86. October, jaargang. ste op Vrijdag den 21 October 1870 SUFPLETOIRE KOHIEREN. Hoofdelijken Omslag en de Belasting op de Honden POLITIEKE VARIA. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. «r=3H&«ï-®a»<»5C De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Dondekdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,75, fr. p. p. ƒ1.90. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. ISiWT. Gewone advertentien worden ii 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—6 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 1 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentien kan geseliieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BEKENDMAKINGEN van liet Gemeente-bestuur. OPENBARE VERGADERING van den GEMKMWTIS-JXJIAI* te G&MS, ten kaadhuize add aar des avonds ten 7 ure. punten van behandeling: Begrooting der gemeente voor 1871. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat, dat de gemeenteraad in zijne openbare vergadering van den 19 dezer" heeft vastgesteld de suppletoire kohieren van den voor deze gemeente over den jare 1870, en dat genoemde kohieren andermaal ter lezing zullen liggen ter secrfitarie dezer gemeente, van Donderdag den 20 dezer tot en met Vrijdag den 28 daaraanvolgendevan des voormiddags negen tot des namiddags twee ure, alsmede dat ieder aangeslagene binnen dien tijd tegen zijnen aanslag bij hoeren gedepu teerde staten in beroep kan komen. Goes, den 20 October 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEH. De Secretaris, H A R T M A N. Wat zal de discussie over de O.-I. begrooting opleveren? Zullen de oude afgezaagde quaestiën over het „alleen zaligmakend" cultuurstelsel, over bet „lui naturel" van den Javaan, over de „onovertroffen schepping" van v. d. Bosch, over de „goddelijke roeping" om den Javaan tot (dwang) arbeidzaam heid op te leiden, zullen wij ze weder hooren opdreunen door Nierslrasz, bevestigen door llas- selman, bepreêken door Saaijmans? We weten 'tniet; maar wat we wel weten is dit: dat er inderdaad onderscheidene andere, zeer practische vraagstukken met deze begrooting iri verband staan en dat menige nuttige hervorming of doel matige verbetering daaraan verbonden is, waarop in eenige korte artikelen bereids gewezen is. Wat we dus wensclien iseen kalm, zakelijk en waar dig debat over bepaalde onderwerpen, met. de ernstige begeerte als grondgedachteom het wel zijn der inlandsche bevolking en den bloei van het schoone Insulinde met hart en ziel te willen helpen bevorderen. In sommige dagbladen is in de necrologie van den heer van der Ileim van Duyvendjke een misslag begaan. Hij werd ook op koloniaal gebied ge rangschikt onder de behoudslieden quand inême. Dit is, met het oog op het laatste gedeelte van 's mans politiek leven, onjuist. Hij heeft veeleer als lid van de Eerste Kamer het allereerst de merkwaardige uitspraak gedaan dat Nederland door de Indische batige sloten was gedemorali seerd en dat de tijd aangebroken was voor een regtvaardig en beschermend bestuur. En het is tevens een feit dat, na die uitspraak van dezen om zijne politieke eerlijkheid en onkreukbaarheid door iedere partij hooggeachten man, in de Neder- landsche Eerste Kamer, een geheel anderen geest is ontstaan omtrent de beginselen van bestuur in Indië. De onpartijdigheid gebiedt dit korte bijschrift op 's mans welverdiend grafschrift. Maar wist de 2V. Goessche Courant daar niets van bij het componeren van zijne Hymne op het cultuur stelsel en de 300 miljoen, in het nommer van 14 October? De redenering van het Haagsche Dagblad over den minister van buitenlandsche zaken is even prachtig als onpartijdig. Let wel, we loopen met den leider onzer diplomatie niet weg; schoon zijne antwoorden, meermalen in de kamer gegeven, de blijken dragen van groote takt en voorzigtigheid verre verheven boven de ijdeltuitige praatzucht en langwijligheid van den bieedsprakigen van Zuijlen, den vrede-redder van Europa. Maar, wat doet nu het Dagblad in zijne blinde partijzucht en om van Zuijlen door vriend Heemskerk te laten ophemelen Men oordeele. In het voorloopig ver slag staat in den aanhef dat eenige leden (laten het b. v. zijn Heemskerk, v. Goltslein, van Lijnden en nog 2 of 3 van de onverzoenlijken) hebben te kennen gegeven dat zij in het staatkundig beleid van den minister geen vertrouwen stelden, waarbij zij als reden opgaven eene herkaauwiug hunner bekende en meermalen ter sprake gebragte grieven over het zalmtractaat, het gedistilleerd en de steenkolen-quastie en Caracas. Dat alles is te vinden in de vervelende folianten van de officiëele speeches verzameling, en het laatste aftreksel bij bet adres-debat van de vorige maand. Nu dis tilleert het Dagblad daaruit nog een ontwerp-speech tegen den minister, maar weet het zóó kunstig in te kleeden alsof het gevoelen van die wel be kende „eenigen" gelijk stond met dat der kamer, althans van de groote meerderheidwant het vraagt met in 't oog loopend gemaakte onnoozel- heid, of de minister na zulk een uitspraak (van die eenigen) nog één dag zijne portefeuille kan behouden? Eilieve, vriend van Zuijlen en de andere vrienden behielden haar zelfs, nadat niet eenigen of enkelen of sommigen, maar de meerderheid én van de kamer èn van de kiezers op nieuw, een openbaar blijk van wantrouwen in het regeringsbeleid van het gansche kabinet op de meest ondubbelzinnige wijze had aan den dag gelegd Waarom moet nu de heer Boestvoor de „enkelen" opstaan De bewerking van het koloniaal verslag laat veel te wenschen overig. Vooreerst wordt zoo wel in de Mem. v. Toel. als van beantwoording nopens de O.-I. begrooting op verschillende pun ten verwezen naar dat verslag, dat echter eerst gedrukt was, lang na het sectie-onderzoek dei- kamer. Maar nu verwijst het verslag zelf over het beheer der Koloniën op zijne beurten op tal van punten naar de uitvoerige bijlagen die nog in 't geheel niet gedrukt zijn. Vroeger werden ten minste, ook met verwijzing wegens de uitvoe rige bijzonderheden naar de bijlagen, in het ver slag zelf de resultaten van de uitvoerige statis tieke gegevens opgenomen, zoodat men een vol doend overzigt had. Thans is dit in vele gevallen onmogelijk, gezwegen nu nog dat iemand die een punt uit de reeds lijvige stukken der O.-I. be grooting wil behandelen, daar naast nog het uitge breid folio verslag moet raadplegen om verder tot zijne teleurstelling te ontwaren dat hij nu weder de bijlagen met al hare cijfer-kolommen en ta bellen kan gaan napluizen. Mij dunkt meerdere centralisatie zou hier niet tot verwijt kunnen strekken of voor eene geregelde behandeling on- gewenscht zijn. Een onverdacht koloniaal-volbloed-liberaal, tot het radicale toe, geeft het volgende te kennen omtrent de agrarische wet, hetgeen we te lie ver aanhalen omdat het overeenkomt met het oordeel in een vroeger schrijven tijdens de aan neming der wet, welke ook wij zonder blind te zijn voor enkele gebreken, goedkeurden, onder voorwaarde dat ook have uitvoering en toepas sing in ruimen milden zin zou plaats hebben. In hoever dit het geval zal zijn weet men op dit oogenblik niet, want de minister heeft het koninklijk besluit van Julij jl. waarop de Raad van State gehoord is, alleen vertrouwelijk ter in zage der kamerleden op de griffie gedeponeerd. Maar nu het oordeel van de Locomotief te Sa- marang, gedeeltelijk ook in antwoord strekkende op een artikel over de agrarische wet voorko mende in het Tijdschrift van Ned. Indië. „Zoo ik volksvertegenwoordiger was geweest in Maart zou ik de wet verdedigd hebben al beantwoordde zij ook niet aan de zienswijze, die ik toen omtrent het grondbezit op Java had, omdat 1°. de toestand van de Europeesche landbouw ondernemers ondraaglijk is geworden 2°. er nog altijd tijd en gelegenheid zal zijn op de wet terug te komen, zoo zij blijkt een te gunstigen dunk te hebben gekoesterd van der Ja vanen zucht tot verkwanseling." Maar sterker nog Zoo ik nu (Augustus) lid van de kamer was, zou ik de agrarische wet met warmte bepleiten, omdat het mij sedert gebleken is, dat het indi vidueel grondbezit op Java niet een sporadisch verschijnsel is, gelijk de vrije arbeid op enkele plaatsen in het binnenland, maar algemeen geweest is en op groote schaal bestond, doch alleen door onze schandelijke hebzucht werd opgeheven(10 Augus tus no. 176.) GOES, 20 October 1870. STATEN-GENE RAAL. Per telegraaf.Het verslag der Commissie van rap porteurs over het eerste hoofdstuk der slaatsbegrooting voor 1871 is verschenen. Enkele leden verklaarden op nieuw, dat zij het ka binet niet konden steunen, zoolang de bekende bezwa ren op het gebied van het volksonderwijs blijven bestaan. Evenzoo wordt van die zijde het koloniaal beheer van het ministerie gegispt. Men miste daarin eene leidende gedachte. Van een anderen kant werd opgemerkt, dat de minister van binnenlandsche zaken wat zijne ge dragslijn nopens het onderwijs betreft, bij de meerder heid der volksvertegenwoordiging bijval en ondersteuning heeft ontmoet. Diezelfde meerderheid heeft zich met de voordragten van den minister van koloniën vcreenigd, die den grondslag zullen leggen tot eene betere orde van zaken in Nederlandsch Indic. Verscheidene leden twijfelden ernstig of sommige leden van het ministerie wel geheel opgewassen waren voor hunne mocijelijke taak. Tegenover dezen aanval van een paar leden deed zich het gevoelen gelden, dat de houding van het mi nisterie bij het uitbreken van den oorlog tusschen twee groote mogendheden allen lof verdiende. Verscheidene leden roemden zeer de rede van den minister van fi- nantien bij het aanbieden der staatsbegrooting. Anderen vcreenigden zich niet mei dien lof. De staatsbegroo ting voor 1871 werd nagenoeg algemeen in de afdce- lingen niet gunstig ontvangen. Elke niet volstrekt on vermijdelijke verhooging van uitgaven moest onverbid delijk worden afgewezen. De zaak der middelbare school voor meisjes, is beslist. In eene gisteren gehouden vergadering, heeft de gemeente-raad met zes tegen vier stemmen (de heer Verhagen, die zich in de vergadering van 24 Aug. reeds als een groot voorstander der zaak had bekend gemaakt, was wegens ongesteldheid afwezig) besloten dat de fransche school voor meisjes iu eene middelbare school zou worden hervormd, onder voorwaarde dat van het Rijk een jaarlijksch sub sidie ten bedrage van f 3000,zal worden ver kregen. Wij behoeven niet te zeggen, dat wij het besluit

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1