J. H. DE LAAT DE KANTER.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
BUITENLAND»
GEMENGDE BERICTEN.
van den hr. de Kanterdie liever aftraddan
schijnbaar tegen het gevoelen van de meerderheid
der kiezers lid van den gemeenteraad te blijven
dan ziet men het wat groot verschil er is treeften
de eerlijke beginselen van den hr. de Munter en die
van den heer Pompe.
Kiezers wie van beiden is nu meer de godsdienst
der vaderen getrouw
De hr. Pompe, die hunne leeringen onderhoudt
doch in deze kies-manoeuvre geen bewijs, geeft
die in praktijk te brengen
of de hr. de Kanter, die de deugden der vaderen
in praktijk brengt en eerlijkheid en rondborstig
heid zoo zeer blijkt te beoefenen
Toont dat ook gij die deugden der vaderen op
prijs stelt en stemt met ons op 4 Janurij als lid
der prov. staten
GOES2 Januarij 1871.
De minister van oorlog heeft ter kennis van de
militaire en administratieve autoriteiten van hot
leger gebracht, dat te rekenen van den 1 Januarij
1871 in werking zullen komen de nieuwe afstands
tafelen, waarin, behalve de hoofdplaatsen der pro
vincie, de verschillende garnizoens- en legerplaatsen
als punten van uitgang zijn genomen en tevens
enkele onjuistheden, in de vorige afstandstafelen
Voo.komende, zijn verbeterd.
Naar aanleiding der nieuwe postwet treden met 1 Januarij
1871 de navolgende bepalingen in werking:
GEWONE BRIEVEN.
Hot port der gefrankeerde brieven binnen het rijk tot het
gewigt van 15 grammen ingesloten, bedraagt vijf cents. Voor
zwaardere brieven is volgens de wet vastgestelde gewigts-
scliaal, een liooger port verschuldigd.
Ongefrankeerde brieven zijn onverschillig hun gewigt, aan
een verhoogd port van vijf cents enderworpen.
GEWONE AANGETEEKENDE BRIEVEN.
Behalve het port der gefrankeerde brieven zijn zij onder
worpen aan een vast regt of aanteekeugeld van tien cents-
Het port en aanteekengeld is bij vooruitbetaling te voldoen'
BRIEVEN MET AANGEGEVENK WAARDE.
Onverminderd het port als vuren, is voor de ingeslotene
waarde ccri opklimmend regt verschuldigd van vijf censt
voor elke vijftig gulden of gedeelte van vijftig gulden. Hej
regt bedraagt echter in geen geval minder dan twintig cents
Een en ander is door den afzender te betalen.
Er wordt géene hoogere aangifte dan van f GQÜÜ toegelaten
MONSTERS OF STALEN VAN KOOPWAREN.
Het door den afzender te betalen port bedraagt drie censt
voor elke 40 grammen of' gedeelte van 40 grammen.
POSTZEGELS.
De l'rankeei'geldeu wegens brieven, dag- en weekbladen,
en andere gedrukte of daarmede gelijkgestelde drukwerken,
en monsters of stalen vair koopwaren, alsmede de vaste en
opklimmende aanteekengeldeu worden gekweten doormid
del van postzegelsdie in den boven linkerhoek van de
brieven en verdere voorwerpen zijn vast te hechten,
De gewone brieven, gedrukte stukken en monsters, aldus
met postzegels voorzien, worden in de postbussen gestoken,
voor zooveel hunne afmetingen zulks toelaten Dag- en week
bladen alsmede andere gedrukte stukken, die in grooteren
getale ter post worden bezorgd, zijn aan de ambtenaren
ter hand te stellen.
BRIEF-KAARTEN.
De formulier-briefkaarten zijn tegen betaling van drie
cents op alle kantoren te verkrijgen.
Het port, vertegenwoordigd door den op de formulieren
geplaatsten zegelafdrukbedraagt twee en een halve cent, en
de prijs voor elk formulier een halve cent, te zamen uit
makende de bovengenoemde s.om van drie cents.
Naar Duitschland en Zwitserland kunnen mede briefkaar
ten worden verzonden. Daarvoor zijn echter afzonderlijke
formulieren verkrijgbaar tegen cent per stuk. Het port
der briefkaarten naar de voormelde landen is hetzelfde als
dat der brieven, doch de frankeering der briefkaarten,door
middel van postzegels, is gedwongen. Bij verzuimde of on
toereikende frankeering worden zij niet verzonden.
POSTWISSELS.
Het regt voor de overmaking van gelden door middel van
postwissels bedraagt vijf cents voor elke som van ƒ12,50 of
gedeelten van 12,50.
Meer uitvoerige inlichtingen omtrent de vorenstaande on
derwerpen alsmede ten aanzien der verzending van expresse
brieven, de invordering van gelden op quitantien enz. enz., zijn
op alle postkantoren te bekomen.
Alle voorschriften en bepalingen betrekkelijk de dienst
der postadministratie, voor zooveel de kennis daarvan voor
liet publiek nuttig kan zijn, mitsgaders de wetten, het post
wezen betreffende, zijn opgenomen in een werkje dat onder
den titel vanpostgids voor het koningrijk der Nederlanden
bij den boekhandelaar M. Njhoff, te 'sGravenhage in liet
liclit verschijnt en regtstreeks door de postadministratie
wordt bewerkt.
Van Hansweert meldt men ons in substantie het
volgende
Door den aanhoudenden vorst kan men weder van
hier naar het kanaal komen, dat, eenigen tijd ge
leden, door den slechten staat van den weg, bijna
onmogelijk was. Sommige wegen blijven moegelijk
ten gevolge van de weiken aan den nieuwen schut
sluis doch men hoopt dat de kwestie der wegen
en ook eene nieuwe school, uaaraan dringende be
hoefte bestaat, en waarvoor de plaats spoedig door
het gemeentebestuur kan worden bepaald, in 1871
beslist zullen worden.
De nieuwe sluis staat thans vol water dat èn
voor deu aannemer èn voor den werkman ten groot
nadeel is, want men had anders, bij niet te lang-
durigen vorst, binnen 3 maanden gereed kunnen zijn.
Als men vraagtwaarom dat vele water niet
voorkomen is, terwijl men reeds bezig is met uit
graven aan de voormondingen der sluis, dan merken
wij op dn* cl' ^el voorkoming van schade eene
soovi v an dam was gelegd doch dat deze door
de vroegere regens niet heel sterk kon zijn; en nu
schijnt het dat het water in het kanaal boven de
kracht van dien dam was opgevoerd.
Welligt rijst daaruit de kwestie, wie de veroor
zaakte schade aan den aannemer zal moeten betalen.
In het kanaal liggen vele schepen, stoombooten
en een zeeschip vast in het ijs, welke omstandig
heid hier nog al eenig vertier aanbrengt.
l
Al de werken liggen hier stil en men wacht op
dooiweder om Hansweert van twee schutsluizen te
voorzien.
De stoom-baggermolen ligt nu ook stil door het
ijs; doeh zijne reeds verleende diensten zijn oorzaak
dat de haven zoo diep is, dat men sedert het voor
jaar geene klagten meer gehoord heeft en dat met
laag water, diepgeladen schepen in en uit kunnen
varen.
Aan regenwater zou hier spoedig gebrek zijn
indien men niet daarvoor eene goede vervanging
vond in het water uit de putten dat door vele
huisgezinnen wordt geprefereerd.
Niettegenstaande de belemmering op vele plaatsen
in 'de vaart ontstaan, ziet men nog dagelijks groote
stoombooten van Belgie naar zee varen.
De stoombootdienst op de Wester-Schelde wordt
tot heden nog geregeld van Ylissingen tot Hoe-
dekenskerke voortgezét, hoewel tusschen laatstge
noemde plaats en Neuzen drijfijs begint te komen. x)
Het vuurschip van YValsoorden ligt hier binnen
terwijl dat van voor den Eendraehtpolder gisteren
naar Vlissingen is opgesleept.
Vijf vissehersloepen van Middelharnis zijn uit zee
hier binnen gekomen de visch daarmede aange
bracht is per spoor naar Antwerpen en Brussel
vervoerd.
Met bestemming voor Antwerpen zijn hier ook
nog 8 zeeschepen binnengeloopen die verhinderd
zijn in het opvaren der rivier.
Ouder het afdrukken vernemen wij dat de dienst
is gestaakt.
Van de elf candidaten, die laatstelijk in het eerste
gedeelte van het natuurkundig examen te Utrecht
zijn geëxamineerd, hebben de meeste in enkele,
maar slechts één in alle vakken voldaan, namelijk
de heer J. IV. Idolman. De slotsom der derde
zitting, die hiermede ten einde liep is deze dat
van de 20 candidaten voor het eerste gedeelte slechts
3, van de 15 voor het tweede gedeelte 9 volkomen
zijn geslaagd. Utrdagbl.)
I)e telegrafische verbinding tusschen Singapore
en Batavia is den 14den November feitelijk tot
stand gekomen. De kabel is gel gd en er bleef
niets ovev dan aanhechting van land- en zeekabel.
Yan de Ilibernia is dag op dag herigt ontvangen.
Den 14e zijn gelukwenschen tussch'ii sir Harry
Ord, gouverneur van de Str. its Settlements, en
den gouverneur-generaal gewisseld.
Wij maken hierbi] inzonderheid op de in dit num
mer voorkomende advertentie der heeren S. Stein-
decker en Comp. te Hamburg opmerkzaam. Er wordt
daarin gesproken van origineel-loten tot eene zoo
rijkelijk niet prijzen voorziene verloting, dat zich
ook hier te lande eene aanmerkelijke deelneming
vooronderstellen laat. Die onderneming verdient
des te meer het volle ver'rouwen naardemaal de
beste waarborgen van den staat aangeboden zijn
en ook voornoemd huis van alle zijden wegens
zijn doorgaans regtschapen handelwijs en prompte
voldoening van talrijke prijzen sedert lang bekend is.
Het jaa.i 1870 is bij zijne voorgangers verga
derd in den oceaan der eeuwigheid, maar weinige
jaren der negentiende eeuw zullen met zulke bloe
dige letteren door de muze der historie zijn op-
geteekend in hare rol. En weinige jaren hebben
zulke groote gebeurtenissen en zulke ongedachte
veranderingen in het lot van verschillende volke
ren zien geboren worden, als het jaar, dat pas
zijnen loop volbragt heeft.
Bij het begin van 1870 was Europa in vrede
en rust. Wel hield men angstig de oogen gerigt
naar Frankrijk, welks keizer zoo menigmaal had
bewezen, dat zijn devies L'Empire c est la paix"
zoo kennelijk in tegenspraak was met de werke
lijkheid, doch het vertrouwen op diens overwigt
in de Europesche staatkui de was nog niet geheel
geschokt, en het plebiscit, meende men, had zijn
troon hechtere grondslagen gegeven. Wel was
men niet zeer gerust bij de herinnering hetgeen
von Bismarcks eerzucht op koning Wilhelm ver
in ogt, en was de gedachte aan den Rijn nog het
beeld eener vreesselijke nachtmerrie, maar men
meende, dat Pruissen, nog niet geheel hersteld
van de gevolgen die de krijg van 1866 had na zich
gesleept, niet zoo spoedig naar het zwaard zou
grijpen. Wel was in Spanje de regeringsvorm
nog niet gekozen, en de vorst nog niet gevonden,
die Isabella's plaats zon innemen maar men ge
loofde, dat dit slechts vopr het rijk zelf van gewigt
zou heeten. Wel was in Italië's eenheid nog
niet voltooid, en de eed, eens door Napoleon ge
zworen Italië vrij tot aan de Adriatische Zee"
nog niet vervuld, maar men verwachtte, dat Victor
Emanuel het aan den tijd zou overlaten, om het
plan van Cavour ten uitvoer te brengen en Rome
te maken tot de hoofdstad van den nieuwen staat.
Wel waren er moeijelijkheden gerezen tusschen
Turkye en zijn vasal, de onderkoning van Egypte
over de magtdie de laatste zich scheen aan-
tematigen doch het liet zich aanzien dat de
suzerein zijn standpunt zou kennen en dat de Porte
gaarne wat water in den wijn zou doen, om de
goede verstandhouding met Egypte's vorst te be
waren. Wel scheen Rusland nog zwanger te gaan
van plannen tot uitvoering van het testament van
Peter de Groote, maar men was gerust bij de ge
dachte dat het traetaat van 1856 den ezaar ge
bonden had, om geene vijandelijkheden te beginnen
tegenover zijn nabuur, zonder beraadslaging met
de andere mogendheden. Wel was de verhouding
tusschen Engeland en Amekika eenigzins gespan
nen ten gevolge der schepenkwestie, maar men
zag daarin slechts een geschil, dat door de politiek
zou vereffend worden.
Met gerusiheid trad men dus den jaarkring in.
En thans, nu het jaar ten einde is, wat is er
van dat alles geworden? Is de hoop, het vertrou
wen, de verwachting bevestigd geworden
AchFrankrijk is meer dan ooit vernederd
en zijn ondergang nabij. In een oorlog gewik
keld met zijn magtigen nabuurheeft liet zijn
keizer zien gevangen nemen en naar Wilhemsköhe
voeren, heeft het de republiek begeerd, maar is
die republiek, in plaats van een waarlijk gemeenebest
te zijn, een verward stelsel geworden, dat in de
hand der verblinde en onmagtige bewindvoerders
Frankrijk nog dieper ten val brengt. Talrijke legers
en dappere opperhoofden heeft het aan zijn vijand
moeten overlaten, en die vijand zetelt thans in het
midden des lands en bedreigt de hoofdstad met een
bombardement of zijne inwoners met den honger
dood. Pruisshn heeft, ja, vele overwinningen op
de Franschen behaald, maar ten koste van stroomen
bloeds. Ontelbare zijner nijvere zonen rusten in
het koele graf en ofschoon de oorlog niet meer
ten doel heeft de verdediging van vaderland
en eigen haarsteden, worden die zonen blootgesteld
aan de strengheid van het weder en de ellenden
van den krijg, alleen ten koste van een eerzuch
tig idee van zijn eersten minister. Spanje koos
zich een prins van Hohenzollern tot koning en
gaf daardoor aanleiding tot den bloedigen oorlog,
die Midden-Europa in vunr en vlam zette. Die
oorzaak werd weggenomen door het b.danken
van den gekozen vorsten Spanje bleef daar
door zonder souvereim Eindelijk viel de keuze
op een prins uit het vorstenhuis van Savoye, maar
is Spanje nu gered De nieuwe koning zou op
Nieuwjaarsdag zijn intrede in zijne staten doen,
maar terwijl in verscheidene plaatsen reeds de te-
geningenomenheid kenbaar v erd, durfde men zelfs
in de laatste dagen van het jaar eeu aanslag wa
gen op het leven van den generaal Prim, die do
beste staatsman van het zwaar geteisterde maar
nu herboren rijk is. Rome is door de troepen
van Italië bezet, en de Paus, nog kort te voren
voor onfeilbaar verklaard, is thans sléchts het op
perhoofd der kerk zonder eenige wereldlijke magt.
Italië zelf heeft evenwel nog veel te doen, voor
het zijn doelwit heeft bereikt want al is het rijk
èén, de bewoners zijn in lang nog niet eendrag-
tig. Is het geschil tusschen Turkye en Egypte
opgelost, toch heeft de Porte nog nioeijeh|khedeu
met zijne vasallen, en Roumanie wil zich o. a.
vrijmaken van den cijnspligt, die de ontwikkeling
en welvaart des lands belemmert. Bovendien dreigt
nog spokend de nota van Rusland, dat het zich
niet meer gebonden acht door het verdrag van
1856, en ofschoon voor het oogenblik niet meer
zoo vceessolijk als voor eenigen tijd, is het gevaar
toch nog niet geheel afgewend. De correspon
dentie tusschen Amerika en Engeland over de
Alabama-kwestie is nog een zwarte stip aan den po-
litieken hemel en de. taal der diplomaten is nog
verre van geruststellend.
Zoo aan het einde van den vervlogen kring
staande, vragen wij met den ziener uit het grijs
verleden: wachter! wat is er van den nacht?"
en de wachter mag niet eens antwoorden: ;/de morgen
is gekomen," maar verkondigt het luid in het ronde:
»nog is het nacht."
1870hebt gij ons nader gebragt aan den
algemeenen wereldvrede, waarvan de verlichten uit
alle eeuwen gedtoomd hebben? Ach het antwoord
is onbevredigend, want steeds hooren wij hetzelfde:
Nog is het nacht!
1871! wat zult gij ons brengen in uwen schoot?
Vervolg in het bijblad.)
Bij den aanvang der tegenwoordige strenge koude had in
de nabijheid van Beesd een zonderling voorval plaats. Een
heer, die den dijk overkomt, hoort eensklaps een jongen
kermen, en ziet er dan ook een aan den,kant van den
wal .tusschen het ijs en het water spartelen. De jongen
had de kracht van het jeugdige ijs willen beproeven, en
was er dadelijk doorgezakt. De heer schiet toe, en trekt
er hem met weinig moeite uit. Nu roept de knaap even
wel „er zit er nog een in en de heer bukt en steekt
zijn arm onder het ijs, of bij ook den anderen drenkeling
grijpen kanmaar bespeurt niets. Daar de knaap even
wel jammerend blijft roepen„er zit er nog een in," gaat
de heer tot aan de .heupen in het water staan om des te
beter zijne menschlievende pogingen tot redding aan te wen
den, maar alles te vergeefs- Hij roept den jongen toe„wie
zit er dan in?'' en deze antwoordt^u weenende: „mijn an
dere klomp." Inderdaad had hij maar één klomp aan ziine'
voeten. Toornig springt nu dé heer, die een tijdlang
het ijskoude water geploeterd had, op den walvloqT
dient ijh den bengel een paar schoppen toe, en gaat vf