7
gezamenlijk van 605,11s, als: H. Kloppert, wed. mr. P. J.
van Voorst Vader, over 6 maanden 276; C. N. de Ridder,
4 m. 28,465 mr. W L. van Voorst Vader, 6 m. 56,92*
mr. J.J van Deinse, 7 m. 55,35 M.Leopold, 4 m. 32,20;
dr. C. Walig. 3 m./ 17,545 wed. R. B. van deu Bosch, 2
m. 9,71s; J. C. van de Kruysse Pilaar, 8 m. 39,10;
E. van Braambeek, 5 m./ 16,78 A. M. L. van Rijswijck,
5 m./ 13,37; S de Zeeuw, 8 in. 21,46sG. T. C. Cal-
lenfels, 7 m. 7,17 J. Soutendam, 6 m. 8,625 N. de Ronde
Bresser, 8 m. 3,82sJoh. Bloemendaal, wed. Meerburg Sna-
renberg, 1 m 0,96; L. van der Stel, 5 m. 4,78; J. C.
de Besto, 6 m. 4,60P. van Paassen, 6 m./ 4,60M.
Ludikuize, 7 m1,34 J. E. van Malen, 7 m. 1,34 en
A. C. Thewes, 5 m./' 0,90.
X. Eveneens wordt remissie verleend aan vier belastingschul
digen van de helft van hunnen aanslag is de belasting op de
honden, omdat die honden vóór 1 Julij overleden of verwijderd
zijn, t. w. de wed. D. Steendijk, A. Bliek, J. Koopman en
B. M. den Boer.
XI. Daarna is aan de orde de vaststelling van het kohier
voor den hoofdelijken omslag voor 1871.
De Voorzitter deelt mede, dat dit kohier van den 20 Febru
ary tot den 6 Maart heeft ter visie gelegen, en dat daartegen
25 reclames zijn ingediend, die daar straks in de besloten ver
gadering zijn behandeld, terwijl 1 reclame eerst heden, en dus
te laat is ingekomen, waarom die wordt ter zijde gelegd.
Het kohier be'droeg naar de voorloopige vaststelling 27448,20.
Door de beslissing op de reclames is dit be
drag verminderd met 80,50.
en vermeerderd met9,20.
Blijft vermindering met 71,30.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het kohier
vastgesteld op een bedrag vanƒ27376,90.
XII. Op gelijke wijze wordt het kohier der belasting op de
honden, waartegen geen reclames zijn ingekomen, vastgesteld tot
een bedrag van 581,
XII. Ten slotte leest de Voorzitter een missive van het
burgerlijk armbestuur, waarbij dit zijn ontslag indient.
De Voorzitter stelt voor dit ontslag eervol te verleenen tegen
31 Maart a. s. onder dankbetuiging voor de bewezen diensten.
Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten:
De Voorzitter zegt daarna, dat de benoeming van een nieuw
collegie urgent zal zijndat bij de verordening niet in een
collegialiter ontslag is voorzien en hij daarom mededeeltdat
die benoeming in de volgende vergadering, die spoedig zal ge
houden worden, aan de orde zal zijn. Hij doet dit, om de
leden gelegenheid te geven zieh tot de benoeming voortebereiden,
daar geene aanbeveling zal ter tafel komen.