1870. M 83.
Dingsdag II October
57ste jaargang,
In- en doorvoer van versche Huiden enz.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,75, "ïr. 'p. p. ƒ1.90. Afzonderlijke
nommers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels k 1,
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BEKENDMAKING
van liet Gemeente-bestuur.
De BURGEMEESTER van GOES, ontvangen hebbend©
eene circulaire van den heer Commissaris des Konings in
deze Provincie, betreffende het verbod van in- en doorvoer
van buitenslands, van versche huiden er.z.
Brengt ter algemeene kennis, dat deze verbodsbepaling
alléén betrekking heeft op het vleesch, de huiden en ver
deren afval van de dieren, waarvan de in- en doorvoer
verboden zijn, te weten: rundvee, schapen, bokken en
geiten. Varkensvleesch kan dus vrijelijk worden ingevoerd,
even als gedroogd of gerookt vleesch.
Behoudens de algemeene uitzondering, toegestaan voor
gezouten vleesch, wol, haar, hoornen en klaailwen, regt-
streeks aangevoerd uit landen buiten Europa, mag voorts
geen in- of doorvoer van die goederen worden toegelaten,
tenzij daarvoor dispensatie is verleend door den minister
van Binnenlandsche Zaken.
Dergelijke dispensatie is reeds verleend voor het gezou
ten vleesch, 't welk zich als provisie bevindt aan boord
van ter zee binnenkomende schepen, wanneer van die be
stemming kennelijk blijkt uit de aangewende hoeveelheid
zout en uit de wijze van verpakking, en ook overigens
niet te betwijfelen valt dat men met scheepsprovisie te
doen heeft.
Goes, den 8 October 1870.
De Burgemeester van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
'sHage, 8 October.
De Tweede Kamer is dagelijks en druk aan
't werk, al werkt haar arbeid tot dusver nog niet
naar buiten. Sedert de afdoening van het adres
in antwoord op de Troonrede, wordt gestadig in
de afdeelingen gearbeideerst aan het onderzoek
der O.-I. begrooting, daarna aan ons staatsbudget,
waarbij tevens behoort de begrooting voor de staats
spoorwegen voor het volgende jaar. Het voorne
men schijnt te bestaan om de afdeelingsverslagen,
althans wat de O.-I. begrooting betreft, zoo spoe
dig mogelijk vasttestellen en rond te deelen, zoo
dat de regering mede spoedig hare antwoorden in
gereedheid kan brengen en de openbare behande
ling spoedig zal kunnen volgen. Het bepaalde plan
daartoe bestaat en daarmede is ook tot ons genoe
gen een onzer wenschen vervuld in bet nommer
van 26 Augustus geuit, waar op het belang eener
tijdige vaststelling der O.-I. begrooting werd ge
wezen, wil zij nog vóór 1871 in Indie aankomen
en dus aldaar met 1° Januarij in werking komen
gelijk dat behoortmaar in de laatste jaren niet
is geschied.
Middelerwijl dan de discussie over de O.-I. be-
grooting plaats heeft en tot algemeene koloniale
beschouwingen kan zij niet veel aanleiding geven,
nadat de agrarische- en de suiker-regeling achter
den rug zijn kunnen achtervolgelijk de verba
len van het sectie-onderzoek over de staatsbegroo-
ting en welligt ook over nog een ander wets-ont-
werp daarmede in verband staande.opgemaakt
gedrukt en beantwoord worden, zoodat tusschen
het Indische en het Nederlandsche budget, welks
behandeling in de tweede helft van November zou
kunnen aanvangen, nog ruime gelegenheid over
blijft desverkiezende tot onderzoek van eenige
meest spoedvereischende wets-ontwerpen en des
noods ook tot een als naar gewoonte kort re$ès
vóór de behandeling der"staatsbegrootingdie in
den regel de kamer tot ruim in de tweede helft
van December bezig houdt.
En inderdaad er is veel aanhangig en het schijnt
ook blijkens de niet al te lang gerekte discus-
sien over het adres van antwoorddat de leden
der kamer voornemens zijn het beginsel van zelf
beperking en zelfbeheersching op de debatten toe
te passen. Ik zou dit, even als ik vroeger reeds
zeide, als een weldaad voor het land beschouwen,
vooral als ik een blik sla op hetgeen daar voor
mij ligt als eeiste stapel op den parlementairen
toonbank, pas bij de opening van het saizoen.
Zie eens hier. De staatsbegrooting, omvattende
alle takken van staatszórg of beheer, vertegen
woordigende een bedrag zoowel in ontvang als
uitgaaf van ca. 96^ miljoende begrooting der
staatsspoorwegen tot een bedrag van 10 miljoen;
de begrooting van Ned. Indië, ter somma van
119 miljoen middelen en 109 miljoen uitgaven
en alzoo toevoeging aan .de rijks-inkomsten van
Nederland van een bedrag van 10 miljoen; de
inkomsten-belasting ter vervanging van het regt
van patent en tot gedeeltelijke voorziening in
het tekort op onze gewone uitgaven, urgent met
het oog op eene goede inrigting der wet op de
middelende herziening van de kiestabel, niet
minder spoedig noodzïkelijk met de verkiezingen
van Junij in het verschietde regeling der schut
terijen; de af koopbaarstelling der tienden; de be
vordering eener vrije immigratie naar Suriname
ter voorziening in de hoog noodige werkkrachten
aldaar bij de aanstaande opheffing van het staats-
toezigt; de regeling der banken van leening;
betere bepalingen op de opbenbare middelen van
vervoer; regeling van het toezigt bij de oprigting
van fabrieken, behalve nog eene driemaal uit
gebreider lijst van commissorialen, waaronder
wezenlijk belangrijke, en daaronder niet 't minst
die, welke zich noodwendig moet oplossen in
eene behandeling even als eene gewone wet met
voorafgaand sectie-onderzoek, ik bedoel de lang
verbeidde herziening van het vigerend reglement
van orde der kamer zelve.
Waarlijk er ligt wat men noemt veel voor het
mes, en er is zelfs nog veel te wachten, want
het hooger onderwijs en het vestingstelsel, mede
uit de vorige zitting overgebleven, zijn nog niet
op nieuw ingediend, omdat zij, naar men weet,
wijzigingen zullen ondergaan.
Zoo ooit dus zelfbeperking bij het oraal debat
als een dure pligt te beschouwen is, het zal zijn
in dit zittingjaar, welks duur dit houde men
in 't oog toch reeds ingekrompen zal worden
door de verkiezings-periode en den alsdan be-
grijpelijken trek nach der Heimat.
-■»S«È«*OC=-
Voor het overige is 't hier, nu de kamer met
gesloten deuren arbeidt, het Roode Kruis terug
isde Fransche bladen uitblijven en de lucht
ballons nog niet naar ons barre Noorden afdrijven,
tamelijk stil en duf. De Luxemburgsche Canard van
het Dagblad, kort daarna ingetrokken op eene wijze
als of het onjuiste en onrustbarend berigt niet
van hemzelf maar vaneen ander afkomstig was,
heeft een oogenblik de politiekers stof tot hooge
staatkundige bespiegelingen en combinatiën ge
geven en de opgeschroefde kandidatuur voor Mid
delburg van den Europeschen Vrederedder graaf
van Znijlen in dat zelfde bladstof tot lagchen.
Wel waarom niet voor Fokker den zoogenaamd
anti-revolutionairen, in de school van Pruissisch
en Russisch regime eu diplomatie gevormden
Jonkerden schrijver van schoolwet-agitatie en
pligtsbetrachting, den onverzoenlijken tegenstander
van ons openbaar lager en middelbaar onderwijs!
Zelfs v. Tetsdie anders nog al bij het Dagblad
in een goed blaadje staat, ofschoon hij zelf daar
misschien minder aan hecht en 't meermalen het
vox tali auxilio heeft toegebetenwordt losgelaten
om den ambassadeur te Petersburg aan de kiezers
van Middelburg aan te bevelen. Verder wijde ik
over die verkiezing niet uit. Het spijt mij dat
de zoo doorkundige Buijs bedankt heeftzonder
daarom aan het wenschelijke der keuze van
Tak iets te kort te doen. Fokker zou hem niet
aanbevolen hebben als zijn kandidaat niet in allen
deele aan de vereischten van een bekwaam en
ijverig volksvertegenwoordiger beantwoordde.
Een zeer diepe en ik mag wel zeggen hoogst on
aangename indruk heeft hier de aanvrage om
surseanse van betaling door de firma F. v. Vlis-
singen en Dudok v. lleel te Amsterdam gemaakt
kort nadatook met medewerking der eigen
fabriekarbeiders voor hun bescheiden deel5
ton zegge 5 ton was bijeengebragtwaarmede
de zaak, naar men destijds vernamvoor goed
in orde zou zijn. Zelfs sprak de heer Heemskerk Jz.,
commissaris der vennootschap op 29 Junij na eene
zeer uitvoerige lofrede op deze firmade hoop
uit, dat het slechts eene tijdelijke geldverlegenheid
zou zijn. Er wordt veel over die zaak gesproken,
en de oorzaken welke in het Amst. Effectenblad
UITTREKSEL uit het Verslag van den toestand
der Provincie Zeeland, door Gedeputeerde Staten
uitgebragt aan de Provinciale Staten, in de zomer
vergadering van 1870.
Vervolg.
De inkomsten en middelen van de dienst 1868
hebben opgeleverd ƒ245445,175, en de uitgaven en
behoeften hebben vereischt 206051,855, dienten
gevolge levert de dienst 1868 een voordeelig slot
van 39393,32, waarvan j 30943 op de dienst 1869
is overgeschrevenen de overblijvende f 8450,32
onder art. 10 van het eerste hoofstuk der inkomsten
van de begrooting voor de dienst 1871 is opgenomen.
Do inkomsten en uitgaven van enkel provincialen
en huishoudelijken aard van de dienst 1869 zijn,
wat het werkelijk bedrag aangaat, nog niet volledig
bekend, doch zullen, over het algemeen, in beloop
weinig of geen verschil opleveren met de cijfers die
daarvoor in den volgenden staat zijn uitgetrokken.
Aangaande de verkiezingen van leden van den
Gemeenteraad, blijkt het volgende
Door vier ingezetenen van Zuidzande werd aan
Ged. Staten te kennen gegeven
1°. dat op de uitgereikte stembriefjes voor de ver
kiezing van raadsleden, ten gevolge der gewone
aftreding, teekens waren gesteld, met het doel
om tot de kennis te geraken door wie elk dezer
briefjes zouden worden ingeleverd en
2°. dat, gedurende de inlevering dier briefjes het
bureau van stemopneming zich voor eenigen tijd
uit het voor die inlevering bestemde locaal ver
wijderd, en de stembus onder toezigt van den
gemeente-veldwachter gelaten had.
Uit het hieromtrent door Ged. St. ingesteld onderzoek
gebleken zijnde dat 't geen door de adressanten was
aangevoerd geheel overeenkomstig de waarheid was,
is door hen verklaard dat de toelating als raadslid van
de drie personen, die bij de betrokkene stemming
de volstrekte meerderheid van stemmen hadden ver
kregen, ten onregte had plaats gehad, en dat zij
mitsdien niet als zoodanig zitting konden nemen.
In deze beschikking is zoowel door den raad als
door de bedoelde personen berust, ten gevolge waar
van eene andere verkiezing heeft plaats gehad, waarbij
vier personen de volstrekte meerderheid van stemmen
hebben bekomen, - terwijl slecht drie personen te be
noemen waren.
Ten gevolge hiervan zijn drie heeren, die de
meeste stemmen hadden bekomen, als raadslid toe
gelaten, en de vierde, op wien de minste stemmen
waren uitgebragt, buiten aanmerking gebleven zijnde,
heeft deze laatste, zich daarmede bezwaard achtende,
zich tot Ged. St. gewend, met het verzoek dat over hem
en de drie andere bedoelde personen ee>;e herstem
ming, voor drie raadsleden, mogt plaats hebben.
Ged. Staten hebben verklaard dat de raad van
Zuidzande wel en te regt tot het toelaten van de
drie personen, en tot het niet toelaten van den
adressant had besloten, en dat de bezwaren van
deze derhalven waren ongegrond, en zulks omdat
de geest der gemeentewet medebrengt dat, wanneer
de volstrekte meerderheid der stemmen door meer
personen verkregen is dan er plaatsen in den raad
te vervullen waren, zij, die de meeste stemmen heb
ben verkregen, voor benoemd moeten worden ge
houden,