijdag hebben vroegere spre
kers gerepliceerd en zijn de heeren S. Vader en Id-
zerda als nieuwe sprekers opgetreden. De eerste
noemt eene inkomsten-belasting een schrikbeeld en
bespreekt de noodzakelijkheid van den census-her-
ziening en de onderwijsvraag. De tweede zal met
een oordeel over het ministerie wachten op zijn
daden.
Zaturdag den 29 hebben de ministers en verschil
lende leden gerepliceerd en is eene discussie over
het krijgswezen gehouden tusschen de heeren Stiel
tjes, de Roo en den minister van oorlog, terwijl als
nieuwe sprekers de heeren Kien en Arnoldts zich
deden hooren.
De minister van binnenlandsche zaken heeft eene
repliek gehouden, doch de berigten daaromtrent in
de dagbladen zijn zóó verschillend, dat wij het Bij
blad zullen afwachten om mede te deelen, wat de
minister omtrent zijn voornemen ten opzigte van
het onderwijs heeft gezegd. Daarna zijn de alge-
meene beraadslagingen gesloten.
De eerste tien artikelen van hoofdstuk II der
begrooting (Hooge collegien van staathuis des
Konings) zijn aangenomen.
Per telegraaf.). In de zitting van lieden is Hoofdstuk II
der staatsbegrooting voor 1871 (Hooge collegien), na eenige
discussie over de werking van den raad van state, met al-
gemeene stemmen aangenomen.
Ingekomen is een ontwerp tot intrekking van artt. 414
—416 Code Penal en vervanging derzelve door andere, be
palingen.
De discussie over hoofdstuk „Buitenlandsclie Zaken" is
aangevangen. De heer Dumbar drong aan op afschaffing van
de missie te Romealthans bij eene volgende begrooting.
(Tweede telegram.) Nog een aantal sprekers hebben velerlei
punten behandeld, als de missie in China, de Luxemburg-
sche schuld, de roeping onzer diplomatie enz. Morgen zal
de kamer in de sectiën werkzaam zijn. A. s. Woensdag,
na afloop van de opmaking der nominatiën voor leden in
den Hoogen Raad, voortzetting van de behandeling hoofd
stuk „buitenlandsclie zaken."
Omtrent de verbetering van het kiesregt zegt
de Arnh Ct.
Wil men ons kiesregt afdoende verbeterendan
moet men in de eerste plaats art. 76 der grond
wet veranderen, dus eene constitutioneele hervor
ming van het kiesregt, d. i. allen tot het kiesregt
roepen die, door hun stand in de maatschappij,
kunnen gerekend worden alleen hun eigen wil te
volgen en hen weren, die afhankelijk zijn van in
vloeden buiten hen en geen eigen oordeel over de
publieke zaak hebbendan moet men beginnen
met art. 72 der grondwet te doen vervangen
door een artikel van b. v. den volgenden inhoud
„Om kiezer te zijn moet men wezen Nederlan
der, meerderjarig ingezeten des rijks, in het volle
genot der burgerlijke en burgerschapsregten en
niet behooren tot eene der van het kiesregt uit
gesloten catagoriën.
„Van het kiesregt zijn uitgesloten
a. Militairen der zee-en landmagt beneden den
rang van officier.
b. Huisbediendenook de zoodanigendie niet
bij hunne meesters in den kost zijnof daar niet
des nachts verblijven
c. Werkbediendenzooals kantoor-en winkel
knechts, fabriekarbeiders, veld- of boerenarbeiders
ambachts-en handwerksgezellen, dag-en weeklooners
en in het algemeen allen die in dienst zijn van
meesters, bazen of patroons voor welke zij tegen
loon arbeiden
d. Zijdie door burgerlijke of kerkelijke arm
besturen bedeeld of onderhouden worden, of in
het jaar voorafgaande aan dat waarin de kiezers
lijsten vastgesteld zijn bedeeld of onderhouden zijn
geworden.
Hieronder zijn begrepen zijdie iu gestichten
van liefdadigheid verpleegd worden."
De invoer van vee van hier naar Engeland is
niet meer onderworpen aan de belemmerende bepa
lingen der veeziekte-wet. Onze regering heeft zich
daartegenover verbonden om aan de Engelsche re
gering vooraf kennis te geven, wanneer de thans
bij ons bestaande bepalingen op den invoer van
vee binnen ons land, rnogten worden gewijzigd.
Een telegram van Reuters agentschap gedagtee-
kend van St. Petersburg 27 Aprilbevat het
volgende
»De Prins van Oranje is heden namiddag ten
1 ure hier aangekomen. Hij werd aan de stations
door den CzaarGrootvorst-troonopvolger en an
dere Grootvorstenalsmede door vele hooggeplaat
ste personenopgewacht."
Sommigen brengen den togt van den Prins van
Dranje naar Rusland weder in verband met een
huwelijksplan; er wordt namelijk beweerd, dat er
sprake is van een huwelijk tusschen onzen Prins
en de achttienjarige grootvorstin Maria Alexandrowna.
Door hare majesteit onze geëeibiedigde koningin
is tot eenige dames-ingezetenen der stad Batavia
eene uitnoodiging gerigt om een comité te vormen,
bestemd om bijdragen in te zamelen, ten einde de
landbouwers in de verwoeste noordelijke en noord
oostelijke streken van Frankrijk van zaaikoren te
voorzien. Locomotiefi)
Tot zelfs het Dagblad van Zuidholland en 's Gra-
venliage begint belang in Goes te stellen, of, wat
ook het geval kan zijnzeker iemand uit Goes
doet zich gaarne in het Dagblad hooren.
In korten tijd 2 berigten uit Goes in het Dagblad
welk eene eer? 'tSehijnt echter dat de berigtgever
het zwak van het Dagblad kent. Zoo'n beetje
onjuistheideen beetje insinuatievermengd met
een beetje inslikking van eigen vroeger voorge
stane idéen. In dat opzigt is het berigt uit Goes
geheel in den geest van het Dagblad.
Zoo is het onjuist dat de kiesvereeniging Aan
allen regt" den eersten aanval heeft gedaan.
Zoo is het onjuist dat er een heer met den naam
van \V. J. L. Vader van Wissenkerke aftreedt.
Zoo is het zeker niets anders dan insinuatie wat
van de heeren Vermande en Dominicus wordt gezegd.
En wat betreft den laatsteis het bekenddat
van conservatieve zijde nog zeer kort geleden dien
heer toezegging was gedaan om hem een volgenden
keer bij de verkiezing voor de prov. staten in aan
merking te nemen.
Toen was de verkiezingszaak te Kruiningen geen
bezwaar, nu wel. 'tls een heele brok voor de con
servatieven om door te slikken. De ongeschiktheid
van den heer D. komt nu eerst aan het licht, nu
het blijkt dat hij niet van de partij is! Vroeger
heette het: helpt ons eerst jhr. Pompe kiezen; daarna
helpen wij u aan Dominicus. Niet allen te gelijk!
Wij zijn zeer benieuwd hoe men 't aan zal leggen
om den vroegeren eigen kandidaatof althans toe-
komstigen kandidaatverder te bestrijden.
De vergulde" landbouwers te Kruiningen, die.
omdat zij ditmaal den moed hebben een eigen kan
didaat te stellen, den titel van godvruchtige zeeu-
wen" schijnen verbeurd te hebben, en de »neder-
buigende goedheid" van den president van saan
allen regt" geven iets dichterlijks aan het stuk.
En inzonderheid de daaropvolgende N. B. bevelen
wij vooral den heer mr. ïlanlo ter lezing aan.
Afsluiting der Kasboeken en Restantenlijst bij de Co-öpe-
ratieve voorscliotvereeniging en spaarbank te Goes, op
30 April 1871.
ONTVANGSTEN
Kas-saldo 5 Februarij 1871 J 2825,03s
Reservefonds- 13,05
Storting aandeel - 157,
Terugbetaling op schuldvordering. - 4471,51
Intressen daarvoor - 338,64
Opgenomen gelden8334,59
Gezamenlijk bedrag. 16,139,82*
UITGAVEN.
ReservefondsNihil.
Terugbetaalde aandeelen 117,82
Verleende voorschotten - 7990,
Terugbetaalde intressen- 8,75
Terugbetaalde opgenomen gelden - 6686,73
Intressen van opgenomen gelden - 15,16
Onkosten5,22
Uitgekeerde winst vorig boekjaar. - 119,07
Gezamenlijk bedrag. -14,942,75
Kas-saldo 30 April 1871
J 1,197,075
Men schrijft ons van Hansweert
«Vrijdag den 28 dezer, zag men zeer vroeg in
den morgen een aantal vlaggen wapperen op de
plaats waar de R. C. kerk moet gebouwd worden.
Des morgens werd er eene dienst in de kerk
gehouden en men is toen daarna aan het inwijden
van het kerkhof begonnen. Toen dit was afge-
loopen had de inwijding van dc plek waar de
R. C. kerk moet staan plaats; daarop werden door
een tal van personen de eerste steenen gelegd bij
welke gelegenheid die personen dan ook niet in
gebreke bleven om iets aan de kerk te geven.
Rijk en arm mogten dan ook deel nemen tot
het leggen van een steen.
Er was een ware vreugde in de nabijheid van
de kerk men kon z:en dat velen verlangden, dat
spoedig de kerk nroge opgebouwd worden, en daarin
het woord van liefde en eendragt moge gepredikt
worden.
Ieder die wilde kon aan het feest deelnemen
zoodat er wel eene goede eensgezindheid bestond.
God geve dat die zal blijven bestaan."
In een huis in de Breestraat te Middelburg, ia
jl. Woensdag de kinderziekte ontstaan bij 2 jonge
kinderen. Een kind uit Rotterdamin welks ou
derlijke woning die ziekte geheerscht hadwas
sedert eenige dagen in bedoeld huis opgenomen.
Naar men verneemt isop de Hofstede van
Gijsbrecht van Carnpenin den Willem Hendriks
polder te Graauw, (Zeeuv:sch- Vlaanderen) de veethy-
pus onder dc paarden uitgebroken2 merriepaar-
den een a 3 en een a 4 jaar oud zijn reeds Woens
dag daaraan gestorven.
Wij vernemen dat ruej. A. Jakops, van Sappe-
raeer, student in de medicijnen aan de koogesckool
te Grouingeneen aanvang beeft gemaakt met
hare academische studiën. Mejufvrouw Jakops heeft
van alle zijden van den kant der dames ondub
belzinnige blijken van sympathie ontvangen.
Uit Batavia. Een ergelijk feit had op 's konings
verjaardag te Batavia plaats. Op het Koninsplein
was een tent opgerigt, waarin de gouverneur ge
neraal zitting zou nemen om van de volksspelen
getuige te zijn. Z. Exc. Mijer liet zich wachten. Eens
klaps rigtten zich aller blikken naar de tentdaar
zag men boven den zetel van den nederlandschen
landvoogd een pruisische vlag als hemel uitgespannen,
met het pruisische wapen en de voorletters van den
naam van den pruisischen koning in volle glorie
terwijl de nederlandsche vlag opgerold er onder hing
Een brommend, morrend geluid door kreten van
verontwaardiging afgewisseld, ging van de toeschou
wers op, totdat eeaige wakkere Nederlanders zich
haastten om die vreemde vlag neer te halen, terwijl
het publiek in een luid hoerah hun zijn goedkeuring
schonk.
De minister-president van de Fransche republiek
wij hebben het reeds vroeger vermeld heeft
lang getalmd voor hij toestemde in een aanval der
legertroepen op Parijs. De reden daarvoor is nu
bekend geworden. De forten rondom de thans
wederspannige stad zijn in der tijd op verlangen
en naar het plan van den heer Thiers aangelegd,
om de hoofdstad te verdedigen tegen een aanval
van buiten. Het laat zich begrijpen; dat de grijze
diplomaat niet ligt er toe kon besluiten, om die
zelfde werken thans te bezigen tot verwoesting
van Parijs. Want de verwoesting van die stad
zal onmiskenbaar het gevolg zijn van den aanval.
Dit laat zich duidelijk voorzien uit hetgeen nu
reeds met Neuilly is geschied. Woedend is de
strijd die tot dusver is gevoerd, ondanks de be
sparende maatregelen van de zijde der troepen
van Versailles. Eu Neuilly is letterlijk veranderd
in een puinhoopondanks het gejammer en ge-
krijt der bewoners staan de huizen onophoudelijk
bloot aan het gedonder van »papa Valériën"zoo
als het fort op den Mont van dien naam genoemd
wordt of aau de plundering der strijders van
de commune. Verschrikkelijk is de toestand, wei-
ligt nog erger dan onder de terreur" van het
laatst der vorige eeuw. Toen was er ten minste
nog eenige leidende gedachte; deze wordt thans
geheel gemist.
En niet alleen voor hen, die regtstreeks in de
lotgevallen van den burgeroorlog betrokken zijn,
maar ook voor hen, die slechts in eenige betrekking
tot de republiek staan, is de toestand onhoudbaar.
Een duidelijk bewijs daarvoor vindt men in de ver
klaring van den officier van justitie te Mayenne, die
dezer dagen zijn ontslag nam. Hij heeft dit, in een
brief aan den minister van justitie, in de volgende
bewoordingen gedaan: Ik heb de eer u mijn ontslag
aan te bieden als procureur van de republiek.
Daar ik als magistraatspersoon buiten de woelin
gen der politieke liartstogten moet staan, kan ik
voortaan geen regterljjk ambtenaar meer blijven.
Immers men gelast mij, nu de burgeroorlog woedt,
mij in den strijd te mengen en burgers te vervol
gen, die mijn geweten weigert als schuldig te er
kennen, walfceer zij het woord verzoening" laten
hooren.