1871. JW 26.
Dingsdag 28 Maart.
jaargang.
ste
GOESSOIE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avonduitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1,—
Dienst-aanbiedingen, "niet meer dan 4 regels bedragende_j
en contant betaald, 40 c.
De inzending ran advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
Bij dit nummer behoort een bijbladinhoudende
bekendmakingen van het gemeente-bestuur en het ver
slag der jongst gehoudene ra idszitting.
OPENBARE VERGADERING
van den
GUM KBitTB- RA ^t it te GOES,
ten raadhcize aldaar,
op Dingsdag den 28 Maart 1871,
des avonds ten 8 ure.
PUNTEN VAN BEHANDELING
1. Mededeelingeningekomen stukken.
2. Reclame van M. G. van den Ende Cz tegen de lijst
der kiezers voor leden van den gemeenteraad.
3. Benoeming van ontbrekende leden voor het armbestuur.
'sHAGE, 26 Maart.
De tweede kamer, Vrijdag op reces gescheiden,
heeft, sedert hare bijeenkomst op 28 Febr., alles
afgedaan wat haar, hetzij in de sectien of ter af
doening in de openbare zitting, werd voorgelegd.
In de afdeelingen werd voornamelijk de staats-
begrooting op nieuw onderzocjit, zoo mede de
uitbreiding der oefening van de schutterijhet
voorstel van den heer van Houten tot wijziging
van sommige bepalingen der wet op de personele
belasting, de consulaire regtsmagt en eenige an
dere ontwerpen van minder aanbelang, terwijl
in de openbare zitting allereerst de definitieve
O. I. begrooting is vastgestelddaarna de wet
op de bevordering, het ontslag enz. van de of
ficieren bij de zeemagtde begrootingen voor
Suriname en Curacao, een aantal commissariale
rapporten, waaronder dat omtrent de toepassing
van het besluit van den gouverneur-generaal van
Mei 1863 op den raadsheer in het hoog geregtshof
in O. Indie, den heer van Angel beek.
Moeten wij nu al naar huisvroeg de heer
van Kerkwijk. Er liggen immers nog o. a. de
groote wet op de schutterij, de regeling der banken
van leening, het toezigt op den bouw der fa
brieken en de middelen van vervoer. Sommigen
dateren reeds van het tweede ministerie Thorbecke,
dat op de banken van leening werd reeds in
gediend door den minister van Reenen. Het feit
is volkomen waar, maar bewijst te meer welke
moeijelijkheden het reglement van orde aan den
wetgevenden arbeid in den weg legt o. a. door de be
paling dat sluiting der zitting stuiting der ingediende
wetsontwerpen daarstelt, zoodat, bij de snelle af
wisseling van ministerien hier te lande, de wets
ontwerpen van voorgangers afkomstig en die eene
zekere phase, soms alle phasen van onderzoek heb
ben doorloopenop de griffie blijven liggen in
den toestand waarin zij waren bij de sluiting der
zitting. Vindt nu de nieuw opgetreden minister,
gelijk in den regel het geval is, dadelijk bij zijne
optreding meer urgente zaken, dan blijven de an
dere slapen, om nu en dan weder eens te voor
schijn te treden, veel malen met volkomen het
zelfde negatief gevolg. Wetsontwerpen door 's lands
regering aangeboden en door de kamer voorloopig
onderzocht, moesten in ieder geval in den toe
stand waarin zij waren, overgebragt worden naai
de volgende zitting, of, is die nog niet gesloten,
aan de orde van behandeling gesteld worden, ten
ware de nieuw optredende minister, zich met de
hoofdbeginselen of bepalingen niet kunnende ver
eenigen, de wetsvoordragt formeel intrekt.
Dit nu was het geval niet met den heer van Kerk
wijk op genoemde, wettenalthans officieel was
daarvan niets bekend toen hij zijne vraag om in
lichting nopens den stand der werkzaamheden aan
den voorzitter der kamer, tevens president der cen
trale sectie die met de regeling der werkzaam
heden is belast, rigtte. De voorzitter deelde echter
mede dat de wet op de schutterij zon worden inge
trokken en dat ook de andere wetsontwerpen dooi
den tegenwoordigen min. van binnenl. zaken zouden
worden gewijzigd, zoodat en de opmerking was
zeer juist een onderzoek of behandeling nu ten
eenentnale onvruchtbaar zou ziju. Intusschen heeft
de interpellatie van den heer van Kerkwijk dit
nut gehad, dat gebleken is dat de kamer na hare
lange onvrijwillige vacantia tengevolge der minis
teriële crisis, afgedaan heeft'-wat haar is voorgelegd.
Of nu in de paar dagen die nog voor de zooge
naamde stille week waarin altijd het reces aanving,
veel van belang had kunnen worden uitgevoerd
valt te betwijfelen vooral wanneer men in aan
merking neemt, dat bij de discussie over de wet
nopens de zee officierensoms over één enkel arti
kel een halve, een gansche,ja anderhalve dag is
geredevoerd en geamendeerd, nadat het ontwerp in
al zijne onderdeelen herhaalde malen in de sectiën
was onderzochtdaar ook dit wets ontwerp tot
die der parlementaire juifs errants behoorde die
van de eene zitting in de andere voortwandelen.
Die methode van redevoeren en amenderen toe
gepast wordende stel, b v. op de schutterijwet met
hare 275 artikelen, zou men de helft der volgende
zitting alleen aan die wet kunnen bestedenwel
te verstaan te beginnen met Februarij 1872, omdat
van September tot December van het loopende jaar
de staatsbegrooting voor '72 en ook de Indische
begrooting voor datzelfde jaar behooren te worden
vastgesteld.
Maar geen zorg vóór den tijd. Misschien, maar
ook misschien vindt men nog gelegenheid om vooraf
het reglement van ordevooral ook met betrek
king tot den sectie-arbeid, den werkkring der rap
porteurs en de wijze van uitoefening van het regt
van amendement te herzien, en dan kan er kans
ontstaan dat bij eene gepaste zelfbeperking in het
oreren, er eenige groote en nuttige wetten kunnen
tot stand komen; want niet alleen het gouverne
ment moet toonen dat het x Mgeus. den regtmatigen
wensch van den heer van kerkwijk een ministeiie
van vooruitgang en piet van stilstand is, ook
de tweede kamer moet het bewijs leveren dat zij
aan degelijkheid voortvarendheid weet te paren en
dat zij bovenal een afkeer heeft van personele
quaestiën en futiliteiten waartoe niet eens fatsoen
lijke dagbladen zich leenen zouden, zoo niet ten
minste de persoonlijkheid met cenig bestreden stel
sel naauw zaaien hangt, of wanneer eene rigting
zich met den persoon geheel vereenzelvigt. Maar
bovendien wat nog in eene courant geoorloofd,
soms pligt is met het oog op de voorlichting dei-
kiezers, kan niet toegestaan worden in het parle
ment, waar het vóór alles 's lands zaken en 's lands
belang geldt. De welsprekende en insinuerende
Delftsche afgevaardigde Nierstrasz moge daar eens
over nadenken.
Wat nu de tot dus ver afgedane zaken betreft,
de minister van koloniën is in menig opzigt ge
lukkiger geweest dan eenige andere zijner ambt
genooten. Wel bevat het verslag over de begroo
ting van zijn departement eenige niet malsche op
merkingen of twijfelingen „van welbekende zijde"
nopens zijne geschiktheid om aan het hoofd van
het departement van koloniën te staandoch de
meerderheid heeft dit nadrukkelijk weersproken
te regt opmerkende dat het geen noodzakelijk ver-
eischte was niet alléén dat een minister van ko
loniën eene zoogenaamde specialiteit moest zijn die
in de koloniën geweest was, maar dat het veeleer
en in den regel 'tot aanbeveling kan strekken dat
hij het niet was, terwijl bovendien zijne finantiele
kennis en zijne langdurige deelneming aan het
bestuur van 'slands zaken, hetzij in het kabinet
of in de kamer, voldoende waarborgen opleverden
voor zijn beleid, waarvan hij dan ook trouwens
gedurende de debatten zoowel over de O.-I. als
over de W.-I. begrootingen de duidelijkste blijken
gegeven heeft, zóó in 'toogloopend zelfs dat de
conservatieve pers hare woede en teleurstelling
niet kan verkroppen. Slot in volgend no.)
BIIMNEIMLANDSCHE BERTGTEN.
GOES 27 Maart 1871.
TWEEDE KAMER.
In de jongste zittingen der kamer is de behande
ling van het wets-ontwerp op de bevordering enz.
der zee officieren voortgezet en ten einde gebragt.
Het oorspronkelijk ontwerp heeft, door het aanne
men van verschillende amendementenbelangrijke
veranderingen ondergaan en het denkbeeld van be
vordering bij keuze is daaruit voor een groot deel
verdwenen. Het wets-ontwerp is aangenomen met
42 tegen 13 stemmen. Voorts zijn eenige kleino
wets ontwerpen door de kamer goedgekeurd.
In de zitting van den 25en is door den voorzitter-
medegedeeld, da't de hr. Thorbecke voornemens is om
aan den koning magtigiug te vragen tot intrekking
van het aangeboden wets-ontwerp op de schutterijen.
Naar wij vernemen heeft slechts één der gekozen
leden van het armbestuur en weeshuis alhier de
benoeming voorwaardelijk aangenomen.
Johannes schreef ons eenigen tijd geleden:»ik
wensch mij niet meer in te laten met de adelijke
en theologische redactie uwer zuster a costiik
»acht mij te goed om bespat te worden door den
modder der Slijmeringen en Droogstoppels. De
«menigte a costi schijnt vatbaar te zijn om weder
»in het pantser van gewetens-overheerschiug gesla-
»gen te worden laat haar begaanzij zal van zelve
»de knellende banden weder moede worden."
Dit alleen ten bewijze hoe jammerlijk de N. G. Ct.
in haar no. van jl. Vrijdag den bal misslaat.
We merken alleen nog op, hoe dat blad, bij ge
brek aan argumenten ter wederlegging der zaken
gedurig optreedt als de vertegenwoordigster van het
beleedigd fatsoen, wanneer wij voor de bespreking
der openbare handelingen van de openbare personen al
hier, eene plaats in ons blad inruimen en hoe zij nu
spreekt van den beruchlen Johannes, dus niet van
zijne in der tijd ingezonden stukken, maar van den
persoon. Wij spraken altijd van beruchte circulaires,
artikelen of dadende fatsoenlijke N. G. Ct. brengt
het liever over op den persoon.
Het verschil is karakteristiek en bewijs genoeg
wat wij van de brommerige artikelen onzer zus
ter over waardigheid" hebben te denken.
In een berigt uit Goes aan de Oude Rolt. Ct.
wordt gezegd, dat wij door de benoeming van jhr.
Pompe tot lid der staten van Zeeland, onze begin
selen op de be=te wijze zien vertegenwoordigd. Die
berigtgever is zeker clairvoyant, want dhr Pompe
heeft nog geen zitting genomen om de eenvoudige
reden, dat er sints zijne benoeming nog geen zit
ting is gehouden.
In ons nommer van den 14den Februarij maakten
wij gewag van eene zaak, den 10!en te voren
in cassatie bij den hoogen raad behandeld, en be
trekking hebbende tot de heffing van subsidiën ten
behoeve van de calaraiteuse polders in Zeeland. De
vraag was dezeof een ontvanger der subsidiën
geregtigd isde door de polders verschuldigde
bijdragen in die subsidiën op de ontvangers-griffiers
dier polders bij dwangbevel, medebrengende het
regt van parate executie, te verhalen. In de zit
ting van den 24sten Februarij concludeerde het
openbaar ministeriein strijd met de motieven
van het vonnis der Goessche regtbankdie de
vraag in ontkennenden zin had beslist, tot vernie
tiging van dat vonnis. In zijne teregtzitting van
24 jl. heeft de hooge raad zich met die conclusie
ten volle vereenigd. MiddCt.)
Aan den heer J. van der Baan te Wolfaartsdijk,
sedert 7 Januarij 1861 lid van het historisch ge
nootschap te Utrecht, is op nieuw eene vereerende
onderscheiding te beurt gevallen, als zijnde, in eene
algemeene vergadering van 23 dezer te Leeuwarden,
ook benoemd tot gewoon lid van het Friesch ge
nootschap voor geschied-, oudheid-en taalkunde.
Kruiningen, 25 Maart 1871. Het is ons aange
naam uit deze gemeente te kunnen berigten dat
de pokken epidemie hier sedert de laatste veertien
dagen afneemt. Gedurende dat tijdsverloop zijn er
geene nieuwe gevallen voorgekomen. Het totaal
der lijders, sedert het ontstaan der ziekte, bedraagt
nu 48 dat der overledenen 13.
De commissie welke zich hier gevormd heeft, tot
het verleenen van hulp en ondersteuning aan be
hoeftige poklijders, gaat ijverig voort met de werk
zaamheden welke zij tot taak genomen heeft Niet
alleen toch dat zij stoffelijke hulp en behoorlijke
oppassing aan de zieken verschaft, maarzij zorgt ook,
door het zuiveren der geïnfecteerde woningen, klee
deren en beddegoed dat cl- 'Ach ni;u
mogelijk verspreidt.