10
de bank nu nog werkt, behoort eigenlijk aan de bank, niet aan
de gemeente. Er is nog meer, dat pleit voor de hiet-ontvan-
kelijkheid van het voorstel van den heer van Renterghem. Toen
de heer Licbert notaris werd, was spreker officier van justitie
bij de arrondisseraents-regtbank en heeft toen over de vereenig-
baarheid dier betrekking met die van boekhouder in de bank van
leening met den procureur-generaal gecorrespondeerd, welke den
minister van justitie heeft geadieerd, waarop deze heeft te kennen
gegeven geene bezwaren tegen de gelijktijdige waarneming der
beide betrekkingen te hebben. Spreker betreurt het, dat de heer
v. Renterghem, in den brief van den heer Liebevt booze bedoelingen
heeft gevonden. Hij wil wel erkennen, dat de woorden wat ge
matigder hadden kunnen zijn maar om daaruit nu het plan op
te vattenom ter elfder ure met een voorstel voor den dag te
komen als de heer v. Renterghem gedaan heeft, acht hij ongepast.
Spr. vereenigt zich met het voorstel van den Voorzitter.
De heer mr. Ilanlo zegt, de laatste al. van art. 8 der wet op
het notaris ambt voor zóó decisoir te houden, dat er zijns inziens
geen twijfel bestaat aan de niet-ontvankelijkheid van het voorstel.
Het voorstel van den Voorzitter, om dr. van Renterghem niet
ontvankelijk te verklaren in diens voorstel en overtegaan tot de
orde van den dag, wordt daarna in omvraag gebragt en aange
nomen met 8 stemmen tegen 1 stem, die van den heer dr. van
Renterghem.
XII. Wordt gelezen eene missive van de openbare gezondheids
commissie, daarbij inzendende hare rekening over 1870 en be
grooting voor 1872.
Beiden worden zonder discussie, of hoofdelijke stemming goed
gekeurd en vastgesteld, de rekening op 73.25, de begrooting
op ƒ90.—
XIII. Nog blijft over de aanwijzing van de leden voor de
stembureaux bij de verkiezingen die dit jaar moeten plaats heb
ben,, te weten
Voor de verkiezing van 4 leden der provinciale staten bij de
periodieke aftreding der heereu mr. J. C. 11. van der Bilt, J.
W. L. Vader, J. H Bybau en jhr. mr. J. J. Pompe van Meer-
dervoort, 9 Mei 1871.
Voor de verkiezing van een lid der tweede kamer, tengevolge
der periodieke aftreding van den heer mr. P. H. Saaijmans"Vader,
18 Junij 1871.
Voor de verkiezing van drie leden van den gemeenteraad, ten
gevolge dor. periodieke aftreding van de liceren A. Nortier Pz.