PATENTRËGT.
Beschrijving der Patentpligtigen
3
BURGEMEESTER on WETHOUDERS van GOES;
Gezien hebbende de circulaire van den lieer Commissaris
des Konings in deze provincie, de dato 18 Maart 1871, A
no. 1734/1,! lc afdecling-, (Provinciaal-blad,) no. 51) betrek
kelijk de
voor het dienstjaar 1S711872;
brengen bij deze ter kennis van do belanghebbenden
1°. Ten aanzien dor patentpligtigen in de eerste 25 tabellen
der wet van 13 Mei 1819, (Staatsblad no. 34) omschreven:
dat, met uitzondering van de patentpligtige slijters, tap
pers, kroeghouders en koffijhuisliouders, die niet in de
gewone beschrijving zullen worden begrepen, maar aan
welker huizen, zoodra mogelijk na den ingang van het
dienstjaar, en zonder de gewone beschrijving aflewacliten,
een declaratoir zal bezorgd worden, hetwelk na verloop
van drie dagen zal worden afgehaald en welke verpligt
zijn dadelijk de helft van hunnen aanslag te voldoen,
waarna het patent op vertoon der kwitantie, alsmede van
het bewijs, aat hun deswegens verschuldigde over het voor
gaande jaar ten volle aangezuiverd is, ter secretarie onmid-
delijk verkrijgbaar zal zijnde verklaringen, ter verkrij
ging van patent voor de patentpligtigen, binnen de provincie
worden uitgegeven van den 6 Mei 1S71 tot en met den
13 dier maand-,
dat die verklaringen behoorlijk ingevuld, zullen moeten
zijn ingezameld ol bij don ontvanger der directe belas
tingen ingediend, binnen deze gemeente op den 24 Mei 1871
dat de registers van gemelde patentpligtigen gesloten wor
den, binnen deze gemeente op den 8 Junij daaraanvolgende,
2°. Ten aanzien van de eigenaars, vaste huurders, ot
andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, zal moeten
worden gehandeld overeenkomstig de resolutie van Z. E.
den minister van finantien van 23 April '1S52, no. 192,
(provinciaal blad no. 57 van dat jaar.) En wordt voor de
zen de gelegenheid tot het doen der aangiften opengesteld
van G Mei 1871 bij het gemeente-bestuur der plaats alwaar
de belasting verschuldigd is, onder overlegging van een
aangiftbiljet daartoe bij de besturen verkrijgbaar.
3°. Ten aanzien van de kramers:
dat zij zullen gehouden zijn, om bij het doen hunner
aanvragen om patent, op te geven de onderscheidene goede
ren, welke zij voornemens zijn te koop aan te bieden, zoo
mede de wijze op welke zij hun beroep uitoefenen, naar
aanleiding der onderscheidingen bij 1 der 7 tabel, gevoegd
bij de wet van den 1G Junij 1832 (Staatsblad no 30,) alsmede
de gezamenlijke inkoopswaardc der goederen die door hen te
koop aangeboden worden; zullende dien onverminderd dooi
de patentpligtigen die hunne goederen in de herbergen of
bergplaatsen, huizen en andere gebouwen van derden uit
stallen, opgave moeten geschieden van den tijd der during
van hun verblijf in de gemeente en door hen, die hunne
waren in openbare veiling, en buiten hunne winkels bij
koopen van doorgaans beneden de 25,ieder, doen ver-
koopen, van dien der te houdene verkooping; dewijl, zoo