1870. M Vrijdag li February 57ste jaargang. BINMENLANPSCHE BERICTEN. GEHSSNTE-RAAD te GOES, Dc uifgsve dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,75, fr. p. p. ƒ1.90. Afzonderlijke nommers 5'c., met bijblad 10 c. 4.01 It \\T. Gewone advertentiën worden 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels it 1,- Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten- uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. Nog altijd duurt de strijd voort over een woord, door den minister van binnenlandsche zaken, bij de begrootings--discussie gesproken. Het gold de vraag, of het leerstuk der onsterflijkheid, op de volksschool, als zoodanig, mogt behandeld worden. De minister verklaarde zich daartegen, en sedert is men zoo geed, om den minister daarvan een verwijt te maken, bijna alsof hij gezegd had, dat van de onsterflijkheid niet mogt gesproken worden, alsof men in den minister ook al een ongeioovige moest zien, aan wien de uitvoering der wet op het onderyvijs dus maar bezwaarlijk kan toevertrouwd worden. Men heeft de zaak uit haar verband gerukt, er aanstonds een stok van gemaakt, om de regeering en alle voorstanders van de staats school te slaan, en ondanks alle tegenspraak gaat men voort met dien stok te geesselen. Het was niet de kwestie, of dat leerstuk op de school zou mogen behandeld worden, maar eene toevallige oorzaak was aanleiding, dat van dit leerstuk, bij wijze van voorbeeld, gesproken werd, bij welke gelegenheid de minister eene verklaring aflegde, waarmede zelfs de tegenstan ders der staatsschool, zoo zij onpartijdig zijn, zullen moeten instemmen. Zoolang de wet be staat, die wil, dat het onderwijs neutraal zal zijn en ieder godsdienstig begrip eerbiedigen, zoolang zal het wel door iedereen erkend wor den, dat op die school, geen kerkelijk leerstuk, ook niet dat der onsterflijkheid, mag worden behandeld. Het was volstrekt de vraag niet, of het woord onsterflijkheid op de school genoemd mag worden, maar of het kerkelijke.leerstuk omtrent dit punt, daar zou worden behandeld. Omtrent ieder ander leerstuk zou de minister zeker eene gelijke verklaring hebben afgelegd. Vis intüsscheh niet onduidelijk, met welk doel over dat mihistericele woord zooveel gesproken werd, en waarom het nog altijd en telkens weder wordt opgehaald en. te pas ge^ragt. Men wil het doen voorkomen, alsof de staats school: het geloof ondermijnen zou aan een leer stuk, dat velen dierbaar is, dat zij als een der eersteen voornaamste beschouwen; alsof de regee ring dit in de hand werkte en de regeerings per sonen, zelve ongeloovigen, het ongeloof zochten te bevorderen. Over de principieele vraagstukken omtrent het onderwijs en deszelfs inrigting, kan de menigte niet medespreken en van daar hare voortdurende onverschilligheid, althans lijdelijkheid, bij al de pogingen tot schoolwet-agitatie. Maar nu heeft men gelegenheid gevonden eene tedere snaar te doen trillenen onverschillig of de aanleiding juist of onjuist, billijk of onbillijk is, wordt van de schoone gelegenheid gretig ge bruik gemaakt. Het geloof aan de onsterflijkheid bestaat in de gemeente. Geen leerstuk waarvoor ook de een voudigste zooveel eerbied toontwaaraan hij zoo dikwijls denkt of herinnerd wordt, waarmede zich voor hem zoovele bemoedigende of beangstigende vooruitzigten paren. Geen leerstuk, dat, zoovaak gebruikt om als tuchtmiddel te dienen, dieper in het volksgemoed leeft. Reeds de enkele gedachte, dat men het ontkennen of bestrijden zou, doet voor een gevaar vreezendat als de grootste ramp te beschouwen is. V - En gelijk de onsterflijkheidsleer vrij algemeen ge bruikt wordt, om de menschen in hunnen levens wandel te besturen, zoo wil men ook de jeugd daarvan vroeg doordrongen hebbenmen wil haar gewezen zien op de eindelij ke belooning van het goede, hoe ook overigens ongezind, om reeds hier door belooningen aantemoedigen. Wij bespreken die denkbeelden hier niet, en laten zeer gaarne aan ieder zijne opvatting dezer geloofsvoorwerpen. Maar wij komen op tegen eene, onzes inziens, onedele handelwijs. Waarom moet aan de menigte worden wijs gemaakt, dat het de toeleg der onderwijs-wet zijn zou, om het geloof, dat zoovelen heilig is, te ondermijnen? Waarom moet het woord van den minister, dat hem door de anti-schoolwetmannen ontlokt werd, en dat geene andere strekking had, dan om het gevoelen van den heer FocJc over kerkelijk-leerstellig-onderwijs in de school te doen kennen, waarom moet dat woord steeds worden misbruikt, om school, èn onderwijs, èn regeering in verdenking te brengen De school wil evenweinig dat kerkelijk leer stuk ondermijnen als eenig ander; het onderwijs blijft even zoo vreemd aan bestrijding van het on sterflijkheids-dogma als aan die der drie-eenheid. Wordt de wet zuiver toegepastdan behoeven de kerkelijken voor niet een kerkelijk leerstuk te vreezen. Maar het is hier weder eene klank, die ge bruikt wordt om door misleiding de agitatie te onderhouden. „Zelfs dat wil men u ontnemen,'' zoo wordt den volke toegeroepen, „zou het dan geen tijd zijn om naar de wapens te grijpen?" Indien men zorgt, dat een goed onderwijs allen vatbaar maakt, om eene zelfstandige over. tuiging te hebben omtrent elk leerstuk, ook omtrent dat der onsterflijkheid, men zal niet zoo bevreesd behoeven te zijn, dat de waarheid door het school-onderwijs schade zal lijden. GOES, 10 February 1870; De tweede kamer der staten-generaal is bijeen geroepen tegen Dingsdag den 15 dezer, des namid dags ten drie ure. Tol lid van de tweede kamer is in het kiesdis trict Amsterdamter vervanging van den heer Godefroi, gekozen de heer mr. G. C. J. van Reenen, met 1039 van de 2049 uitgebragte geldige stemmen. De heer mr. T. M. C. Asser verkreeg 939, de heer mr. J. J. Teding van Berkhout 56 stemmen. Z. M. heeft den majoor J. Pauluscommandant der divisie maréchaussees van Noord-Braband en Zeelandop zijne aanvrage een pensioen verleend van f 1300,en aan genoemde majoor den rang verleend van luitenant-kolonel. Meermalen zagen wij door de Zierikzeesche Cou ranten de Goessche gemeente aangegeven waar de burgerij tot 2 cent en meer het brood minder OPENBARE VERGADERING TAN DEN TEN HAADHUIZE ALDAAR., OP DINGSDAG DEN 8 FEBRUARIJ 1870, DES AVONDS TEN 8'/» URE. Punten van behandeling. I. Notulen. II. Kennisgeving van het verhoogd subsidie voor de H. B. school en wijziging der begrooting. III. Mededeeling van ingekomen stukken. IV. Onderhandsche verhuring van gemeente-eigendommen. V. Magtiging op het bestuur van het Gasthuis, tot wijziging der begrooting. VI. Afstand van voorwerpen uit het archief voor eene te Middelburg te houden tentoonstelling vau oudheden. VII. Afwijzende beschikking op den brief van den.heer postdirecteur, tot. inrigting van een postkantoor met directeurswoning. VIII. Idem op het adres van A. Willeboer om grond in erfpacht. r IX. Discussie, over de bevoegdheid, van den directeur en een der leeraren van de H. Burgerschool. Tegenwoordig alle leden en de secretaris. I. De notulen der vergadering van 25 Januarij jl. worden gelezen. De heer Verhagen verzoekt eene kleine rectificatie, zoodanig, dat daaruit blijkt, dat niet de heer Hannink maar hij, spreker, de meening geuit heeft, dat het ijzeren hek met fundering, noodzakelijk bij plan I voor de rooijing van het gedempte gedeelte der vest, meer zou kosten dan de heijing voor de buizen bij plan II. De notulen worden, behoudens die rectificatie, goedgekeurd. II. De Voorzitter geeft te kennen, heden eene missive van HH. ged. staten ontvangen te hebben, wier inhoud zeker met genoegen zal vernomen worden. Zij bevat de mededeeling, dat Z. M. de koning, het subsidie voor de Hoogere Burgerschool heeft verhoogd van 7 000 op 8500 's jaars, ingegaan met I Januarij jl. De Voorzitter stelt voor a. Aan Z. M. den Koning den dank van den raad te betuigen voor dit besluit en b. Burg. en weth. te magtigen, om onder goedkeuring van HH. ged. staten de begrooting der gemeente voor 1870 te wijzigen, door het in ontvang brengen van dit ver hoogd subsidie en daarentegen bet bedrag van den hoof- delijken omslag met 1000 te verminderen en de onvoor ziene uitgaven met 500 te verhoogen. Dit tweeledig voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. III. De Voorzitter doet nog mededeeling der navolgende ingekomen stukken a. Missive van ged. staten, houdende berigt hunner goed keuring van het raadsbesluit van 25 Jan. no. VII tot af- en overschrijving op de begrooting voor 1869; b. Kennisgeving vaD den heer dr. E. Moll, dat hij zich zijne herbenoeming tot lid der commissie van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwijs, laat welgevallen. c. Kennisgeving van de openbare gezondheids-commissie dat de herbenoemde leden dr G. T. Callenlels, en mr. J. G. de Witt Hamer, als zoodanig zijn geïnstalleerd en Op nieuw zijn benoemd tot president en secretaris. d. Missive van dezelfde commissie, tot inzending van het jaarverslag over 1869. Al deze stukken worden voor notificatie aangenomen, zullende het verslag der gezondheidscommissie aan de leden worden rond gezonden. IV. Wordt gelezen eene kennisgeving van den gemeente ontvanger aan burg. en weth. van de in 1870 eindigende pachttermijnen van gemeente-eigendommen, als: aan den Oost-bavendijk sectie B no. 238 239 en 250, thans verpacht aan Jan de Jonge; de lijnbaan, thans ver pacht aan N. de Lange; de tuin achter de Korenbeurs thans verpacht aan mr. van J. J. van Deinse; de hoveniering in de Zoute vest, sectie D no. 116, thans verpacht aan W. Mijnsbergen. De Voorzitter zegt, dat de pachters der perceelen no. 2 en 3 hun verlangen hebben te kennen gegeven, dat de pacht zou worden vernieuwd. Naar aanleiding eener vraag om inlichtingen verklaart de Voorzitter, dat de huur der lijubaan voor zeven jaren en die van den tuin achter de Korenbeurs voor tien jaren wordt aangegaan, echter wat de laatste betreft, onder voor waarde, dat die ten allen tijde kan eindigen, als de grond voor algemeen of gemeentegebruik mogt noodig wezen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de beide perceelen op nieuw ondershands te verhuren. V. De Voorzitter leest eene missive van het bestuur van het gasthuis, magtiging verzoekende, tot wijziging van de begrooting voor dat gesticht, te weten: die over 1869, tot in ontvang brengen der inkoopsom van Jan de Heer ad 580,en in uitgaaf ad 542,985 wegens aankoop van 1000,op het grootboek der .2% N. W. S.; en die over 1870, tot in ontvang brengen van 500, voor het uitgelootte aandeel in de gemeenteschulden, en in uitgaaf van 488,69, voor den aankoop van 900,— op bovengemeld grootboek. Deze magtiging wordt zonder hoofdelijke stemming verleend. De heer Verhagen verlaat de vergadering. VI. De Voorzitter deelt mede, dat bij burg. en weth. is ontvangen een circulaire, omtrent eene in dit jaar te Middelburg te houden tentoonstelling van oudheden, welke circulaire in handen van den archivaris is gesteld, die berigt heeft, dat er wel eenige voorwerpen in het archief zijn, die tot het beoogde doel zouden kunnen dienen. Hij leest de beide stukken en vraagt voor burg. en weth. magtiging, tot afgifte, voor eenen tijd en onder be paalde voorwaarden van die voorwerpen, welke naar het oordeel der hoofdcommissie voor de bedoelde tentoonstel ling het meest belangrijk en dus gewenseht kunnen zijn.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1