1870. M 48. Vrjjdag 10 Junij, 57ste jaargang. Bij dit nommer wordt aan onze abonné's in de stad uitgereikt een Extract uit het Jaarverslag van den toestand dezer Gemeente over 1869. Vooral wordt attent gemaakt op het daarin voorkomende VERSLAG van den toestand van het MIDDELBAAR ONDERWIJS, waarin de bedenkingen worden weder- legd, door den heer dr. van Renterghem tegen den directeur en een leeraar der Hoogere Burgerschool gemaakt. GEMSENTB-&AAD te GOES, SCHUTTERIJ. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90. Afzonderlijke nommers 5 c.met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BEKENDMAKINGEN van liet Gemeente-bestuur. OPENBARE VERGADERING van den ten raadhuize aldaar, OP MAANDAG DEN 13 JUNIJ 1870 des avonds ten 7 ure. Punten van Behandeling I. Mededeeling van ingekoroeu stukken. 11. Missive der direciie van de gasverlichting-maat schappij omtrent den prijs van het gas. UI. Voorstel tot benoeming van een opzigter der gemeente werken en c q. vaststelling zijner instructie, IV. Benoeming lid gezondheids-commissie. V. Idem concierge manhuis. YI. Adres tot adhaesie voor den spoorweg vau Woensdrecht. VII. Verhooging der jaarwedde van B. M Wijteabnrg. VIII. H'ijzigiugukr Verordening op het jniddfilhaar.oiiiie]Lwjjs-. IX. Verzoek van M. Leopold om ontslag als leeraar en directeur aan de hoogere burgerschool. X. Idem om ontslag als lid der plaatselijke school commissie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, verwittigen de belanghebbenden 1". dat de alpliabetisehe naamlijsten van alle de personen, die aan de loting van dit jaar voor de schutterij dezer gemeente moéten deelnemen, ter inzage zullen liggen ten raadhuize van Maandag den 6 tot Maandag den 13 dezer loopende maaha, van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure, ten einde een ieder in staat zoude zijn, om, ingeval hem op die lijst eenige per sonen of omstandigheden niogten voorkomen, die daar op zouden behooren te worden aangeteekend of daarvan moeten worden weggelaten, zulks bij de met het op- zigt over de loting belaste commissie ter kennis te brengen. 2". dat de tijd tot de loting is bepaald op Woensdag den 22 dezer maand, des voormiddags ten 11 ure, en zal plaats hebben ten raadhuize alhier. Goes, den 4 Junij 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H A R T M A N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, maken bekend, dat hetlSRAELIETISCH ARMBESTUUR in deze gemeente, het voornemen heeft om op Vrijdag den 10 dezer, aan dc huizen van alle ingezetenen eéne Alf-esiieciic CoSJecle te doen ten behoeve van de armen aan zijne zorg overgelaten. Burgemeester en Wethouders noodigen een ieder uit, om door ruime giften het genoemde Armbestuur in staat te stellen aan zijne verpligt.ing te voldoen. Goes, den 4 Junij 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. ZO ©lx. ©xa.ca.xjaa.Xs.iirLg'. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, van het bureau van stemopneming aldaar ontvangen heb bende de processen-verbaal van inlevering en opening der stembriefjes ter benoeming van een lid voor de Provinci ale Staten van Zeeland, gehouden den 8 en 9 dezer, uit welk laatste proces-verbaal is gebleken, dat van de 706 geldige stembriefjes waren uitgebragt op den heer J. P. KAKEBEEKE386 stemmen die mitsdien benoemd-is brengen overeenkomstig art. 69 der kieswet ter kennis van een ieder, dat afschrift van het proces-verbaal van ope ning ter gewone plaatse in deze gemeente is aangeplakt en dat het oorspronkelijke ter Secretarie ter inzage is nederge- legd, waar dit dagelijks (uitgenomen des Zondags) van des voormidiags 9 tot des namiddags 2 ure voorhanden is. Goes, den 9 Junij 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. 's Hage 3 Junij. Er zijn in de afgeloopen week weder, althans wat de Tweede Kamer betreft, twee quaestiëu opgelost, die sedert lange jaren de aandacht;yan den wetgever gespannen hielden, en, ofschoon ge heel verschillend van aard en omvang, toch jaar in, jaar uit, stof tot overweging en tot proefne mingen ter oplossing en beëindiging gaven. Wij bedoelen de regeling der suiker-cultuur of beter gezegd de regeling der opheffing van de gedwon gen suiker-cultuur op Java, eu de zaak der ca- lamiteuse polders in Zeeland. Wat het eerste onderwerp betreft, zelden is eene discussie gevoerd die meer ingewikkeld, meer ver ward was en meer blijken gaf van groote verdeeld heid onder geestverwanten dan deze. We spreken hier niet van de conservatieven. Hunne houding en gedragslijn was beneden kritiek. Niet dat iemand gesteld kan zijn op de ellenlange rede- voeiingen van de koloniale specialiteiten. De agra rische wet beeft ons vele honderde meters Bijblad- speecbes ten beste gegeven, waarnaar geen haan meer kraait en die men niet gemakkelijk ooit meer zal nalezen. Bovendien, de ondeugende Uylen- spiegel had reeds in den vorm eener rede van den onvermoeiden zee-afgevaardigde Nierstrasz alle mo gelijke conservatieve oogpunten aan de hand ge geven, waaruit" de suïkerwet van conservatieve zijde kon beschouwd wórden. Maar ieder wist, dat de conservatieven, na het verlies van den veldslag bij de agrarische wet, overtuigd waren, dat in de gegeven omstandigheden geen betere suikerwet met langere termijnen van overgang te verkrijgen was eu uit de cöncept-iocf.s-ontwerpen van de bee- ren Trakranen, Mijer en Hasselman (kon. besluit) hadden zij ontwaard dat de beide eersten, dus hunne eigen geestverwanten en ook de laatste tot zekere hoogte,-in sommige opzigtcn verder gingen dan de thans aangenomen wet, zoodat in allen geval deze drie conservatieve specialiteiten, teen zij aan het bewind en niet in de anti-liberale oppositie waren, de noodzakelijkheid hadden inge zien om den overgang tot de opheffing der Gou- vernementssuiker-cultuur op liberale wijze te re gelen. Strikt genomen, kon zich dus de conservatieve partij, al mogt deze wet haar b. v. tien of twaalf jaren geleden niet bevredigen, gereedelijk bij deze wet nederleggen en zoo doende helpen medewer ken tot de vaststelling eener regeling, in het belang van alle betrokken partijen, gelijk in Engeland b. v. dezer dagen de derde beslissende lezing van de Ierscbe landwet schier met algemeene stemmen werd goedgekeurd. Niet alzoo onze vaderlands lievende conservatieven, de welgezinden bij uitne mendheid, die, als men liet eerzame Dagblad, ge- looven wil, alle zaken nagaan en beslissen, zouder partij-zuclit, alléén om der zaaks wille en ter bevordering van bet algemeen belang. Hunne gan- sche taktiek en politieke kansrekening was in deze de kat uit den boom kijken, in tweeërlei hope: óf dat even als in 1866, een of ander min of meer vijandig of twijfelachtig en dus door den Minister bestreden amendement, bun de gele genheid zou openen om zich aan te sluiten tot bet bezorgen eener formidabele nederlaag aan Mi nister en Ministerie, óf om, bij de wetenschap, dat er eenige verdeeldheid heerschte onder de li beralen, het 'gewigt van bun stemgètal te voegen bij dat der niet geheel bevredigde liberalen, die gaandeweg bun voornemen openbaarden om te gen de wet te stemmen, en om -zoodoende, even als in 1866 maar op tegenovergestelde motieven, de intrekking of Afstemming der wet en daardoor de aftreding van het Ministerie te bewerken. Ik zou bijna durven zeggen dat de weinige liberalen, die tegen de hoofdbeginselen, nedergelegd in art. 1 stemden (dat er slechts op een baar doorkwam 40 tegen 37) van te weinig politiek doorzigt of van te groote ingenomenheid met eigen denkbeel den blijk gaven door in deze, om enkele verschil punten over den langeren of korteren duur van de overgangstermijnen, of wegens eenige andere telkens gequalificeerde niet principiële quaestiën, den blijkbaren toeleg der conservatieven in de band te werken. Wat in 1866 het amendement Poort man, wij zeggen niet bedoeld maar ten gevolge had, stond thans andermaal voor de deur, door de on - verzoenlijkheid van enkele liberalen, waarvan let wel twee, de heeren van Houten en de Roo, door hun amen dement om alle bijzonderheden der regeling uit de wet te laten, aan den minister toch de volkomen vrijheid lieten om de zaak, juist zooals hij baar bij de wet voor stelde, te regelen bij koninklijk besluit Dan genoeg over het karakter van bet debat, dat m. i. uit dit politiek gezigtspunt nog niet is beschouwd, maar dat toch vooral met bet oog op den schok, die eene verwerping in Indië zou te weeg brengen waar de langere onzekerheid er ger wordt geacht dan de slechtste regeling, door sommige leden zoo als Jonckbloet, Lenting en eenige anderen, maar al te wel is gevoeld. En nu zijn wij de eersten, om te erkennen dat de wet hier of daar duidelijker, meer beslist en minder twijfelachtig kon zijn, maar men verlieze niet uit het oog de moeijelijkheid van het onder werp. Ook bij de agrarische wet was de strijd hevig en sommige liberalen waren verre van geheel bevredigd te zijn maar hoogere politieke consi- deratiën deden meer het oog slaan op de beginse len en op den grooten stap voorwaarts, die door de beëindiging en opruiming van dat deel der agite rende koloniale quaestie, dan op sommiger indivi dueel gevoelen of wenschen. En zoo kon ook toen den toeleg der conservatieven verijdeld worden, om speculerende op het verschil van gevoelen onder sommige liberalen, in troebel water te visschen en met de hulp der liberalen een liberaal Ministerie aftebreken en ons minstens 3 jaren achteruit te doen gaan om weder van voren af aan met de Heemskerks, Schimtnelpenninclcs en de Dagblad-bent eene nieuwe campagne in te treden. Over de wet zelve spreken wij hier niet. Nieuwe Gouvernements suiker-cultuur wordt niet meer ingevoerdwaar zij nog bestaat, eindigt de beschikking over de gronden, door de inlandsche bevolking voor eigen gebruik ontgonnen met den aanplant van 1Ö70, doch na den aanplant van 1878 wordt, behoudens de regten bij het in werking treden der wet ver kregen (dat zijn contracten, die dan nog niet ge ëxpireerd mogten ziju) die beschikking voor elke onderneming jaarlijks trapsgewijze verminderd, ter wijl de wet voorts velerlei voorschriften in het belang der bevolking bevat door den Gouverneur- Generaal in acht te nemen bij de verdere regelingen en overeenkomsten, en voor welker behoorlijke uitvoering elk Minister van koloniën tegenover de Staten-Generaal verantwoordelijk is, en waar onder in overeenstemming met de agrarische wet, ook behoort, dat de bevolking voor de afgifte van den grond behoorlijk schadeloos gesteld en daarbij tevens voor haren arbeid behoorlijk betaald worde. Alzoo twee groote ouderdeelen der koloniale quaestie zijn achter den rug en van bet terrein der dagelijksche en verkiezings-agitatiede regeling van liet grondbezit en den eigendom en de gelei delijke opheffing der Gouvernements-suiker-cultuur, met gegrond vooruitzigt op de instandhouding dier cultuur zelve, zoodra zij geheel in vrijen arbeid en aan de particuliere industrie overgaat, vertegen woordigende op dit oogenblik het kapitaal in deze

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1