1870. JW97.
Dingsdag 29 November, 57ste jaargang.
I
P o s t e r ij e n.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p.p. ƒ1.90. Afzonderlijke
nommers 5 c. met bijblad 10 c.
I
COURANT.
Gewone advertentiën worden 5 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1regels a 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
Woensdag den 30 November vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Triëst, per eersten trein.
Vrijdag den 2 December vertrekt van hier de Oost-Indi
sche mail via Brindisi, per eerste trein.
's Gravenhage, 26 November.
Er is niet veel redenering noodig om, als ver
volg op mijn vorigen, het bewijs te leveren dat
evenzeer als de liberale maatregel, tot de opname
in ons belastingstelsel van de income-tax, tegen
afschaffing van de eenzijdig werkende inkomsten
belasting onder den naam van patentregtvan
liberale zijde werd afgekeurd of onder allerlei
excepties begraven, zoo ook de herziening van
de kiestabel over't algemeen geen gunstig onthaal
bij vele liberalen in de kamer ontmoette. Met
het leveren van het bewijs hiervan, wordt dan
tevens aangetoond dat men geheel ten onregte te
gen de ministers van Bosse en Fock het algemeene,
schelklinkende verwijt heeft gerigt dat zij niet
liberaal genoeg, niet geavanceerd genoegte
doctrinair waren. Waar bij twee maatregelen
van zoo diep ingrijpenden aard, een deel der
liberalen aan de zijde der conservatieven staan
of zelfs, gelijk in de census-quaestie, nog achter
een groot deel der conservatieven staan, daar
wordt het regt verbeurd om te klagen en te
jammeren over onzen politieken toestand en over
ongewisheid van het staatsbeleid, en de minis
teriële crisis alleen en uitsluitend toe te schrijven
aan onmagt en inwendige verdeeldheid van het
bewind. Integendeel kan zoo iets tot leering en
loutering strekken bij het bepalen der houding
tegenover het kabinet, dat welligt heden en anders
een paar dagen later geformeerd zal worden, krach
tens de opdragt op de heeren Fock en Brocx ver
strekt en dus op liberalen grondslag gevestigd
zal zijn.
Wij hopen dan ook, dat wanneer de heer Fock
in de formatie geslaagd zijnde en aan sommige
speciale bedenkingen nopens het herzienings-ont-
werp van den census tegemoet komtdat ont
werp bij nader onderzoek, een beter onthaal zal
vinden dan waarover thans het sectie-verslag
is uitgebragt, waarin als. 't ware alles is bijeen
geharkt om toch maar eene geheele schoof van
bezwaren te vormen waaronder het voorstel moest
worden begraven. Geene andere strekking toch
heeft dit afdeelings-verslaggeen andere bedoe
ling is uit de kunstig gegroepeerde bedenkingen
op te maken. Drie gevoelens hebben zich geo
penbaard volgens het eerste, waarbij we niet
hebben stil te staan was zoowel partiële als al
gemeene verlaging van den census noodzakelijk.
Dit is dus 't gevoelen der voorstanders, ofschoon
later van diezelfde zijde menige „maar"
en „nogtans" vernomen wordt.
Naar het tweede gevoelen evenwel was er zelfs
voor partiële verlaging geen genoegzame grond,
en in alle gevalle het tijdstip voor eene herzie
ning zeer ongunstig. Is, vroeg men van deze zijde,
de burgerij sedert 1850 intellectueel zoo veel voor
uitgegaan? Waar bestaat drang tot meer algemeene
deelneming? Wel werd gewezen op het voorstel
van April 1869; dat is: het voorstel Ileemskerck, als
partij wapen ondersteund door conservatieven en
onderscheidene clericalen maar heeft dat voorstel
buiten de kamer weerklank gevonden Hier en
daar is het onderwerp in geschriften of monde
ling behandeld, doch eene algemeene behoefte
bleek nergens.
Eigenlijk is de census reeds lager dan in 1850,
daar toch de waarde van het geld in de laatst-
verloopen twintig jaren onbetwistbaar is gedaald,
zoodat het tegenwoordig belastingcijfer niet vol
komen meer uitdrukt, wat het bij de vaststelling
der kieswet deed. En dan volgen nog velerlei
bedenkingen die, juist om haar verband tot het
voorstel Heemskerck, duidelijk het karakter dragen
afkomstig te zijn van een deel der liberalen.
Maar nu komt ook het derde gevoelen, volgens
hetwelk waar soms onevenredigheid tusschen den
census der voormalige steden en dien van het
platteland bestaat, deze te verbeteren zou zijn,
doch dan onder voorwaarde, dat men niet het
cijfer der bevolking tot maatstaf neme.
Onder dat voorbehoud niet afkeerig wezenlijke
onevenredigheden weg te nemen, toonden zij, wier
gevoelen hier wordt uitgedrukt, zich echter be
paald tegen eene algemeene verlaging van den
census gestemd. Wanneer bij die verlaging het
grondwettig minimum van 20 gulden al meer en
meer regel wierdzou aan ons kiesstelsel een
zijner voordeelen, de elasticiteit, worden ontnomen.
En daarop volgt dan eene nieuwe reeks van be
zwaren en exceptiën van ontijdigheid zich aan
sluitende aan dat der tweede cathegorie van be
strijders zelfs aan den oorlogstoestand tusschen
Frankrijk en Duitschland ontleend, zoodat summa
summarum gezegd kan worden, dat de hoofdstrek
king van het ontwerp, pa.iële en -algemeene ver
laging van den census, door twee hoofdgroepen der
sectie onderzoekers is afgekeurd, ontijdig geacht of
geëcarteerdterwijl zelfs onder het eene deel, dat
er zich voor verklaarde, nog menig voorbehoud
verscholen ligt.
En nu zeg ik, even als ten aanzien van de in
come-tax Het is evident, dat tot die afkeuring of
poging tot escamotering van beide ontwerpen, niet
een kleine fractie, maar zelfs blijkens het gewone
nevelachtige taaleigen der voorloopige verslagen
eeu goed deel der liberale partij heeft bijgedragen
dat sedert geruimen tijd juist die beide ministers
van ongeavanceerdheiden doctrinairismebeschul
digd en door geheime tegenwerking en openbare
handelingen zoowel in de kamer als in de pers
het hare heeft toegebragt tot een politiek malaise
en een constitutioneel bederf, waarvan nog lange
de wrange vruchten zullen worden geproefd. Nu
eens was de leusalles of nietsen meende men
dat een land te regeren was met alles op ééne
worp te stellen, met elke theoriedadelijk tot in
hare uiterste consequentiën door te zetten. En
bij deze twee liberale maatregelen heet het inte
gendeel bij een zeker aantal liberale afgevaardig
den sterk genoeg om aan de conservatieve en
clericale beroeps-oppositie het evenwigt te geven
minder dan iets.
Hoe intusschen de schrijver der vragen van den
Dag in het H.blad van 23 dezer durft zeggendat
ten aanzien van het beginsel der inkomsten-belas
ting bij het onderzoek in de afdeelingen eene ver
wonderlijke eenstemmigheid van gevoelen zich heeft
geopenbaard, dit is met het oog op het verslag,
kortelijk toegelicht in den vorigen brief, mij een
raadsel zoo niet een wonder.
En inderdaadzulk eene eenstemmigheid die
geconstateerd is niet te bestaan, is werkelijk eene
verwonderlijkemaar het Il.blad zelf had reeds
lang te voren het voorloopig verslag der verdeeld
heid onder dagteekeuing van 9 November vastge
steld in zijne kolommen opgenomen.
En hiermede stap ik van dit onderwerp af.
Zelfbegoocheling en zelfmisleiding brengt ook den
volbloed-liberaal van het regte spoor. Zelfkennis
en een open oog voor waarheid en regt, zijn de
beste middelen tot politieke ontwikkeling en her-
eeniging.
BllMNEISlLAiMDSCHE BER1GTEN.
GOES, 28 November 1870.
Naar wij vernemen zou de heer mr. J. A. Phi-
lipse zijn eervol ontslag hebben verzocht als presi
dent van het provinciaal geregtshof in Zuid-Holland.
In eene vergadering van het departement 's Gra-
venhage der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
den 25 Nov. gehouden, is besproken een voorstel
van het bestuur tot oprigting eener middelbare
school voor meisjes. De vergadering heeft zich in
beginsel met het plan van 't bestuur vereenigd
dat bestuur gemagtigd aan het hoofdbestuur der
maatschappij eene bijdrage te verzoeken van ƒ10,000
in ééns, tot stichting en inrigting eener zoodanige
school, met vijfjarigen cursus, en om, na bewilli
ging van het hoofdbestuur, bij den gemeenteraad
pogingen in het werk te stellen ter verkrijging
eener jaarlijksche subsidie van ƒ3000.
Bij prov. blad no. 145 is de verkiezing van een
lid der prov. staten van Zeeland in het kiesdistrict
Goes, ter vervanging van den heer O. Verhagen,
overleden, bepaald op Woensdag 21 Dec. aanstaande,
en de herstemming zoo noodig op Woensdag 4
Januarij daaraan volgende.
Door Burgemeester en Wethouders van Goes is
bepaald, dat dj verkiezing van twee leden van
den gemeenteraadals een ter vervanging van den
heer mr. J. IJ. de Laat de Kanter, die zijn ont
slag heeft genomen, en een voor wijlen den heer
O. Verhagenzal plaats hebben op Woensdag den
28 December 1870 en de herstemming zoo noodig
op Woensdag den 11 Januarij 1871.
Jl. Donderdag avond hield het departement Goes
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen eene
vergadering, toegankelijk voor alle belangstellenden,
ter bespreking van middelen, om het lot en de
de inkomsten van den arbeidenden stand te verbe
teren. Hoewel niet zoo talrijk als men verwacht
had, waren toch eenigen uit de werkende klasse op
gekomen.
De heer mr. M. J. de Witt Hamer, vroeg, na
de opening der vergadering het woord en besprak
verscheidene middelen, die aangewend waren als
mede dezulke, die behoorden aangewend te worden.
De oprigting van coöperatieve vereenigingen en
winkels achtte spreker een geschikt middel om verbe
tering aan te brengen; maar hierbij stuitte men
op onze wetgeving omtrent het regt van vereeniging.
Wijziging van ons belastingstelsel nam hij mede
onder zijne middelen op, en wel zoodanig, dat elke
belemmering in de uitoefening van beroepen of
van handel werd weggenomen, en alle accjjnsen
afgeschaft, maar daarvoor in de plaats trad eene
inkomsten-belasting, opdat ieder, naar zijn vermo
gen, in de algemeene uitgaven zonde helpen dragen.
Hij hoopte, dat dit eenmaal het geval zou zijn,
maar voorzag, dat die tijd nog niet zoo aanstaande was.
De conclusie zijner rede was, dat alleen ontwik
keling van en gratis onderwijs aan de arbeidende
klasse, kon leiden tot verbetering van haar lot,
welke verbetering, volgens spreker, echter niet door
het thans levende, maar door het toekomende
geslacht zou genoten worden.
De heer Fransen van de Putte wenschte een meer
dadelijk werkend middel,, t. w. verhooging van
de arbeidsloonen, ten einde ook meerder arbeid
te kunnen vorderen. Doch daaraan moest vooraf
gaan beter voeding van den arbeider. Het paard
moet eerst sterk gemaakt wordenwil men het
zwaardere vrachten doen trekken. Aan de loco
motief moet steenkolen en olie ten koste gelegd
worden, wilde men deze voor de waggons van den
spoorweg spannen. De veldwerker op Zuid-Beve-
laud, die nog steeds in vast dagloon werkt, kan
zich niet beter voeden, dan hij doet, omdat zijn
loon te gering is. Spreker wilde hem, naar mate
dat hij werk doet, doen betalen (zoogenaamd stuk
werk); en hij vreesde niet of dit middel zou gun*
stig werken.
Een der opgekomenen uit de handwerksklasse,
M. Bartclsegaf nu een ander middel aan de hand,.