1870. .M 24.
WEEZENYERIORGING.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90. Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1G regels a 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
B1NNENLANPSCHE BERIGTEN.
GOES, 24 Maart 1870.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft jl.
Dingsdag avond hare werkzaamheden hervat, die
hij ongesteldheid van mr. Philipse door den heer
Blankmheim gepresideerd werd. Na mededeeliug
vau onderscheidene ingekomen stukken waaronder
ook de agrarische wet, is de vergadering gescheiden.
De tweede kamer heeft in hare zitting van jl.
Dingsdag vier kleine wets-ontwerpen aangenomen,
die echter daarom niet minder gunstig zijn. Het
eerste betrof de onteigening ten behoeve der aan te
leggen zeehaven bij het Noordzee-kanaal. Hierbij
vroeg de heer de Iïoo, waarom nu reeds die onteige
ning noodig was en waarom zij niet plaats greep
ten name van den staatdaar later een gedeelte
der gronden zou benoodigd zijn voor den aanleg van
verdedigingswerken. De min. van binn. zaken was
van oordeel, dat de overname van de kanaalmaat
schappij later niet meer zou kosten dan thans de
onteigening. Het tweede ontwerp betrof eene ont
eigening voor den bouw van eene tweede schutsluis
te Hansweert, dat zonder beraadslaging met alge-
meeue stemmen werd aangenomen. Eveneens werd
een wets-ontwerp tot bekrachtiging van tien cre-
dietendoor den gouverneur-generaal van Oost-
Indie geopend boven de begrooting van 1868, met
algemeene stemmen aangenomen. Niet zoo gemak
kelijk ging het echter met het vierde ontwerp
strekkende tot bekrachtiging van een gelijk crediet
boven de begrooting van 1869. Een deel der oppo
sitiewaaronder vooral jhr. van Sijpesteinroerde
zich in hevige mate. De genoemde vertegenwoor
diger betuigde moeite te hebbenom woorden te
vinden ten einde zijne verontwaardiging uit te
drukken. De minister van koloniën bleef echter be
daard, en gaf de, ook door de laeetcen Nicrstrasz en van
Voorthuijzen, verlangde inlichtingen, waarna het ont
werp met 37 tegen 20 stemmen werd aangenomen.
Het tweede gedeelte dier zitting werd ingenomen
door de beraadslaging over het wets-ontwerp be
treffende het hooger beroep van uitspraken van Ge
deputeerde Staten in zake de rijks-belastingen bij
den raad van state. De heer Heemskerk Az. achtte
eene dergelijke regtsmagt voor den raad van state
ongrondwettig en wenschte de uitspraak liever aan
den koning opgedragen te zien doch de minister
van financien verdedigde het ontwerp, op grond,
dat het voor de belastingschuldigen het meeste voor
deel opleverde. Het debat werd verdaagd nadat
nog de heeren de Lange en van der Linden gevraagd
hadden, of men hier aan hooger beroep, dan wel
aan cassatie had te denken.
In de zitting van Woensdag is de behandeling
van het wets-ontwerp omtrent het hooger beroep
in belastingzaken voortgezet. Nadat art. 1 met
44 tegen 19 stemmen verworpen was, heeft de mi
nister het wets-ontwerp ingetrokken. Het wets
ontwerp houdende bepalingen betreffende de indie
ning en behandeling van bezwaarschriften tegen de
aanslagen in de personele en patentbelastingwerd
hierna met 55 tegen 7 stemmen aangenomen.
Daarop is de beraadslaging aangevangen over
het wets-ontwerp tot instelling van collegies van
zetters voor 's rijks directe belastingen.
Per telegraaf.) Op liet wetsontwerp tot instelling van een
collegie van zetters is aangenomen een amendement van mr.
van Houten, om alle boetstralïelijkheid op het niet aannemen
der betrekking, vervallen te verklaren. Daarna is de wet
zelve aangenomen en de discussie over het ontwerp codifi
catie grondbelasting begonnen. Een amendement van dhr.
van Delden, om geene tusschentijdsche herschattingen te heb
ben, ook voor broekgronden, enz., is verworpen met 38 te
gen 2G stemmen. Morgen voortzetting der werkzaamheden.
De leden der Provinciale Staten zijn door den
Commissaris des Konings opgeroepen tot eene bui
tengewone vergadering, op 4 April e. k. te ope
nen. De werkzaamheden bestaan in: 1. oprig-
ting van eeu waterschap der sluis aan de Wielin
gen bestaande uit de polders en landen voor wie
in het voorm, 4de district van Zeeland eene nieuwe
uitwatering gemaakt word; 2. vaststellingen van
een reglement voor dat waterschap3. vaststel
ling van een reglement op het bestuur van den
polder Walcheren 4. beraadslaging over de zaak der
grenscheiding tusschen Noord-Braband en Zeeland.
Jl. Maandag avond Wer8 weder eene volksvoor
dragt gehouden. Ditmaal was het de beer mr.
M. J. de Witt Hamerdie als spreker optrad.
Als Goessenaar het voorregt gehad te hebben, om
gast van den onderkoning van Egypte te zijn,
in diens land, het land der wonderen, een maand
of drie te vertoeven, en daarvan niets aan Goes-
senaars te verhalen, dat kon, dat mogt niet. De
spreker zou dan van Egypte vertellen, enkel over
Egypte spreken, want indien hij, zooals het Volks
blad had geannonceerd, ook van zijn togt naar
Egypte moest gewagen, dan zou hij vreezen in den
voor de voordragt bestemden tijd Frankrijk niet
uit te komen, zoo belangrijk waren zijne ontmoetin
gen geweest.
De spreker wist zijn gehoor op aangename wijze
bezig te houden. Nu eens wekte hij eene dood-
sche stilte, door den ernst en de kracht zijner
woorden, als hij de vroegere grootheid van vele
steden bij haar tegenwoordigen toestand vergeleek,
of sprak van de onderdrukking die de bewoners
te verduren hebben, dan weder wist hij een
hartelijken en gullen lach aan zijne hoorders te
ontlokken bij het verhaal zijner dikwijls komische
ervaringen.
De voorwerpen en phothographiën, die waren
tentoongesteld en met nieuwsgierigheid, neen met
belangstelling bezigtigd werden, verduidelijkten niet
weinig de voordragt des sprekers, en terwijl een
hartelijk applaudissement den heer Hamer meer
malen en vooral aan het einde den dank der aan
wezigen vertolkte, werd de wensch levendig en ook
hier en daar geuitdat hij mogt goedvinden het
gesprokene, gedrukt verkrijgbaar te stellen.
De werkzaamheden aan den spoorweg Neuzen-
Mechelen zijn ook in de gemeente Axel sedert eenige
dagen aangevangen. Zoo als wij vernemen, bestaat
het plan om de grondwerken, als ook de oprig-
ting der verschillende gebouwen, op het Neder-
landsch gedeelte, gedurende den aanstaanden zomer
met genoegzamen spoed voorttezetten om nog
in dit jaar, kon het zijn met November, den ge-
heelen weg voor het publiek verkeer open te stellen.
Gedurende de 2e helft der maand Februarij is
door het postkantoor te Delft o. a. verzonden een
brief aan II. Hoogeboomte Colijnsplaat, die niet be
zorgd is kunnen worden.
Uit Beesd wordt geschreven Men verneemt, dat
er ernstig bezwaar gemaakt wordt tegen het voort
durend toepassen van art. 20 der wet van 1857 op
de school van Acquoy gemeente Beesd. Gemelde
school werd toch dezen winter door 77 kinderen
bezocht, en het is blijkbaar in strijd met de wet,
om daarop een artikel toe te passen, dat inderdaad
bij amendement door den heer van Hoëvelltegen
den zin der regering, doch altijd met geheel andere
bedoelingen in de wet werd gebragt. Het is on
tegenzeggelijk dat de school in het dorp Acquoy
onder toepassing van art. 19 behoort te vallen. Be
staan ook niet elders dergelijke afwijkingen En
wanneer zal toch de regering, in liet belang der
gebreklijdende onderwijzers aan zulke onregelma
tigheden een einde maken
Uit 's Gravenhage schrijft men:
Er is een bedrog op groote schaal ontdekt
dat waarschijnlijk reeds sedert jaren, ten nadeele
van 's konings kas, door hofbedienden is gepleegd.
Dezer dagen vervoegde zich een dezer laatsten bij
een hofleverancier om een bestelling te doen. Met
den prijs van het bestelde bekend gemaakt, werd
den leverancier verzocht om den factuurprijs met
twee derden te verhoogen, die later tusschen hem
en de bedienden zouden worden verdeeld. Ditmaal
was men echter bij een leverancier te regt geko
men, die niet zulk een ruim geweten had als
sommige zijner collega's schenen te hebben en die
ter behoorlijker plaatse mededeelde wat er omging.
Van daar een enquête, die feiten aan het licht
bragt, welke niet ongestraft zullen blijven en ook
voor menigen leverancier zeer nadeelige gevolgen
zullen hebben, 't Gebeurde moge tot waarschuwing
en tot leering dienen van zoo velen, die helaas
ook in andere kringen gelegenheid vinden goeden
sier te maken met onregtmatig verworven goed.
FEUILLETON.
(Vervolg.)
Ik ga over tot de behandeling van het tweede
bezwarende gedeelte, dat door de voorgestelde wee
zen-lotsverbetering den landbouwer de veldarbeiders
zullen onttrokken worden.
Het zal niet noodig zijn eene definitie te geven van
wat een veldarbeider is, omdat een ieder weet wat
men door dien maalschappelijkcn stand verstaat; maai
de ellende, welke aan dien stand verbonden is wordt
niet door elk gekend, zoodat ik het niet ondien
stig acht, hiervan in eenige bijzonderheden uitteweiden.
Wie zal het ontkennen, dat arbeidzaamheid noo
dig en nuttig is, zoowel tot instandhouding der groote
maatschappij, als ook voor den mensch in het bij
zonder? De grijze oudheid heeft het reeds gezegd
Werk en bid. De luiaard zal gescheurde kleeren
dragen. De hand des vlijtigen zal gezegend ivorden.
Ga tot de mieren, gij luiaard! enz. en meer andere
dergelijke uitspraken, die overtuigend bewijzen, dat
men reeds vroeg van de noodzakelijkheid doordron
gen was, dat de mensch zich aan gepasten arbeid
overgaf. Ledigheid werkt tegenspoeden in de hand;
arbeid maakt den mensch bekwaam om deugd te
betrachten, en deugd adelt den mensch. Ook om
de gezondheid te bewaren, is arbeid noodzake
lijk. Ledigheid wekt verveling, en daaruit wor
den eigenaardige ziekten geboren. Aanschouwt
de geheele schepping, en het bewijs wordt u gele
verd, dat alles aan de strenge wet der wisseling,
aan voortbeweging, aan werken onderworpen is.
Zooveel te meer wordt het hoogste bewerktuigde wezen
toegeroepen: Werk! wees arbeidzaam! De wel
dadige gevolgen van den arbeid blijven niet achter
wege, daar de vlijtige hand zich in voorspoed en
geluk mag verheugen.
Is deze toepassing ook geldend voor onzen veld
arbeider? Vindt hij die toegezegde helooning op
zijne noeste vlijt? Degene, voor wien hij zijne
krachten opoffertja die mag zich in voorspoed
verblijden, maar de arbeider heeft in geen geval
deel aan dien voorspoed of dat geluk, en daardoor
aarzel ik niet te verklaren, dat de veldarbeider de
ongelukkigste mensch op de wereld is. Men mag
den Esquimo op zijne sneeuw- en ijsvelden, den In
diaan in zijne wildernissen beklagen, hun toestand
is niet te vergelijken hij die van den Zuid-Beve-
landschen veldarbeider. De eerste is door geboorte
en opvoeding aan zijn onherbergzaam oord en wal-
russpek gewoon, en de tweede mag zich in zijne vrij
heid en onafhankelijkheid verlustigen, hij weet zijn
honger door list of geweld, uit den rijken voorraad
der bosschen te bevredigen, hij kent niet anders
hij weet niets beters. Maar de veldarbeider! hij,
in het land der verlichting, der beschaving, hij, in
het land waar het wemelt van philantropen, waar
de eene instelling van liefdadigheid ter naauwernood
is gevestigd, of de grondslagen van eene andere
worden wederom aan de orde gesteld, hij, in het
land, waar men zegt, dat zooveel Godsdienst is, hij,
de veldarbeider is wel zeer diep te beklagen. Vx-aag
het ieder onpartijdig beoordeelaarvraag het zelf
aan den landbouwer die door de kracht van den
arbeider rijk wordt; vraag wat een veldarbeider
isen het eenparig antwoord zal zich in deze
korte woorden oplossen: het is een beklagens
waardig schepsel. Hard werken, schraal voed
sel, en tal van alle soort ontberingen, ziedaar een
antwoord op de gewigtige levensvraag van den ar
beider. Niet, dat, ik dien stand ongelukkig noem,
door de harde werkzaamheden welke onafscheide
lijk aan dezelve verbonden zijn, maar door de armoede
de ellende, welke aan dezelve schijnt te behooren.
Dat hij van des morgens 6 tot des middags half 12 en
van i 'uur lot half 7 straf moet werken is geen