1870. 8.
BINNENLAND SC HE BERIGTEN.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,75, fr. p. p. 1.90. Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels h 1,
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
.i - i - - -
Boltondmaliing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, bren
gen ter kennis van daarbij belanghebbenden: dat door
ADRldMX ii'IIaVEBOF.R huurkoetsier te Goes, bij den
Gemeenteraad aanvraag is gedaan tot het bekomen op erf
pacht van. 240 M- GROND, gelegen op de vroeger bestaan
hebbende karremans-mestput en deel uitmakende van het
perceel, kadastraal sectie C no. 5.
Zij noodigen een ieder uit, die tegen die uitgifte eenig
bezwaar mogt hebben, om daarvan, binnen veertien dagen
na hedenschriftelijk opgave aan burgemeester en wethou
ders te doen.
Goes, den 27 Januarij 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Onder de belangrijke wets-ontwerpendie nog
bij de staten-generaal aanhangig zijn, behoort ook,
dat tot wijziging der armenwet. Sedert jaren is
daarnaar met verlangen uitgezien. Maar terwijl
velen de voorgestelde wijziging, omtrent het do
micilie van onderstand, toejuichen en naar de in
voering daarvan reikhalzen, meenen anderen, dat
daardoor nieuwe moeijelijkheden zullen geboren
worden, dat de armenkassen in grootere gemeen
ten beduidend zullen worden bezwaard.
De bepaling, dat de geboorteplaats als domicilie
van onderstand moet worden beschouwd, gaf zeker
aanleiding tot administratieve bezwaren en, wat
het ergste was, de armlastigen werden daardoor
dikwijls al te kwistig bedeeld of al te stiefmoeder
lijk behandeld. Het bedeelende armbestuur schoof
zijne verantwoordelijkheid op de geboorteplaats, en
deze kon zichbij elke klagt.achter het soms
zeer verwijderde bedeelende armbestuur ver
schuilen.
Wordt de plaats, waar de armlastige zich be
vindt, op het oogenblik dat de behoefte ontstaat
als zijn onderstands-domicilie aangenomen, dan
is er ten minste gelegenheid, om met den aard en
omvang zijner behoeften naauwkeurig bekend te
wordendan kunnen middelen worden beraamd,
om hem tot een verbeterden staat te brengen
dan bestaat er kans dat men overal krachtige
pogingen zal aanwendenniet maar om in den
nood der armen te voorzien, maar om dien nood,
zooveel mogelijkte voorkomen.
Het beginsel is redelijk en beveelt zich van alle
zijden aan zoodat het vrij natuurlijk is, dat de
meesten het verkiezen boven het thans gevolgde,
dat last en omslag geeft en soms tot zeer wille
keurige handelingen gebragt heeft.
En toch worden tegen dat redelijke stelsel be
zwaren ingebragtdie men vroeger zoo overwe
gende rekende, dat de regeering meende dat be
ginsel te niet mogen aannemen.
Het voornaamste bezwaar ziet men daarin, dat
onophoudelijk pogingen zullen in het werk gesteld
wordenom de inwoning van allen, wier verval
tot armoede men voorziet of vreest, op allerhande
wijze moeijelijk te maken.
Het is waarer zijn voorbeeldendat de ge
meentebesturen in kleine plaatsen, soms er op uit
zijn om personen te verwijderen die elders ge
boren daar arm dreigden te worden. In groote
plaatsen bestaat voor zulke uitdrijving minder ge
vaar, maar deze zullen juist daaromzoo zegt
mendie uit de kleinere moeten opnemen en
den last daarvan dragen.
Het bezwaar is dus gegrond in de vrees voor
eene kwade praktijkwaarvan men de voorbeel
den heeft en diedoor de wijziging der armen
wet zal toenemen.
Deze laatste gevolgtrekking en zij is het juist
die het meeste weegt ko'mt ons eenigzins on
billijk voor. Zij gaat uit van de onderstelling, dat
de enkele voorbeelden regel zullen wordendat
de gemeente-besturenookal worden zij van
andere bezwaren ontheven, er slechts op bedacht
zullen zijnom zich zeiven te bevoordeelen en
dit te doen, langs eenen zeer illoijalen weg; dat
zij niet zullen willen medewerken, om eenen rede
lijken toestand op wettige wijze te vestigen; dat
zij het belang der behoeftigen geheel zullen achter
stellen bij dat van hun gemeente-kas.
Mag men dat onderstellen en is het niet veel
meer te denken, dat men, overtuigd van het rede
lijke der zaak, zich bevlijtigen zal, om het ver
anderde beginsel omtrent het onderstands-domicilie
geregeld te laten werkenzonder uit laag eigen
belang de armen te verjagen en andere besturen
te belasten.
En indien al een gemeente-bestuur, al te ijve
rig om de burgerij iets minder te laten betalen,
eene redelijke wet in hare werking belemmert,
is die burgerij zelve dan niet bij magte om haar
bestuur op de wet te wijzen?
Een gemeente-bestuur, dat de armlastigen zoekt
te verwijderen en zich daartoe de middelen niet
schaamt, die tot het doel kunnen leiden, is niet ver
antwoord, voor de regtbank der zedelijkheidal
draagt het ook roem op zijne zorg voor de ge
meen te- fi n an tien.
Men heeft het ook onbillijk genoemd, dat een
Verblijf van weinige wt&en of dagen den last van
ondersteuning van ganlclie gezinnengedurende
eene gansche reeks van jaren, na zich kan slepen.
Maar men vergeet er tegenover te stellen, dat die
enkele gevallen niets bewijzen tegen de billijkheid
van den maatregel in het algemeen, en dat het
dusgenoemde onbillijke wordt weggenomen, wan
neer men als zeer waarschijnlijk aanneemtdat
zoodanige last kan opgelegd worden aan gemeen -
ten, die op andere wijze, tengevolge van het nieuw
aangenomen beginsel werden ontlast.
Maar de hoofdzaakdie naar ons inzienalles
beslist, is, dat er eerst van armenzorg sprake zal
kunnen wezenwanneer de plaats der inwoning
als domicilie wordt aangenomen en de armlastigen
als leden der burgerlijke gemeente worden be
schouwd. Het ongelukkige stelselwaarbij men
zulke ongelukkigen als vreemden beschouwde, met
wie men niets meer te doen had, als men ze slechts,
qualitate qua, van eenig geld had voorzienmoet
noodwendig een einde nemen. En al wordt dan
ook de armenzorg,doordeburgerlijke gemeente, nog
slechts als politie maatregel aangewend, er is hoop
voor de armlastigendat die politie dan ook wat
meer voor hen doen zal, dan opsporen, welk bestuur
hen bedeelen moet en zich met de uitreiking daar
van te belasten.
Nog eene andere vraag, van zeer groot belang,
doet zich hier voor. Sommigen spreken van eene
staats armenzorg en meenen dat het eenmaal daar
toe zal moeten komen. Zou deze wenschelijk en
overeenkomstig het algemeen belang zijn? Zou
deze de werkzaamheid der kerkelijke en bijzondere
liefdadigheid niet geheel wegnemen Wij komen
later daarop terug, daar ons thans de ruimte ont
breekt. Yoor ditmaal eindigen wij met den wensch,
dat de staten-generaaldoor eene spoedige behan
deling der wetweldra een einde zullen maken
aan een toestanddie voor de gemeente-besturen
onhoudbaar en voor de armen hoogst nadeelig is.
GOES, 27 Januarij 1870.
Het door den heer J. van der Baan aan het be
stuur dezer gemeente, voor het archief aangeboden
geschenk is een portret in imp. 8™ van Pierre
Jacques Courtonne, nê a la Ilaije, le 8 Decembre
1711,installé Pasteur de VEglise Wallonne a Ter
Goes en 1734, et a Amsterdam, en 1743, ou il est
mort le 18 Septembre 1775."
Het bijschrift luidt: Pierre Jacques Courtonne
zoon van Pierre Courtonnedie zich na de her
roeping van het Edict van Nantes, om de gods
dienstvervolging te ontwijken, te 's Hage had neder
gezet, en van de adellijke Fransche dame Brassard
de St. Clairwerd den 8 December 1711 te 'sHage
geboren. Als Proposantden 28 February 1734
tot Predikant bij de Waalsche gemeente te Goes
beroepen, werd hij den 27 Junij van dat jaar aldaar
bevestigd, en nam den 17 Maart 1743 afscheid
van die gemeente, als zijnde in 1742 bij de Waal
sche gemeente te Amsterdam beroepen, waar hij
den 7 April 1743 bevestigd werd, en den 18 Sep
tember 1775 overleden is. Hij behoorde tot de
voornaamste predikers van zijnen tijd, en schreef:
Sermons sur divers textes de VEcriture S.iinte." Rot
terdam, 1777, 8V0. Het oudste nog aanwezige doop-
en trouwboek der W. gemeente te Goes, begint
met zijne dienst, 27 Junij 1734. Daaruit blijkt,
dat hij gehuwd was met Elisabeth Mounierdochter
van Pierre, en van Elisabeth Brians, uit welken
echt te Goes geboren werden8 Junij 1739 (gedoopt
21 d°.) Pierre Daniel, en 17 November 1740 (gedoopt
20 d°.) Madelaine Elisabeth
Heden heeft zich in deze gemeente eene plaat
selijke commissie geconstitueerd voor de interna
tionale tentoonstelling voor den werkman, te openen
te Londen 7 Julij 1870," tevens voor een »Na-
tionalen wedstrijd tusschen werklieden in de ver
schillende vakken van Nijverheid en Kunst, met
tentoonstelling van ingezonden voorwerpente
houden te 's Gravenhage in 1871." De commissie
bestaat uit de heeren A. Kakebceke, voorzitter
J. Soutendam en TI. G. Hartman Jz., secretaris.
Uit Heinkenszand deelt men ons mede, dat in
den avond van jl. Maandag de eerste bijeenkomst
plaats had van diegenendie zich bereid hadden
verklaard tot de oprigting eener afdeeling van het
schoolverbond.
Men schrijft het aan het minder gelukkig geko
zen uur (in den avond) toedat van de 57 slechts
35 waren opgekomendoor wie tot de oprigting
van een verbond werd beslotendat bestaan zou
uit de gezamenlijke leden van Heinkenszand en
's Heer Arendskerke. Voorts werd eene commissie
benoemd, bestaande uit vijf leden, die zich met de
zamenstelling van een reglement zou belasten, dat
in eene zoo spoedig mogelijk te houden vergade
ring te 's Heer Arendskerke zal worden besproken
en vastgesteld.
Het plan is om voorloopig nog niet tot den al-
gemeenen bond toetetreden, maar in afwachting
zijner statuten naar bevinding van deze zich aan
te sluiten.
De te Middelburg gevestigde afdeeling der Maat
schappij van Nijverheid, heeft in hare laatste ver
gadering den wensch uitgesproken, dat het hoofd
bestuur bij de regering mogt aandringen op de af
schaffing der patentwet, die alleen op enkele takken
van nijverheid drukt, zonder eenig tegenvoordeel
aantebieden.
De commissie van oppertoezigt en beheer over
de kweekschool voor zeevaart te Leijden heeft be
kend gemaakt, dat op den 31 Januarij a. s. aldaar
eene keuring zal plaats hebben van knapen, welke
bij 'srijks zeemagt eene verbintenis wensehen aan
te gaan.
In eene vergadering van vennooten in de Zeeuw-
sche maatschappij van stoomvaart is beslotenom
de directie te magtigen, een advies van twee regts-
geleerden, buiten 'sGravenhage, intewinnen,bepaal
delijk omtrent de al of niet aansprakelijkheid van
den Staat met betrekking tot het verongelukken van
de stoomboot Stad Vlissingen op 10 December jl.
De minister van finantien heeft voorgeschreven,
dat voortaan de begrootingsommen voor waterstaats
en andere werken door de directien bepaald, welke
tot heden voor gegadigden werden geheim gehouden,
op de bestekken dier werkenwelke voor de aan
nemers op de aangewezen plaatsen te bekomen zijn,