1870. JW 73. Dingsdag' 6 September» 57s,e jaargang. middelbaarónderwijs. Wij verzoeken, dat rnqn de bulletin's die wij ten gerieve van het publiek aanplak ken niet verder bekladde of afseheure. Wij zullen op den dader of daders toezien en bij herhaling de verdere mededecling onzer berigten op die wijze staken. De Uitgevers. BEKENDMAKINGEN van het Gemeente-bestuur. G0ESSCHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p.p. ƒ1.90. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels it f 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS maken bekend, dat na gehouden herexamens op de hoogere Burgerschool zijn bevorderd A. Van de voorbereidingstot de lste klasse S. E. de'Jongh. 1 A. M. Kakebeeke en J. F. C. van Maenen. W. F. van Deinse. B. Van de lste tot de 2de klasse. H. K. J. van den Bussche. C. Van de 2de tot 3de klasse. Ph. Steynis. I J- de Jongh. P. C. Breas. I J. B. van Kalmthout. Goes, denl September 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER van GOES, brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze ge meente over het eerste kwartaal van het dienstjaar 1870 1871, op heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen, binnen deze gemeente en dat de Patenten van hen die op het kohier voorkomen ter secretarie der gemeente kunnen worden afgehaald van heden tot den 19 September aanstaande, dagelijks uitgeno men op Zon- en Feestdagen van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 ure, terwijl de dan niet afgehaalde Pa tenten door eenen deurwaarder der directe belastingen, aan belanghebbenden, tegembetaling van 10 cents zullen wor den uitgereikt. Goes den 5 September 1870. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAU3EEN Green Oorlogszaken. IV. Er is nog een ander hoofdpunt dat bij de be grooting voor Ned. Indië domineert. Het is de wijziging van het Preauger stelsel, dat wil zeggen: opheffing van de tot dusver bestaande bevoegdheid der regenten om belasting te vorderen verdere regeling van het bestuur op gelijken voet als iu de overige Gouvernements-landen van Java, en daarbij de verhooging van den prijs der koffij, welke de inlandsche bevolking aan het gouverne ment levert, die na 6,50 per pikol (60 kilogr.) beloopt tegen ƒ13,50 in de overige residentiën. De prijs wordt voorloopig bepaald op ƒ10,als overgangs-maatregel met magtiging op den Gou verneur-Generaal om die betaling tot ƒ13,te doen klimmen, in den tijd (de tijdruimte of 't tijd stip zal bedoeld zijn) welke hem het meest ge schikt voorkomt. Om de waarde van dezen maatregel goed te kunnen beoovdeelen, heeft men zich slechts te ver plaatsen in de discussie over de Indische begroo ting van het vorige jaar (zittingen van 9 en 10 November 1869). De heeren van der Hucht en Mirandolle hadden als amendement voorgesteld de verhooging van den koffijprijs in de Preanger. Dit betrof, wel is waar, eene dadelijke opvoering tot het normaal-cijfer van 13,50, maar daaraan was niet verbonden, en dat was ook een der redenen waarom het door den Minister als ontijdig bestreden werd, eene hervorming van het Pre anger stelsel zelf, dat geheel abnormaal en afwij kend van het stelsel van bestuur over geheel Java was. De heer Sloet van de JBeele vooral heeft ten vorigen jare eene beschrijving van dat stelsel ge geven, dat eene merkwaardige bijdrage levert tot de geschiedenis van ons koloniaal bestuur, en hij eindigde zijne rede met te zeggen, dat dit stelsel moet en zal verdwijnen, omdat dit niet alleen ligt ia den geest van het Regerings-reglement maar ook, naar bij zich overtuigd hield, op den weg van den Minister van koloniën. Ook de heeren van der Hucht, Stieltjes, Mirandolle en van de Putte hebben dat stelsel besproken, dat bere kend scheen of in de toepassing, althans ten ge volge had, de overlevering der Soendanesche be volking aan de uitmergeling door hare hoofden. Van conservatieve zijde vond men het stelsel wondervol prachtig, en de heeren van Goltstein, NierstraszInsingervan LijndenHasselman en Saay- nians Vader vonden de toestand der bevolking uit muntend, het stelsel van bestuur verstandig en het amendement natuurlijk eene volslagen dwaas- beid. Anderen, als dc heeren van Naamen en van Voorthuijzen wenschten integendeel reorganisatie van het stelsel in verhand met eene behoorlijke betaling der koffij en de Minister nam tegenover het amendement eene houding aan, waaromtrent de heer Mirandolle erkende, dat daarin veel be moedigends was, niettegenstaande de weigering om het amendement over te nemen. Deze opvatting is inderdaad gebleken juist te zijn, want ofschoon het amendement gelijk uit de discussie bleek op verschillende gronden werd verworpen met 51 tegen 19 steramen, heeft de minister reeds bij de eerstvolgende begrooting niet enkel billijke prijsverhooging der koffij waar tevens wijziging van het stelsel, dat op knevelarij der bevolking uitliep, voorgedragen. De Regeering, zegt de minister, mag het regt van belastinghef fing niet uit de hand geven en verstoken blijven van het vermogen om de noodige lasten met bil lijkheid en gelijkmatig over de bevolking te ver- deelen. Onregt en willekeur aldus vervolgt de Mem. van Toel. kunnen niet worden voorkomen, wanneer het Gouvernement zich bepaalt bij eene controle van het bestuur der regenten, instede van regtstreeks gezag te voeren door middel van de inlandsche hoofden. Ook bestaat er geen reden om een toestand te bestendigen, die in een belangrijk deel van Java de toepassing belet van verordeningen, die de Regeering in het belang van land en volk uitvaardigt. Is dus eene herziening, uit een gouvernemen teel oogpunt, onvermijdelijk, zij kan thans niet als een schielijke sprong worden aangemerktveeleer maken staatkundige redenen langer verwijl beden kelijk. Bevolking en regenten zijn volkomen voor bereid en langer zou onder deze omstandigheden misschien voor zwakheid worden aangezien. Ook wordt de overgang bevorderd door de geheele rig- ting van het bestuur, sedert het herstel van het Nederlandsch gezag op Java, die er toe leidde om allengs de teugels meer in handen te nemen, zoo dat het zelfbestuur der regenten van lieverlede is ingekrompen en de nieuwe orde van zaken voorbereid. De hervorming laat zich in de volgende hoofd trekken zamenvatten. De bevoegdheid der regenten om belasting te heffen en de algemeene dienst- pligtigheid der bevolking, bekend onder den naam van ngawoela, worden afgeschaft. Aan dn tegen woordige regenten wordt een inkomen verzekerd, zooveel mogelijk gelijk aan de voordeelen waarover zij tot dusver beschikten, en zamengesteld uit: 1°. een vast tractement van ƒ20,000. 2". koffijpercen- ten tot een voor elk bepaald maximum, (Tjandjoer ƒ30,000, Bandong ƒ82,000, Soemedang j 30,000, Limbaugan 10,000, Soekapoera 6000), terwijl drie hunner (Tjandjoer, Bandong en Soemedang) eene personele toelage van 24,000 's jaars ont vangen. Het verdere inlandsch bestuur wordt in- gerigt en bezoldigd op denzelfden voet als in de overige gewesten. De residentie wordt verdeeld in negen afdeelingen, onder den resident, door ad- sistent-residenten beheerd. Het Gouv. staat de exploitatie der vogelnestklippen aan particulieren af en heft belastingen op de rijstcultuur, het be drijf, het slagten van rundvee en buffels. De betaling der koffij wordt tot 10 per pieol verhoogd, met bekendmaking aan de betrokken inlanders, dat zij eene nadere verhooging zal on dergaan bij gebleken zorg voor de cultuurterwijl de Gouverneur Generaal is gemagtigd die betaling tot ƒ13 te doen klimmen, in den tijd, welke hem het meest geschikt voorkomt. De invoering der landrente is niet wenschelijk geacht wegens de gebreken, welke deze belasting kenmerken, en iu afwachting der bij het Regee- ringsreglement voorgeschreven regeling harer grond slagen. Voor'shands treedt daarvoor de betaling der geldswaarde van een gedeelte der rijstproduetie in de plaats. De Gouv.-Generaal wenscht dit ge deelte te bepalen op j, welk bedrag thans aan regenten en geestelijkheid wordt opgebragt. Ver mits intusschen de afschaffing van het wereldlijk gezag der Moh. priesters en de daarmede zamen- hangende heffingen, die, hoewel zij niet openbaar afgekondigd wordt, in de bedoeling ligt, veel beleid en eenigen tijd zal vorderen, zoodat het oorbaar kan blijken niet aanstonds het normale bedrag te vorderen, heeft het opperbestuur zich onthouden van eene aanwijzing van het belastbaar gedeelte. Bij de beslissing omtrent den koffijprijs is uit gegaan van de overweging, dat, nu overal elders, niettegenstaande ongelijken arbeid, eene gelijke betaling van 13 is aangenomen, er geen reden bestaat haar niet ook op de Preanger regentschap pen toe te passen. Maar werd zij eensklaps tot die som gebragt, men zou een arbeid met 13 beloonen die verrigt werd met het oog op j 6.50, en de bevolking blootstellen aan het gevaar van een groot deel der onverwachte meerdere ontvangst afhandig gemaakt te worden door de hoofden of andere tusscbenpersonen. Toch moet ook niet met te kleinen stap naar den hoogeren prijs geklom men worden. Een duidelijk waar te nemen betere betaling zal te pas komen voor sommige bezwaren en vooral vijandige uitleggingen helpen ontzenuwen- Ziedaar weder een stap nader op den weg van regt- vaardigheid en bescherming der inlandsche bevol king tegen willekeur van wien ook. In verband met de agrarische regeling, welker milde ten uit voerlegging bij algemeenen maatregel van bestuur wij hopen, dat zich niet lang meer zal laten wachten y in verband met de trapsgewijze opheffing of her vorming der Gouvernements-Culturesmet de voor genomen herziening van de landrentezal die nieuwe stap noodwendig moeten bijdragen tot de bevestiging van ons bestuur tot meerdere welvaart der bevolking tot verbetering van den gedrukten toestand dp Java. En ten bewijze dat het gouvernement ook langs andere wegen dat doel tracht te hereiken, wijzen wij ten besluite van onze korte beschouwing over de Indische Begrooting nog op de navolgende ,plannen en maatregelen in diezelfde begrooting opgenomen als daar zijn Blijvende huldiging van het beginsel van ver betering der regtsverkrijging voor de ingezetenen en inzonderheid voor de inboorlingen vasthouding aan het ten vorigen jare bekrachtigd beginsel van afscheiding der administratieve en regterlijke magt.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1