1871. JV? 20.
Dingsdag 7 Maart,
58s,e jaargang.
JIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
KENNISGEVING.
HAVEN VAN GOES.
aan het sas van Goes de vaart door en in de ha
ven gestremd zal zijn van af Maandag den 13de»
dezer tot en met Vrijdag den daar aanvolgende.
VERTREK DER LANDMAIL.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOESSCIIE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdageiïS
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—6 regels it 1,
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zpn.
De COMMISSARIS des KONINGS in de provincie Zeeland,
Gelet op art. 11 der wet van den 13 Junij 1857 (Staats
blad no. 87)
Maakt bekenddat, volgens het daartoe door heeren Ge
deputeerde Staten genomen besluit van den 24 Februarij
1871no. 89
1°. de jagt op houtsnippen en waterwild op den 15 Maart,
en die op watersnippen op den 1 April van dit jaar zal
zijn gesloten
2°. het weispel van kwartelen alleen van den 1 Mei tot en
met den 15 Julij dezes jaars zal geoorloofd zijn
3°. de visscherij van den 15 Maart tot en met den 15 April
zal gesloten ziin; en eindelijk
4°. dat gedurende den gesloten vischtijdhet visschen van
palingdoch alleen met aalkorven van wisschen of tee-
nen gevlochten, zal mogen plaats hebben.
Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad geplaatst,
en zullen afdrukkenin planoaan de gemeentebesturen
ter aanplakking gezonden worden.
Middelburgden 28 Februarij 1871.
De Commissaris des Konings voornoemd
R. W. van LIJNDEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES bren
gen ter openbare kennisd&t W6g611S W0rkZ9 &fi]hödcn
Het schutten van vaartuigen zal na dien tijd tot latere
kennisgeving plaats hebben voor zoover dit met de werk
zaamheden kan verrigt worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De" Secretaris
HARTMAN.
POSTERIJEN.
Via TRIEST, 8 MAART.
BRIN DISI, 10 MAART,
per eersten trein naar Roosendaal.
EEN PROGRAMMA UIT HET BINNENHOF.
De vereenigde invloed van den Pruissischen
korporaalsstok en den Russischen knoet heeft in
het laatste half jaar ontzaggelijke gebeurtenissen
mogelijk gemaakt. Wij allendie meenden dat
in de laatste helft van de 19' eeuw, oorlogen tot
de zeer weinige uitzonderingen zouden gaan be-
hoorenwijdie droomden van vooruitgang en
ontwikkeling en den tijd niet verre meer waan
den, waarin het militairisme zou opgehouden heb
ben een ijzeren pantser om onze beschaafde maat
schappij te slaan hoe zijn wij wakker geschrikt
Het is thans duidelijk dat wij nog leven in die
heerlijke dagentoen iedere staat wantrouwend
moest omzien naar zijnen nabuur. Iu stede van
den roep om vrede bevredigd te zien door eene
algemeene ontwapening, hooren wij overal wapen-
gedruisch.
Het programma van ons Januarij-ministerie
draagt er de onmiskenbare sporen van.
„Wij zullen u noch met het hooger onderwijs
noch met den census bezig houdeneene andere
zorg heeft voor het oogenblik den voorrang."
Aldus sprak de minister Thorbecke de vertegen
woordigers des volks toe, bij het begin van den
parlementairen veldtogt.
En inderdaad wij hebben alle redenen om die
woorden te billijken. Die „andere zorg" is de
pligt om ons volk weerbaar te maken hij moet
in deze dagen een der eerste zijn. Want reeds
sinds jaren is het door deskundigen aangetoond,
hoe ellendig het er uitziet met ons verdedigings
stelsel en onze strijdkrachten.
Wij juichen dus van harte het voornemen van
onze regering toe en wenschen dat zij door flinke
maatregelen ons krijgswezen hervorme. Ten hui-
digen dage toch heerscht helaas, het regt van
den sterkste nog. En nu heeft de natuur ons
vaderland in staat gesteld, de sterkste te zijn.
Wanneer het onzen geboortegrond geldt, wan
neer het zijn of niet zijn onzer nationaliteit op
het spel staat, moeten wij geen partijen kennen.
Er zijn van die gemakzuchtigen, van die „koop
manszielen", zooals Bakhuyzen van den Brink ze
reeds in 1831 noemde, die op het punt van na
tionaliteit al tamelijk onverschillig zijn, maar ge-t
Vtykkig zou de overgroote meerderheidder Ne
derlanders alles veil hebben voor hare vrijheid
en onafhankelijkheid. En beiden worden bedreigd;
niemand, die aandachtig de teekenen des tijds
gadeslaat, kan dit ontkennen.
Wij hopen dus dat de voornemens der rege
ring in dit opzigt niet weder zullen uitgesteld
worden tot de indrukken van het gevaar eenig-
zins zijn geweken. Thans, na de ervaring van
den laatsten zomer, zal wel niemand beweren
dat geen oorlog op leven en dood, als een don
derslag bij een onbewolkten hemel, uit de lucht
kan vallen.
Wanneer wij wenschen dat alle zonen des lands
de wapenen zullen hanteren, dat minstens de
plaatsvervangers voor goed uit ons leger zullen
verdwijnen, wanneer wij onze verdedigings-liniën
en ons leger in een zoo volmaakt mogelijken
toestand verlangen dan weten wij zeer goed
dat wij door dit alles het militairisme huldigen.
Doch, daar boven staat het vaderland. Dit offer
moeten wij het brengen, willen wij het regt
behouden er aanspraak op te maken.
Daar tegenover staat, dat van ons liberalen
thans eene dubbele waakzaamheid wordt gevor
derd. Wij moeten alle krachten inspannen om
het volk te overtuigen, dat inderdaad een vrij
zinnig bestuur en een vrijzinnige geest ons land
kunnen verheffen. Het volk moet meer gevoelen
staatsburger te zijn; het moet vrijheid lief krijgen
en waarderen. En daarom betreuren wij het ten
zeerste, dat op het ministerieel programma tege
lijkertijd geschreven staatuitbreiding der mili
taire magt en intrekking der wet tot uitbreiding
der kiesbevoegdheid. Wij achten die intrekking
eene fout. Er begint in ons land eene uiterste
rigting op te staan, die het gemakkelijkst onscha
delijk te maken is, door langzamerhand, zoo men
wil, het volk meer aandeel aan het politiek leven
te geven.
Wij zijn niet zoo doodelijk beangst voor die
domme menigte, gelijk men het overgroote aantal
niet-kiezers gelieft te noemen. Het is onze innige
overtuiging, dat het grootendeels aan de laauw-
heid en gemakzucht der liberalen zeiven is te
wijten, indien eene ruime uitbreiding van het
kiesregt, den invloed der vrijzinnige rigting verkort.
In ons nummer van 28 Februarij wezen wij
er reeds op, hoe ook bij de verkiezingen in de
hervormde kerk, de trage opkomst der vrijzinni
gen mede-oorzaak is geworden, dat thans de
dweepers en dompers hoe langer hoe meer den
boventoon in de hervormde kerk voeren en haar
zachtjes aan naar de dagen van 1618 terug leiden.
Maar dit bewijst dan ook niets tegen het goed
regt van hen, die, naar wij meenen, met allen
grond verlangen, dat men niet langer in het
vrije Nederland enkel geldkiezers hebbe.
Een herziening van ons belastingwezen, eenige
„gewigtige tractaten" en een wet op de tienden,
belooft ten laatste het programma der regering.
Dat wij met verlangen die belasting-herziening
afwachten, zal ieder duidelijk zijn, die eenigzins
ons belastingstelsel kent. Maar dat het ministerie
Thorbecke de inkomsten-belasting, in ons oog de
eenige billijke, over boord gooit, is ons vrij wat
minder aangenaam. Is uitstel noodig, met het
oog op andere dringende belangen, die afdoening
eischen, moge het toch maar geen afstel worden.
Welke zijn die gewigtige tractaten? Een ken
nen wij: de afstand van de Kust van Guinea.
Dat wil ons echter lang niet bevallen.
Dat schaggeren om ronde sommen van landen
en hunne bewoners, wil er bij ons maar niet
in. Wij zullen voor een oogenblik onze eer, onze
vaderlandsche herinneringen, onze tegenwoordige
belangen eens buiten het spel laten. Maar in
onze dagen, terwijl men over het lot van volken
beschikt als een kind over zijn legkaart ter
wijl Pruisen door zijne geweldadige annexatiën
Europa een schrede achteruit doet gaan, moest
Nederland geen koopmannetje spelen met land
streken, die het nu eenmaal beheert. Dit wat
een bekend tractaat aangaat.
Het programma spreekt echter van tractate;*
'tis tegenwoordig een vrij gevaarlijke tijd voor
die geheimzinnige beschikkingen. Mogten onze
volksvertegenwoordigers een open oog hebben,
voor alles wat Nederland in het oog der beschaafde
wereld kan doen dalen.
Of wij nu eindelijk eens van de tegenwoordige
tiendhefling, die wel wat erg naar de middeleeu
wen riekt, verlost zullen worden 't Is te hopen
maar laten wij niet te veel verwachten. De
vlugheid van de tweede kamer is nog lang niet
spreekwoordelijk.'
Veel zal natuurlijk afhangen van den uitslag
der verkiezingen in Junij a. s. Dat alle vrijzin
nigen dan de handen ineen mogen slaan, opdat
de krachten die de partij van achteruitgang en
stilstand zal ontwikkelen en dank Mj het
monsterverbond van behoudenden, protestantsche
en catholieke ijveraars, zullen zij niet gering te
schatten zijn worden verlamd. Dan zal on
getwijfeld het programma der regeering op de
meest wenschelijke wijze worden vervuld.
GOES6 Maart 1871.
In de bijeenkomst van 3 Maart heeft de 2de kamer
zich bezig gehouden met het onderzoek van de ont
werpen betrekkelijk de Indische begrooting en de
staatsbegrooting voor 1871. Ten drie ure hield
de kamer eene korte zitting, waarin de heer H.
J. Smidtnieuwbenoemd lid der kamer, uit Assen,
na eedsaflegging, zitting genomen heeft. Wijders
werden door den Voorzitter eenige mededeelingen
gedaanonder anderen van de rapporteurs over
verschillende wets-ontwerpendoor de afdeelingen
benoemd.
Het tractaat tot afstand van de kust van Gui
nea met Engeland is verleden week geteekend. Het
wetsontwerp tot goedkeuring wordt nu gereed ge
maakt.
Aan het wetsontwerp van het nieuwe ministe
rie, tot uitbreiding der oefening van den eersten
ban der dienstdoende schutterijen en de bij dat
ontwerp behoorende memorie van toelichting ont-
leenen wij het volgende:
De leden der dienstd. schutterijen die onge
huwd of weduwenaars zonder kind of kinderen, of
die van echt gescheiden zijnzonder dat bij hen
wettige kinderen of een wettig kind zijn verbleven,
daaronder begrepen zij, die krachtens de wet van
1827 tot de reserve behooren, kunnen, zoo dit
noodig wordt geachtgedurende de maanden April,
Mei en Junij drie malen iedere week in den wa
penhandel en het schieten worden geoefend. Iedere
oefening duurt twee urente rekenen van het oogen
blik dat de schutterij op de oefeningsplaats aan
komt.
De ministers zijn echter van meening dat de
leden der schutterijbenéden den rang van offleier,
schadeloos behooren te worden gesteld voor het
verlies van tijd en de dientengevolge ontstaande
derving van arbeidsverdiensteen stellen voor die
vergoedingvoor iedere oefening waaraan behoorlijk
wordt deelgenomen, te bepalen:
Voor een onder-oflicier op zeventig centsvoor
een korporaal op zestig cents, voor een schutter,
tamboer of hoornblazer op vijftig cents.
Wij vestigen de aandacht op de voorstelling welke
de echte Bamberg op morgen (Dingsdag) avond
denkt te geven. De naam Bamberg is genoegzaam
bekend om eenige aanbeveling te behoeven bij hen
die gaarne eene voorstelling in de goochelkunst
bijwonen. Maar nu er bovendien een loffelijk doel
aan is verbonden mogen wij het wel lijden dat
eene groote opkomst den br. Bamberg in staat
stelt een aardig duitje iu den zak der armen te
tooveren.
Sedert eenigen tijd reeds zijn hier geruchten in
omloop over een belangrijke vertraging welke de
werkzaamheden voor de afdamming van het Sloe
zouden kunneu ondervinden.
Voor een gedeelte althans zijn die geruchten
helaas! niet ongegrond, n aar toch schijnt alle hoop'
op een gelukkig keeren der kansen niet te moeten
opgegeven worden. Mogt de staat de onteio-e-