1871. JV? 9. HET MINISTERIE EN EENIGE KOLONIALE QUAESTIÈN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. ii. 1'. De noodzakelijkheid eener nieuwe voordragt tot invoering der hervorming van het Preanger stelsel. Wat dat stelsel is, hoe eenzijdig het werkt, aan welke willekeur het de bevolking jaren lang heeft blootgesteld en wat de regering daarvoor wenscht in de plaats te stellen, dat alles is reeds vroeger uit eengezet bij de beschouwing van het zamenstel der Indische begrooting gelijk ze was ingediend. Niet tegenstaande ab de moeite welke de conservatieven en hunne bondgenooten zich gegeven hebben is niet kunnen aangetoond worden waarom uitslui tend in de Preanger het bestuur geheel anders ingerigt moet zijn dan elders, waarom aldaar een stelsel of liever een soort van belastingheffing en dienstprestatie zou moeten blijven bestaan, geheel afwijkende van de overige gouvernements-landen; waarom de bevolking aldaar meer bijzonder over geleverd moet blijven aan de knevelarijen van hoefden en priesterswaarom daar alleen het loon. voor de koffij juist maar de helft moet bedragen van hetgeen in andere residentiën zeker niet al te hoog is bepaald. Te regt werd dan ook in bet voorloopig verslag der afdeelingen tegen de door so.iimige leden geopperde bezwaren het gevoe len van vele anderen overgesteld, die in substantie meenden, dat door de voorgestelde wijziging een groot gedeelte der bevolking op Java van onregt- matigen druk zal worden bevrijd; dat de vermeende souvereiniteits-reglen dei regenten geenszins wier- den gekrenkt, omdat zij die nooit hebben bezeten; en dat de ingeroepen gehechtheid der bevolking aan hare voorvaderlijke instellingen toch wel niet zóó verre zal gaan, dat zij de willekeurige heffin gen waaronder zij nog gebukt gaat, zou blijven verkiezen boven eene regtvaardige regeling, waar tegen bovendien de hoofden zeiven niet waren omdat ook zij daardoor wierden gebaatterwijl ook de regenten behoorlijke schadeloosstelling zou den erlangen. Indien er tegenover de verzuchtingen van het ook hier weder vereenigd bondgenootschap Saaij- mans- Bergman-Heemskerk, nog iets noodig ware om het gewigt van den maatregel niet alleen maar ook den grondslag van regtvaardigheid waarop hij rustin het licht te stellen men kan volstaan met dat gedeelte van het uitnemend advies van den heer Miranclollewaarin zoowel het karakter van den strijd als van den maatregel zeiven voor ieder duidelijk wordt. „Het komt mij voor, dat de strijd gister en heden gevoerd niets anders is dan het bekende antago nisme tusschen oud en nieuw, tusschen willekeur en regel en ik zal niet zeggen exploiteren maar dan toch profiteren. Men heeft gesproken van die verstandige scherpzinnige staatslieden die van oordeel waren dat Indie in allen gevalle profijt aan het moederland moest afwerpen. De Oost- Indische Compagnie ging een stap verder en be weerde dat het regeringsbeleid in de eerste plaats tot hoofddoel moest hebben het profijt van de Com pagnie. En het gevolg van die scherpzinnige en verstandige politiek was op het einde der vorige eeuw een schandelijk bankroet. Nu zijn die instellingen der Compagnie voor het grootste gedeelte opgeruimd, maar in de Pre anger is nog een deel van dat stelsel blijven be staan. Het regeringsstelsel daar was overeenkom stig de beginselen die de Compagnie huldigde hoewel, ik moet het erkennen, met groote en ge- wigtige inbreuken. Dat stelsel waszich niet te mengen in het bestuur over den inlandermaar zijne zorg alleen daaraan te wijden, dat de profij ten uit de contingenten behoorlijk binnen kwamen. Tot nog toe heeft men in de Preanger het regt van belasting te heffen en de verpligting om de hoofden te bezoldigen, aan de regenten overgelaten, en zich tevreden gesteld met de voordeelen van het koffijcontingent, gedwongen levering van koffij tegen lage prijzen aan den staat. „Ik geloof niet dat het noodig is breed uiteen te zetten, dat, wanneer men aan de regenten over laat belasting te heffen naar mate van luinne be hoeften, zonder dat er contröle bestaat of mogelijk is, wanneer men aan die regenten den pligt oplegt om hunne hoofden te bezoldigen en zij dat doen, gelijk zij dat inderdaad deden, op eene wijze die de hoofden noodzaakt, om hunne geringe bezoldi ging goed te niaken door buitengewone heffingen van de bevolking, er waren hoofden, die slechts ƒ5,per maand ontvingen dat dan die heffing van belasting met de meeste willekeur plaats heeft. Is het dan niet noodig om een dergelijk stelsel van willekeur te wijzigen en daardoor de welvaart der bevolking te bevorderen? Indien nu de re gering een maatregel voorstelt, waarbij het gou vernement onder zijne contröle door zijne ambte naren eene belasting naar vaste regelen zal heffen, wanneer het gouvernement de hoofden die het bestuur uitoefenen behoorlijk salarieert, is het dan noodig aan te toonen dat die maatregel is ten voordeele van de bevolking? Ik geloof niet dat wij er veel bij behoeven te voegen. Het springt in het oog dat, hoe men de zaak beschouwe, der bevolking eene weldaad wordt gedaanwanneer de belastingheffing niet meer willekeurig is, maar naar vaste regelen plaats heeft." Dit gevoelen nu werd door de tweede kamer bekrachtigdeerst met geringe meerderheid34 tegen 31 stemmen, waaronder echter die meenden dat de zaak nog niet volledig was toegelicht eenige dagen later met 46 tegen 19 toen eene nieuwe poging beproefd werd om de eenmaal ge vallen beslissing der meerderheid omver te wer pen. De tweede kamer heeft dus formeel uitspi-aak gedaan. Ware nu het betreurenswaardige incident niet voorgekomen van de voorbarige afkondiging van den maatregel in Indie zelf, vóór dat de wet gevende magt de begrooting had aangenomen waarbij de wijziging gesanctionneerd mogt wor den geen twijfel of ook de eerste kamer had zich met groote meerderheid met de beslissing der tweede vereenigd terwijl zij nu met ééne stem (17 tegen 16) het geheele hoofdstuk der begrooting afstemde. Of dat staatsligchaam daaraan wèl gedaan heeft, vooral wanneer men in aanmerking neemt de schijn- en bijgronden die sommige der tegenstem mers aanvoerden, geheel vreemd aan de quaestie zelvedeze vraag kan hier gevoegelijk in 't midden blijven. Vroeger is reeds aangetoond dat de beslissing onzuiver was en vermengd met con sideration over de toen nog voortdurende ministe riële crisisover de opinie van den nog geheel onbekenden minister en over de vraag of de heer de Waal al of niet eenige schuld kon hebben aan de vervroegde afkondigingzij 't dan ook door onduidelijkheid in de uitgevaardigde voorschriften. Maar juist om al die bijkomende redenen is cleze regering verpligt den maatregel van haar voor ganger te handhaven en wordt dit ook met. te meer grond tegemoet geziendoordien juist de tegenwoordige minister van koloniën lid der rege ring was die het voorstel deed en tot het laatste oogenblik verdedigde. De stemming der eerste kamer het is reeds opgemerkt beteekende niet alleen geene vcnoer- ping van de Preanger wijziging, maar juist integen deel blijkt uit de redevoeringen van onderscheidene leden die tegen stemden, dat zij er volstrekt geen bezwaar tegen hadden. Met andere woorden zonder de in hun oog afdoende omstandigheden vreemd aan de begrooting, zouden zij zich gevoegd hebben bij de worstemmers. Eene nieuwe voor dragt dus van een nieuw bewind, vrij van het -%er-incident en staande niet meer, als op 10 Nov., tegenover een onzekeren politieken toestand, zal geen schipbreuk meer leiden in de eersteen dus in geen der heide kamers. Maar nog een andere grond pleit voor die her nieuwde voordragt. Werd reeds in de eerste kamer gewezen op de gevaarlijke gevolgen welke eene afstemming zou kunnen hebben voor het zoo noodige prestige van ons gezag in Indiewanneer een maatregel van zóódanig gewigt en na zóó veel overleg met de hoofden tot stand gebragt, voor eenigen tijd moest worden geschorst, welke zouden die gevolgen, welke de indruk op het inlaudsch bestuur en bevolking kunnen zijn wanneer de maatregel onuitgevoerd bleef? Wanneer het bestuur in Indie zou blijken in conflict te zijn met dat in het moederlanden wanneer in 'toog der bevolking feitelijk geen van beiden hij magte was om datgene wat eenmaal heloofd en geregeld was uittevoeren En eindelijk schrijft art. 55 van het regerings reglement uitdrukkelijk voor „De bescherming der inlandsche bevolking tegen willekeur van wien ookis een van de gewigtigste pligten van den Gouverneur-Generaal." Hoe nu zal, vragen wij met den oud Gouv.- Gen. Duymaer van Twist hoe zal de Gouv.-Gen. de bevolking kunnen beschermen tegen willekeur en knevelarij, wanneer het heffen van belastingen, in geld, in producten of in diensten aan de hoofden en priesters buiten den Gouv.-Gen. om, is over gelaten Maar hoe nu met de verhooging van het plant loon voor de koffij Zal dit blijven gelijk de vo rige minister heeft voorgesteld, vermeerdering van 6,50 op f 10,of zou deze regering kunnen treden in 't denkbeeld van het afgestemde amen dement Mirandolle om dien prijs op eenmaal gelijk te stellen met dien in de overige koffijplantende gewesten namelijk 13,Ook daarover is 't debat verleden jaar en nu zoo goed als uitgeput. Een quaestie van beginsel geldt het hier niet; wel een quaestie van overgang. De minister die 10 voorsteldeerkende dat het spoedig zou moeten komen tot uniformiteit, maar wildeniet in eens van 6,50' op 13,komen; terwijl aan den anderen kant werd erkend dat ƒ10,reeds eene groote toenadering was. Zestien leden die tot de liberalen behooren ook op Indisch gebied en waar onder de heer Blusséstemden tegenterwijl de overigen met den heer Thorhecke en met een deel der conservatieven voor de verhooging stemden. Men bemerkt derhalve, dat 't hier meer geldt den vormof liever het tijdstipdan de zaak zelve. Daarenboven lag reeds in de mededeelingen van den heer de Waal opgesloten dat de Gouv.-Gen. gemagtigd is om wanneer hem daartoe het ge schikte tijdstip aanwezig voorkomt, dadelijk tot ƒ13,te gaan. Het is daarom ook dat wij ons geen partij wenschen te stellen in eene naar het ons voorkomt quaestie van convenientie. Gelijke betaling maakt een onderdeel uit der wijziging van het Preanger stelsel. Dit feit staat vast. Op ƒ3,na zijn wij er, of de Gouv.-Gen. kan er uit eigen beweging toe overgaan. Welnu, daar over dan geen twistappel. SINNEIMLANDSCHE BERIGTEN. GOES 26 Januarij 1871. Per telegraaf) Benoemd tot minister van oorlogkolonel Engeloaart, gouverneur der koninklijke militaire academie te Breda. Het A. D. v. N. verneemt, dat de heer Thorhecke voornemens is, het door zijn voorganger, den heer Fock, bij de tweede kamer ingediend ontwerp tot regeling van het hooger onderwijs in te trekken. Er bestaat gelegenheid tot verzending van brieven, gedrukte stukken en monsters van koopwaren be stemd voor zuid-oostelijk en zuidelijk Frankrijk langs den weg van Duitschland en Zwitserland. Het port der gefrankeerde brieven uit Nederland naar Frank rijk over Zwitserland bedraagt 25 cent per 10 gram men, en dat der gedrukte stukken en monsters 7 cent per "40 grammen. De aldus te verzenden brieven enz. behooren dooi de afzenders met eeue aanwijzing op het adres via Zwitserlandvoorzien te worden. De Maatschappij tot exploitatie van staatsspoor wegen heeft, bij wijze van proefneming, op de lijn RoosendaalGoes eene controle op de plaatskaar- ten van reizigers ingesteld, waarbij zulks niet alleen op de treinen, maar ook op de stations van ver trek en bestemming geschiedt. Te dien einde worden de plaatskaarten op het station van aankomstbij het verlaten van het

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 1