1871. JV? 84. Vrijdag 28 April. 58ste jaargang. MIDDELBAAR ONDERWIJS. G0ESSCIII5 De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden il 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—6 regels a 1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken bekend, dat de Commissie van Examen volgens ar tikel 56 der wet tot regeling van het middelbaar onderwijs, belast met het afnemen van Eindexamen voor de Burger-Avondschool te does, daartoe eene openbare zitting zal houden in het gebouw der School op Donderdag den 11 Mei 1811 des voormiddags van 9 tot 12 ure en des namiddags van 1 tot 4 nre; terwijl de uitslag van het examen terzelfder plaatse mede in het openbaar later zal worden bekend gemaakt. Zij noodigen alle belangstellenden tot bijwoning van dit examen uit en hen, die zich aan het examen, ter verkrij ging van het getuigschrift bij ark 66 der wet bedoeld, wen- schen te onderwerpen, om zich vóór den 6 Mei e. k. aan te melden bij den Voorzitter der Commissie, den heer mr. P. VAN DER MEER MOHR te Goes. Goes, den 27 April 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. TEGEN DE AANSTAANDE VERKIEZINGEN. II. Uit ons vorig artikel zou men kunnen afleiden, dat de conservatief-christelijk historische-ultramon- taansche mannen van eene annexatie aan Pruissen niet afkeerig zouden zijn. Wij gelooven dat echter niet; wij twijfelen niet aan hun gevoel als Nederlander. Maar wij mer ken dit alleen op om te bewijzen, hoe gemakke lijk het is om eene partij, uit sommige harer eigene redeneringen, verdacht te maken. Dit is the hobby horse, liet stokpaardje onzer tegenpartij. Alleen in verdachtmaking der liberalen zoekt zij hare eigene kracht. Volgens haar toch zijn de libe ralen -dwaas genoeg, om alle mogelijke landsin komsten af te breken, vooral de koloniale baten te ondermijnen. Op deze logenachtige voorstel ling komen wij eerlang terug, en merken nu alleen op, dat, als het waar was, die domme liberalen zich een vreesselijken berg van belastingen op den hals zouden halen en dus hun eigen nadeel zoeken. Volgens onze tegenpartij zouden de liberalen den koning tot een marionet maken, terwijl zij juist strijden voor het behoud van het constitutionele koningschap zooals dit hier in ons land bestaat. Volgens haar zijn de liberalen goddeloos, gods dienstloos en zijn de omstandigheden in Frankrijk, het gevolg van het onderwijs op onze staatsschool, 't Is bespottelijk en toch raast onze tegenpartij op dat thema door. Wat ons echter het meest ver wondert, is, dat zij hare volgelingen zoo minach tend, zoo blijkbaar weinig ontwikkeld beschouwt, dat zij driestweg dergelijke goedgeloovigheid bij hen vooronderstelt. Wij zullen niet zoo oneerlijk zijn alleen in verdachtmaking onze kracht tegen eene andere partij te zoeken; men moge tot zelfs in het Haagsche dagblad, dat onophoudelijk scheldt en raast, in uit Goes ingezonden stukken, met een grooten leugen beginnende, de rigting van ons blad trachten verdacht te maken, men moge daarin meeningen uiten, welke alleen eigen dub belzinnigheid en kwade trouw verraden wij zullen ons op dat terrein niet begeven. Die niet gelooft dat stukken welke wij als „ingezonden" plaatsen, werkelijk ingezonden zijn, hij zij vrij in zijne zeer nobele meening, maar aan dat sijsteem van kwade trouw en verdachtmaking zullen wij ons, met onze toegedichte mindere godsdien stigheid, niet schuldig maken. In ons vorig artikel zeiden wij, dat de conser vatieven en anti-revolutionairen misbruik maken van den godsdienstzin der natie en hare liefde voor het huis van Oranje. De zucht der liberalen om de wet op het lager onderwijs onveranderd te behouden, wordt ge brandmerkt als godsdienstloosheid! Waaruit mag dit toch blijken? Neen het doel der liberalen is juist om het hooge beginsel van waren godsdienst des harten, van godsdienstige verdraagzaamheid, niet door secte- scholen te benadeelen, welke reeds onze kinderen en dus later de menschen van elkaar verwijde ren en tegen elkander doen opstaan. Wij hebben in onze gemeente het beste bewijs waar het toe leidt als godsdienstige begrippen-Ver- deeldheid wordt aangevuurd tot partijzucht. Nu sints eenige jaren lieden zijn opgetreden om daar mede onze gemeente te vergiftigen en den eenen burger tegen den ander in 't harnas te jagen, is het gedaan met de harmonie welke hier vroeger heerschte. Mogt die godsdienstige verdeeldheid nu reeds op de scholen w o r d e n'Tta n ge k w e e k t en dus door geheel Nederland plaats vindengewis de vroegere tijden van godsdienstige burger-oorlogen zouden niet verre zijn. Nu de liberalen, werke lijk door eene edele drijfveer bewogen daarom de openbare school steunen en zich verzetten tegen iedere concessie op dat gebiedheeft men zijne toevlugt genomen hen als godsdienstloos voor te stellen, liet werk van eenige atheïsten en mo dernen op kerkelijk leerstellig gebied wordt ter kwader trouwmaar behendig overgebragt op de liberalen en hunne meening over de staats school. Daarmede heeft men nu de menigte mis leid en zóó heefl men van haar godsdienstzin partij getrokken om haar een afschrik in te boezemen van de 'liberalen. En wat wil nu de andere partij ten opzigte van de school? Secte-scholen, anders niets! Men oor- deele Niettegenstaande de staatsschool gelijk regt aan allen biedtwillen de anti-revolutionairen (hier meer bekend onder den naam van orthodoxen) van dat gelijke regt geen gebruik maken, maar daar van ontheven worden, mits men hen ook ontheffe van de geldelijke bijdrage aan de staatsschool. Zij vereenigen zich daartoe met. de Roomschen, zeker de uiterste rigting welke tegenover de gerefor meerde orthodoxen kan gesteld worden. Willen zij dan geen onderwijs? O ja, maar het onderwijs moet christelijk zijn en men wil beweren, dat het onderwijs op de staatsschool niet christelijk is. In welk opz-ïgt het onderwijs niet christelijk is of hoe het voor alle verschillende secten christelijk kan worden gemaakt, dit is nimmer aangetoond. Maar genoeg: Zij beweren het is niet christelijk. Men zou dus meenendat wanneer aan het verlangen der tegenstanders van het openbaar on derwijs werd toegegeven, protestantschen room schen enz. die nu dat onderwijs vervloeken te zamen in ééne christelijke school hunne kinderen zouden zenden Verre van daar. Neen de protestantsche tegenstanders der staatsschool willen eene bijzon dere school voor zich zeiven en de room'schen willen mede eene afzonderlijke school voor zich zeiven. Waar blijft nn het gemeenschappelijk christelijk beginsel? Het bestaat in het geheel niet 1 Het verbond is wel gerigt tegen hetzelfde doel, maar om eene uitkomst te verkrijgen, die de leden van het verbond verder dan ooit van elkander voert en ens land dreigt te vergiftigen met secte- scholen. En oindat nu de liberalen zich tegen dit vreesselijk streven verzetten, zijn zij daarom wer kelijk godsdienstloos Wie durft het te beweren Het tegendeel is zóó waar, dat ieder onbevooroordeelde zal moeten erkennen dat juist de liberalen den godsdienst zoo heilig achten dat zij om dien geheel zuiver te bewarenhem vrij willen houden van alle poli tiek, van secte- of leerstelligheidsverschildat de doodsteek is voor allen waren godsdienstzin en dat zij althans onze kinderen willen vrijwaren voor de opzuiging van dat doodelijk venijn van onverdraagzaamheid dat uit secte scholen wordt geboren. Men lette op de huisgezinnen der libe ralen en of niet juist door hen het meest aan de opvoeding der kinderen wordt ten koste gelegd. Men spiegele zich vooral aan het orthodoxe, maar toch politiek zeer liberale Engeland. Waarom insinueert nu de andere partij van godsdienstloosheid Omdat zij dit in haar kraam noodig heeft om eigen doel te bereiken en het een middel is dat zeker op den godsdienstigen Neder lander werkt. Maar wee, als eens die aan Gods dienst gehechte Nederlander gaat bemerken dat men met zijne geloovigheid en godsdienstzin een zoodanig spel heeft gespeeld, en gaat onderschei den tusschen godsdienst en politiek! In de tweede plaats wordt misbruik gemaakt van de liefde der natie tot het huis van Oranje, om haar vervaard te maken tegen ingebeelde plannen van de liberalen. Wel ja hoe dikwijls is dien liberalen niet ten laste gelegd dat zij Oranje in gevaar bragten en de republiek wilden Waardoor? Ja de antwoorden op de scheeve voorstellingen der conservatieven en zoogenaamd godsdienstige mannen zijn niet altijd gemakke lijk te geven. Maar ook in dit geval is mislei ding het antwoord. De conservatieven en hunne bondgenooten willen een regeringsvorm gelijk in Pruisen, waar alles buigt en bukt voor- het gezag en de magt. De leidera der anti-liberale partij zijn dan ook meestal mannen van adel of geld. De liberalen daarentegen staan de regten van het volk van den minderen man, de broederliefde voor. Om van dat denkbeeld te springen op de republiek, is heel gemakkelijk in het oog der anti-liberalen. Immers al die ontwikkeling van. het volk, al dat toereiken van de hand aan. den minderen man is, volgens onze tegenpartij, doodend voor het gezag, voor de magt, dus doodelijk voor het koningschap, enz. Komt men met die woorden, men maakt on— midddelijk indruk. Wat, wij leven onder een goeden vorst uit het geliefde huis van Oranje en daaraan zouden de liberalen zich vergrijpen. Maarwelk bewijs is daarvoor De anti— liberalen zeggen het! Juist, maar het bewijs. Bewijzen ontbreken. Integendeel de liefde voor het vorstenhuis, de liefde voor den constitutionelen- regeringsvorm is een der eerste deugden van hek liberalisme. Geen enkele die er aan: denkt een. republiek te vormen. Dat doel wordt haar toe gedicht omdat er altijd in een taud heethoofden zijn die het gezag geheel omver willen werpen.. Maar zulk een heethoofd staat buiten de con stitutionele partijen, en is evenmin een type van de: liberale partij als hij. die roepingen en gezigteri meent te ontvangen en te zien en alles in den. steek laat om die te- volgen, de type is van dè. orthodoxe partij. Zou men in Pruissen, waaT" slaafschheid voor het gezag sobering en inslag is, meer aan het vorstenhuis gehecht zijn dan hier in Nederland? Het tegendeel is zóó waar dat vele Duitschers den vorst hatenterwijl ieder Nederlander, hoe vrijzinnig zijne gevoelens ook zijn, den vorst bemint. 'tls daarom logentaal als men beweert, dat de liberalen vervreemding van het vorstenhuis be oogen. Zij willen ontwikkeling va<n het volk, opdat het eeu regt gebruik kunne maken vau de voorregten welke het constitutionele koningschap het verzekert. Daamw strijden de liberalen, daar tegen strijden de niet-liberalen. Ieder zie wel toe. De tijden zijn gewigtig. De conservatieven en anti-revolutionairen heulen met de ultramontanendie dreigend het hoofd opste ken. Als dat vereenigd drietal rigtingen er in slaagt de liberale rigting te verdringen is het ge daan met onze vrijheid, met ons volksgeluk, terwijl reeds in dat verbond zelf de kiem ligt van ernstigen ouderlingen strijd naar het gezag. Hoe toch zou er tusschen 3 rigtingen van zoo lijnregt tegenover elkaar staande beginselen een stemmigheid kunnen zjjn Men kieze dus tusschen het behoud van de vrijheid en de rust welke men thans geniet, ver tegenwoordigd door de liberale rigting en tusschen de rigting der 3 tijdelijk vereenigde partijen, waar van de een wil een Pruissisch stelsel, de ander regtzinnigheid als de bazis van elke maatschap pelijke positie en waarvan de derde ons dreigt met den triomf harer eigene kerk en ons Vader land wil wikkelen in eeu strijd voor pauselijke onfeilbaarheid, pauselijke regten; eene zaak, die wanneer ons land zich daarin mengen moet, voor ons de noodlottigste gevolgen kan hebben. BiNftiENLANDSCHE 3ERIGTEM. GOES, 27 April 1871. TWEEDE KAMER. Het telegrafisch berigt in het vorig uo. dezer courant bevatte de mededeeling, dat jl. maandag de algemeene beraadslagingen over de staatsbe- grooting voor 1871 waren aangevangen en dat de heereu van Nispen, van Catwijck, Smidt, van Eek Brcdius en Ilasselman het woord haddeu gevoerd. In de zitting van dingsdag namen aan de beraad slaging deel de heereu van Houtenvan Lijnden, Haffmans, van Voorthuijscn, 's Jacob eu Heemskerk Az.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 1