1870. JW 58. 'frijdag iö Julij, 57stejaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Dondekdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. f 1.90. Afzonderlijke nommers 5 c.met bijblad 10 c; Gewone advertentlën worden it 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels 1, Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. GOESSOIE De inzending van advertentiën kan geschieden op den dap" der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. WETS-OVERTREDINtf In de Nieuwe Goesschc Courant van 12 Julij komt een boofd-artikel voor, onder het opschrift Wets overtreding," dat moet dienen om aan te toonen hoe door de tegenwoordige regeling van de eind examens der boogere burgerscholen in strijd met de wet tot regeling van het middelbaar onderwijs wordt gehandeld. Die »wets-overtreding" komt aan het licht in een gesprek tusschen een leerling der hoogere burgerschooldie dit jaar dat examen af legt, met zijnen oomden schrijver van het artikel. Deze, «die in der tijd die wet wel eens had gelezen." slaat de wet op nieuw op en vindt daarin het be wijs, dat zij niet goed wordt uitgevoerd. Jammer, dat de goede man ditmaal de zaak niet wat beter onderzocht heeften vooral ook zich niet beter heeft laten inlichtendan door zijn neefje is geschied hij had zich dan de moeite kunnen besparen van dat artikel te schrijven, en hij had tevens onze jon gere zuster er voor bewaard zulk een bok te schie ten, als zij thans gedaan heeft. Wat toch is er van de zaak Volgens de wet moeten de corumissien, door de Commissarissen des Konings benoemd, het examen afnemen. Reeds door den minister Heemskerk isbij wijze van proefne ming, eene regeling van de eind-examens ingevoerd, geheel overeenkomende met de thans gevolgde. Het eerst is die in toepassing gebragt in het jaar 1868; in 1869 i3 er nogmaals eene proef mede genomen, en daar deze in alle opzigten schijnt voldaan te hebben is de zaak definitief geregeld bij het Kon. besluit van 10 Maart 1870 (Staatsblad n". 49) welk stuk aan »Oom" geheel onbekend schijnt te zijn. Daarbij is een algemeen Reglement vastgesteld, waarvan blijkbaar de bedoeling is, om zooveel mo gelijk die eenheid in eischen en wijze van exami neren te verkrijgen, die ligtelijk zou worden gemist, indien het examen in negen of tien verschillende provinciën door verschillende commissien wordt af genomen. Daarom is waarschijnlijk de bepaling opgenomendat het schriftelijk examen van het mondelinge gescheiden is, en dat het eerste tot meer der gemak van de kandidaten aan de hoogere bur gerscholen zelvê wordt gemaakt. De opgaven zijn voor alle kandidaten in het geheele land dezelfde; zij worden gedrukt en in verzegelde paketten aan de directeuren der scholen gezonden die ze eerst mogen openen in tegenwoordigheid der kandidaten op den voor het examen in elk vak gestelden tijd, die vooraf door den Minister wordt bepaald. De groote grief van »Oom" is nu, dat die opgaven voor< het schriftelijk werk door de Heeren Inspec teurs van het middelbaar onderwijs worden vast gesteld en niet door de commissie, welke krachtens de wet met het afnemen van het examen belast is. Wij zouden het volkomen met hem eens zijn, indien het inderdaad zoo was; ja, wij zouden hem zelfs niet eens willen toegeven, «dat men er vrede «mede kon hebben, zoo men verzekerd was, dat voortdurend aan goede paedagogen de belangrijke «betrekking van inspecteur werd opgedragen." Wij zouden integendeel zulke centralisatie sterk afkeuren. Maar hoe komen die opgaven voor het schrif telijk examen tot stand Het bovengemeld Kon. besluit wijst het duidelijk aan. Elke commissie maakt een stel vragen gereed voor de onderscheidene vakken, waarin schriftelijk werk moet worden gemaakt, en zendt die aan den In specteur, onder wien zij behoort. Deze ontvangen dus even veel stellen vragen, als er commissien zijn, en doen dan uit die vragen eene keuze zij kunnen er niets van hunne eigene vinding bij doen, maar zijn geheel gebonden door de opgaven der com missien men is dus zeker, dat geen enkele vraag kan worden opgegeven, die niet door den een of anderen examinator is gestold. Wij kunnen in deze regeling hoegenaamd geen strijd zien met het voorschrift der wetbestond die strijd, de Raad van State, die over het Reglement zijn gevoelen aan den Koning heeft moeten doen ken nen, zou er zeker wel opmerkzaam op hebben gemaakt. Integendeel, wij achten de regeling der eind-examens, zooals die tegenwoordig plaats heeft, zeer doelmatig. De jongens maken op hun gemak het schriftelijk werk aan hunne eigene school, naar opgaven door de examen-co mmissien gesteld het werk wordt door de leden der commissien zeiven na gezien, die dan eenige dagen later, als de jongens wat van het schriftelijk examen zijn uitgerust, hen mondeling examineren in de vakken, waarin geën schriftelijk werk is gemaakt, zooals geschiedenis, aardrijkskunde, staathuishoudkunde, kosmographie, en zoo zij het noodig oordeylen ook nog in die, waarin wel schriftelijk werk is gemaakt. Is dit werk minder goed geweest, dan hebben de candidaten dus nog gelegenheid zulks door een mondeling examen te herstellen. De »Oom" vindt de keus dit jaar niet geluk kig; dat komt, omdat volgens sommigen, »de inspecteurs eigenlijk niet die pedagogische ken- »nis bezitten, welke een eerste vereischte is voor de behoorlijke vervulling van hunne betrekking." Wij zullen den schrijver iefst niet volgen op dit «persoonlijke" terrein maar wij stellen tegen over zijne insinuatie eenvoudig de verklaring, dat wij meermalen door personen, die meer van nabij met de uitvoering der wet op het middelbaar onderwijs bekend zijn, dan bij «Oom" het geval schijnt te zijn, hebben hooren verzekeren, dat juist de flinke uitvoering en goede resultaten dier wet in de eerste plaats aan den ijver en zaak kennis der Inspecteurs zou zijn toe te schrijven. Voor zijne afkeuring der opgegeven vragen geeft hij trouwens geen anderen grond op, dan dat onder de zes onderwerpen voor een Nederlandsch opstel, waaruit de eandidaten er één moeten kiezen, zou voorkomen de «afschaffing der doodstraf." Jammer dat «Oom" al weer verkeerd gelezen heeft; op de gedrukte lijstjes, die aan de candidaten wer den uitgereikt, vinden wij welvermeid: »de dood straf", maar van «afschaffing" is geen sprake. De candidaten mogen dus, zoo zij dit onderwerp kiezen, er van maken wat zij willen. Wij hebben overigens met genoegen gezien, dat de Nieuwe Goessche Courant onderstelt, dat de wet op het middelbaar onderwijs »ons Vaderland »ten zegen kon zijn." Wij meenen daaruit te mogen besluiten, dat zij de Hoogere Burgerschool, die het uitvloeisel dier wet is, niet meer op zoo danige hatelijke wijze, als tot dus verre het geval was, zal bestrijden. BlIMiMENLANDSCHE BER1CTEN. GOES, 14 Julij 1870. De eerste kamer heeft jl. Maandag avond hare werkzaamheden hervat. De vergadering werd, bij ongesteldheid van den heer Philipse en afwezigheid van den heer Blankenheim gepresideerd door den heer Cost Jordens, die mededeeling deed van onder scheidene ingekomene koninklijke besluiten, missi ves en boekwerkenwelke allen voor notificatie werden aangenomen. Na het trekken der afdee- lingen en het benoemen der voorzitters werd dè vergadering gescheiden. Een zestigtal adressen zijn bij de kamer inge komen houdende bezwaren tegen het wets-ontwerp tot afschaffing der doodstraf. In de jongste vergadering der Prov. Staten van Zeeland zijn, behalve de in ons vorig nommer ver melde, nog de volgende onderwerpen behandeld. 1». Het verzoek van den gemeenteraad van Yer- seke om een renteloos voorschot voor den aanleg eener nieuwe haven. Dit verzoek werd krachtig door den heer Verhagen ondersteund, om de nood zakelijkheid der haven, tengevolge van het vermeer derd aantal vaartuigen door de verpachting der Oestcrbanken. Ged. Staten wilden de zaak echter aanhouden tot de najaarsvergadering, dewijl er moei- jelijkheden waren ontstaan met den ambachtsge- regtigde van Yerseke, die zeer onereuse en onbil lijke aanspraken wil doen gelden. De heer Ver hagen legde zich, ter bekorting, bij deze verklaring neder en het voorstel van Ged. Staten werd zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 2 De, begrooting der kosten van de Provincie voor zooveel het rijksbestuur betreft. Hierover werd geen discussie gevoerd en de begrooting met algemeene stemmen .aangenomen tot het voorgesteld bedrag van 52,250,— 3 De begrooting van enkel provinciale en huis houdelijke inkomsten en uitgaven. Bij de behan deling deelde de heer van der Bilt mede, dat Ged. Stat-ui zullen overwegen, in hoeverre gevolg kan worden gegeven aan den wensch, in de afdeelingen uitgesproken om de wegen en steigers te splitsen, opdat men kan nagaan, hoeveel voor ieder afzon derlijk wordt betaald. Over een tol op den weg tusschen Biervliet en IJzei.dijke werden eenige inlichtingen gevraagd en gegeven, terwijl de heer Hammacher beloofde, bij den ontvanger-griffier van het polderbestuur van Biervliet pogingen te zullen aanwenden tot over legging van stukken op deze zaak betrekkelijk, die niet in het provinciaal archief schijnen aanwe zig te zijn. Omtrent de stoombootdienst op de Wester-Schelde werd gevraagd of reeds was beproefd, die dienst aan particulieren over te dragen, en geantwoord, dat er onderhandelingen met de ondernemers der telegraafboot gevoerd waren die echter afgebroken moesten worden, om de hooge eischen die de on dernemers stelden. Ten opzigte der bijdrage tot bevordering en aan moediging van het getrouw schoolbezoek, gaven Ged. Staten te kennen, dat over den post (ƒ2000) niet zou worden beschikt, alvorens zou gebleken zijn, dat de vorige 2000 nuttig zijn besteed. Bij de ontvangsten sprak de heer Verhagen over tolheffing op de wegen, en drong hij aan op af koop, en om daartoe te geraken op vermindering der tarieven. De heer van Citters verklaarde, dat Ged. Staten de zaak onderzoeken, doch voorals nog meenen, dat geen geschikt equivalent daar voor te vinden is. Oek over het veer van Gorishoek voerde de heer Verhagen het woord en uitte den wensch, dat Ged. Staten in de najaarsvergadering een voorstel zul len doen, om in plaats van verpachting, dit veer te laten bedienen voor rekening der provincie. De heer van der Bilt antwoordde, dat er in deze zaak onderhandelingen worden gevoerd. Eindelijk heeft de heer Verhagen toegezegd in de najaarsvergadering een voorstel te zullen doen, om aan de gemeentebesturen een exemplaar van het prov. blad gratis uit te reiken. Ten slotte is een nieuw ontwerp-reglement aan genomen op het berijden der kunstwegen bij in vallend dooiweder, ter vervanging van het besluit der staten van 4 Nov. 1869. Tengevolge van het bedanken door den heer F. L. Benteijn als lid van de provinciale staten voor het kiesdistrict Sluis heeft jl. Woensdag eene verkie zing plaats gehad en zijn 386 stemmen uitgebragt, waarvan 4 van onwaarde, zoodat de volstrekte meer derheid 192 st. bedroeg.- Er moet eene herstem ming plaats hebben tusschen de heeren mr. F. J. Brevet te IJzendijkedie 191 en G. Verdoorn te Aardenburgdie 51 stemmen verkregen. Wij hebben ontvangen de staten van de in-, uit en doorgevoerde voornaamste handels artikelen gedurende de maand Mei 1870. Belangstellenden kunnen als gewoonlijk op ons bureau daarvan inzage nemen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1