1871. Jfl 22. Dingsdag 14 Haart. 58ste jaargang.
BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJBLAD.
BEK EIM DM AK I NGEN
IJS LIJ VING VAJX MILICIEN
Personele Belasting'.
Vertrek der Brievenmaal naar Neder-
landsch-Indië.
BINNENLANPSCHE BERIGTEN.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels it 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
van liet GHnneente- bes tuut i'.
Tïoolilelij lte Omslag.
BELASTING OP DE HONDEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken
bij deze bekend: dat de Kohieren van den Hoofdelijke». Omslag
en der belasting op de Honden in de openbare vergadering
van den 10 Maart 1871 zijn vastgesteld, en, van af den 13
Maart, gedurende acht dagen ter secretarie voor een ieder
ter inzage zullen liggen; kunnende in dien tijd bij heeren
gedeputeerde staten bezwaren worden ingebragt op onge
zegeld papier.
Goes, oen 11 Maart 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
HARTMAN.
De BURGEMEESTER der GEMEENTE GOES brengt ter
kennis van de Lotelingcn voor de Nationale Militiedat,
indien zij mogten verlangen bij voorkeur bij een of ander
korps van het leger te worden ingelijfdzij zich daartoe
ter secretarie der gemeente kunnen aanmelden vóór den 31
dezer maand
De Burgemeester brengt echter tevens onder het oog,
dat, hoewel op het te kennen gegeven verlangen zal worden
felet, nogtans alleen aan de vrijwilligers en de miliciens
ie zich voor de dienst ter zee liebben aangeboden reeds
nu eenig min of meer bepaald uitzigt op de inwilliging
daarvan kan worden gegeven.
Goes, den 11 Maart 1871.
De Burgemeester voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter
kennis van een ieder die het aangaat, dat de kohieren van
liet PERSONEEL ns. 5, 6 en 7 voor deze gemeente, over
het dienstjaar 1870—1871, op heden ter invordering zijn
gesteld in 'handen van den ontvanger dier belastingen bin
nen deze gemeente.
Goes, den 13 Maart 1871-
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
POSTER I.IEN.
Óver BRINDISI, den 17 MAART.
Per eerste trein naar Roosendaal.
'sHAGE, 11 Maart.
De werkzaamheden der tweede kamer zijn in
vollen gang. De afdeelingen hebben .alles onder
zocht wat door de regering was aangeboden, en
daaronder de Nederlandsche en de Indische be
grootingen, terwijl van Maandag af de discussie
over de laatste aanvangen.
Het afdeelingsverslag is gunstig, speciaal wat het
hoofdpunt betreft, de hervorming van het Preanger-
stelselwaaromtrent de treurige geschiedenis in
Verband tot het votum der eerste kamer bekend
isen naar aanleiding waarvan men dan ook
in bet sectie-verslag het volgende vindt opgemerkt
dat wel de aandacht verdient, vooral van de harts-
togtelijke conservatieve bestrijders dier reorgani
satie en die anders als het b. v. geldt de handhaving
van dwangarbeid of rottingstraf zóó hoog opgeven
van de noodzakelijkheid om het prestige van ons
gezag toch vooral op te houden en tegen alle mo
gelijke inbreuk te vrijwaren welnu, „de in Sep
tember 11. uitgevaardigde ordonnantiën zijn niet
ingetrokken, maar de werking daarvan is geschorst
omdat de benoodigde gelden voor de uitvoering niet zijn
toegedaan. Al heeft de inlandsche bevolking in
Indie geen juist begrip van ons staatsregt, is het
onder haar toch over bekend, dat de gouverneur
generaal niet dan zijns ondanks en om de aan
geduide reden tot het besluit van schorsing is
overgegaan.
Men weet in Indie zeer goeddat geheel het
bestuurde gouverneur-generaal zoowel als de
raad van Indie, voor de nieuwe regeling gestemd
was. Welk overwegend bezwaar kan er dan be
staan, dat dit bestuur, als de benoodigde gelden
zullen zijn toegestaan overga tot het uitvoeren
van hetgeen, waartoe het vroeger reeds had be-
i
sloten? Waarom zou met die uitvoering tot de
optreding van een nieuwen landvoogd moeten
worden gewacht Bovendien
In strijd met hetgeen van de andere zijde was
beweerd, hadden eenigen der ledefi zulke bedroe
vende berigten ontvangen omtrent den indruk, dien het
schorsen van de invoering der hervorming op de in
landsche bevolking had gemaaktdat zij ook daarom
de reeds eenmaal uitgevaardigde ordonnantiën hoe
eer hoe beter in werking wilden zien tieden. De
regering, die bij het opstellen harer memorie van
toelichting omtrent dien indruk nog niet was in
gelicht, zal daarover thans wel uitvoerige officiële
berigten hebben ontvangen. Is dit het geval, dan
achtte men inededeeling van den inhoud, des noods
bij de openbare beraadslaging zeer wenschelijk
althans voor zoover die inhoud voor openbaar
making vatbaar zij."
Mij dunkt dat daarin wel wat ligt opgesloten
wat als niet zeer voordeel ig voor het prestige van
ons gezag kan beschouwd worden en ik herinner
aan hetgeen ik daarover in no. II der artikelen
over eenige koloniale quaêslien (27 Januarij no. 9)
ten slotte gezegd en gewaarschuwd heb.
Iulusschen, de heeren conservatieven geven het,
zeker bij gebrek aan betere of andere oppositie
middelen nog niet op ,vant Zaturdag werd reeds
een amendement rondgedeeld van den heer IV.
v. Gol/stein tot verwerping der voordragt, denzeifde,
die dit ook op 22 Octobef voorstelde, doch hoe
wel met geringe tneerderLeid, toen zag verwer
pen. Welk een afdoend blijk van reverentie voor
de eenmaal genomen beslissing der kamer als
corps beschouwdBijgevolg zijn er wederom
langdurige debatten in aantogt over eene afge
zaagde quaeslie, en ik voorspel dat de alwetende
Nierslrasz, die wat gevaren heeft in den Indischen
archipel en eenige hoofdplaatsen heeft bezocht,
zijne wijsheid ook ditmaal der kamer niet ont
houden zalalthans het bevriende Dagblad van
vriend Heemskerk is al druk in de weer met de
kritiek der conferentie te Bandong in eenige ar
tikelen, die over 't algemeen beter gesteld zijn
dan die van 's Dagblad's gewone koloniale spe
cialiteit van Henverden.
Vrijdag hield de kamer eene, wat het eerste
gedeelte betreft korte, doch in menig opzigt be
langrijke zitting. Nu de zoogenaamde sociale
qnaestie van meer dan eene zijde wordt ter sprake
gebragt en welligt door meer dan een geweten-
looze wordt misbruikt om onder den arbeiders
stand ontevredenheid te zaaijen, nu is het ook
goed dat de zaak openlijk besproken en toege
licht wordt en men bij de overigens zeer bezadigde
toelichting van den interpellant van Houtenuit
zijn eigen mond vernemen kon dat hij die zich van
de afschaffing der artt. 414410 v. d. Code Pe
nal en nog eenige andere bepalingen die belem
merend zijn voor de arbeiders, gouden bergen
voorstelt, óf een onkundige óf een bedrieger is.
Ik geloof dat van beide dat slag van lieden, niet
alleen elders maar ook hier te lande, een aantal
zijn aantewijzen, die het er werkelijk op toeleg
gen den arbeider optehitsen, hem aantesporen tot
verzet of werkstaking en hem ten slotte in het
verschiet algemeen stemregt voorspiegelen, waar
door hij eerst regt in de gelegenheid zou komen om
zijne onafhankelijkheid te verzekeren en zijn strijd
tegen het kapitaal aantevangen. Er zijn onmisken
bare teekenen des tijds hier te lande die op dergelijke
opruijingen wijzen, terwijl het stemregt van geheel
onkundigen ook reeds in de kerk met goed succes
wordt te baat genomen. En daarom heeft de heer
v. Houten zijn eisch tot opheffing van noodeiooze
belemmeringen in 't pogen naar beter loon, en
in allen geval tot gelijkstelling van positie tusschen
werkgever en werker, in bezadigden vorm inge
kleedals een deel uitmakende van de sociale
quaestiewaartoe ook hel belastingwezenhet
militairismus en nog eenige andere volkshuishou-
delijke onderwerpen behooren.
De staten-generaal moeten ten minste kunnen
zeggende wetgeving, het gewrocht van hun eigen
handenheeft geen schuld aan den zeker over
'talgemeen niet voordeeligen toestand van de arbei
dende klasse; en onwillekeurig kwam mij daarbij
in herinnering het zoo practisch en bevattelijk
boekske van Fred. BastiatRoof en wet.
Algemeen gunstig was de indruk over het ant
woord van den heer Jollesten aanzien van een
onderwerp dat zijne „geheele sympathie" had
maar dat met beleid en in het belang der arbeiders
zeiven moest geregeld worden, ook tot bescherming
van hen die wèl wilden arbeiden, tegenover hen
die hun dit zouden willen beletten. En inderdaad,
de jainmertooneelen, ja gruwelen, die men in En-
gelsche en andere fabrieksteden heeft kunnen aan
schouwen tengevolge van een' even onredelijken
als onzedelijken dwang van het werkstakende te
genover het tot werkgezinde deel der arbeiders
zijn allezins geschikt om bij het afschaffen, aan
vullen of op nieuw in 't leven roepen van bepa
lingen de zorg van den wetgever ernstig bezig te
houden. De minister heeft stellig en spoedig een
ontwerp toegezegd op dit stuken deed' daarbij
den billijken eisch om daarover nog niet bij voor
baat te oordeelen, maar den inhoud te verbeiden.
Mij dunkt de geheele rede des ministers en ook die
van den interpellant had dan ook den lieer v. Zin-
nicq Bergman de moeite kunnen besparen om over
de gevaarlijke zijde van werkvereenigingen of coa-
litiën te oreren. De eerste had reeds gewezen op
herziening met beleid te ondernemen de ander
had juist als aandrang tot regeling gebezigddat
wanneer men er te lang meê draalde, de bezadigde
man er zich aan zou onttrekken en de zaak daar
door zou kunnen worden een brandpunt van poli
tieke agitatie.
GOES13 Maart 1871.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van jl. Vrijdag had de interpellatie
plaats van den heer van Houten over de voornemens
der regering met betrekking tot de regeling van
den regtstoestand der arbeiders-vereenigingen.
De minister heeft, in antwoord daarop, verklaard
dat het zijn stellig voornemen is om spoedig (en
dat woord spoedig" in de jniste beteekenis) een
wets-ontwerp in te dienen tot opheffing of wijzi
ging der art. 414 41G Code Pénal in verband met
art. 19,20 en uitbreiding van art. 437 Code Rural.
Daarna hield men zich bezig met het opmaken
der voordragt voor de vacature in den hoogen raad,
waarop als 2de kandidaat voorkomt mr. G. A. Fokker
oud lid der 2de kamer voor Middelburg.
(Per telegraaf.) Alvorens de Indische begrooting in be
handeling kwam, is lieden aangenomen de conclusie der
commissie over de stukken der Preanger-hervorming, strek
kende tot bloote aanneming voor kennisgeving.
Over de Indische begrooting hebben onderscheidene spre
kers en de minister het woord gevoerd. De algemeene
beraadslagingen zijn bereids gesloten.
Morgen voortzetting over de onderdeelen dier begrooting
en over het amendement Goltstein (zie lager.)
De heer W. van Goltstein heeft op Hoofdstuk
II der Indische begrooting voor 1871 (art. 12) we
derom het amendement voorgedragen dat in Oc
tober jl. door de Tweede Kamer werd verworpen
en strekkendeom door vermindering van genoemd
artikel met ƒ32,220.— het beginsel der Preanger-
hervorming af te stemmen.
Omtrent den reiziger waarvan wij in ons vorig
uo. spraken, kunnen wij thans mededeelen, dat
bedoelde persoon iemand is uit Zoetermeer, hier
gekomen om landbouwwerktuigen bij de firma Wed.
J. C. Massee Zoon te bezigtigen. De omstandig
heid waarvan wij in ons vorig no. meldiDg maakten
had plaats tengevolge van ijlende koorts. Men
verzekert dat de lijder in het logement eene uit
stekende behandeling geniet.
Naar men verneemt is onze geachte stadgenoot
de heer F. L. Faiscly door de hier bestaande com
missie tot het inzamelen van zaaigranen voor de
fransche landbouwers, benoemd tot commissaris ter
overbrenging van de granen naar de door den oorlog
geteisterde streken van Frankrijk, waarvoor bereidt
eene som van f 2650,— is ingekomen.