1870. M 6. Vrijdag 21 Jannarij, 57stc jaargang. r GOESSCHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90. Afzonderlijke nommers 5 c.met bijblad 10 e. COURANT. Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 10 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. De begrooting voor het departement Oorlog is ook door de Eerste kamer aangenomen. Slechts eene slemdie van den heer Geertsema uit Gro ningen verzette zich daar tegen. Voor dit jaar zijn dus de groote uitgaven, voor dit doel, weder goedgekeurd. Wel waren er ook in deze kamer, die instemden met de bezwaren, door velen in- gebragt, maar nagenoeg algemeen was men van oordeeldat deze voor ditmaal niet tot eene wei gering der gevraagde gelden konden leiden. Ook die uitkomst is ons geene teleurstelling. Hoe gaarne wij de schatkist bevrijd zagen van eenen lastdie in een klein land als het onze naar veler oordeel, onverantwoordelijk is, wij zijn overtuigddat hier 'door geen plotselinge schok genezing kan aangebragt worden. Om eene ver mindering van kosten voor het Oorlogs departement te verkrijgen, die beduidend is, moet eerst veel voorbereid worden; en dat zou onmogelijk zijn, als men onverhoeds de regeering de handen ging binden. Er is over de zaak nog niet genoeg nagedacht. Er zijn nog zoovelen, die er nimmer aan dachten, dat millioencn, nu nutteloos uitgegeven, tot betere bedoelingen bestemd konden worden; die de Ira- ditioneele opinie hebben vastgehouden dat ons land een leger moet hebben en dat men daarvoor O r veel betalen moet. Eerst dient men tot andere gedachten gebragt, dan zal de stem luider en van meerdere kanten gehoord worden. De maatregelen kunnen dan beraamd tot een geleidelijken over gang en, op zijn Nederlandschkomt de zaak langzamerhand tot stand. Wat meer spoed zou wenschelijk zijn. Maar 'tis nu eenmaal niet anders; op onzen bodem ontkiemen nieuwe denkbeelden en theorien niet zoo ras. Aan den anderen kant is het ook geene zaak, om niet overijling te werk te gaan. Hoe gaarne wij ook de schatten voor de menschenslagterij bestemd, tot een beter einde zouden besteden, zijn wij niet zoo eenzijdigdat wij ons niet willen laten overtuigen, als men ons goede gronden geeft voor de noodzakelijkheid, om een Nederlandsch leger te onderhoudendat in vredestijd zonder vrucht veel geld verslindt, en dat bij eventueelen oorlog, in dapperheid zeker anderen overtreffen zoumaar in sterkte zich niet met anderen zou kunnen meeten. Wij hopen dan ook, dat de zaak aan de orde blijven zal en dat, van de eene en andere zijde, alles wel zal overwogen worden terwijl wij verwachtendat tegen het indienen eener nieuwe begrooting wel meerdere stemmen zullen opgaan, en dat men meer algemeen zal leeren inzien, wat voor de behoefte van ons land noodig en met onze krachten overeen te brengen is. Het debat in de eerste kamer, over deze aangele genheid, leverde, even min als dat over de anderen, iets nieuws op. Alleen trof ons eene mededeeling van den minister. Deze voegde bij de kennisgeving dat hij weldra beschikken zou over aangewezen gelden voor geweren de verblijdende tijding, „dat men uit' twintig soorten de beste gekozen had." De beste gewerenDat zijn zeker, die het zekerste treffen en in den kortst mogelijken tijd de meeste menschen dooden. Rampzalige kunst! die zich uit put, oin steeds meer te vernielen en te verderven; die hare lauweren plukt, waar het meeste men- schenbloed vergoten wordt; die zich verheft, als zij de meest mogelijke productieve krachten aan de maatschappij ontroofde. Van twintig soorten het beste. Misschien wel het meest kostbare ook. Ongelukkige schatkist! die hare offers brengen moetom de werktuigen te leverendie geene andere bestemming hebben dan het welvaren der natiën te verwoesten, en die zich zelvewaar zij zich daarvoor uitputte gelijk de bronnen van hare inkomsten beneemt. Zeker is de minister te prijzen, dat hij het beste soort kiest en daarvoor 's lands gelden uitgeeft, maar onwillekeurig rijst de vraag bij ons op: zouden de mannen van het vak, ivaar zij zulke bewij zen geven van hun overleg en talent, niet. gevoe len dat zij eene bittere parodie leveren op de be schaving van onzen tijd, dat de lof die zij ver werven, de schande en het verderf der mensch- heid is? Men beroeme zichdat men medegaat met den tijd, dat men bij andere volken niet achterstaat, als men voor het beste moordtuig'slands gelden uit- heeftdoor het volk niet zonder moeite en op offering bijeen gebragt. Maar zal ook dat volk zich daarop verheffen en zich daarin gelukkig ge voelen? Als men er eens goed over denktwaartoe de millioenen voor het departement van Oorlog zoo al noodig zijn, dan staan ligt meerderen op en roe pen verlos ons van alle, zelfs van de beste geweren r-T-gguaa» Bi^iME^LASSiDSCHE BERIGTEN. GOES, 20 Januari) 1870. De eerste kamer heeft alle de overige hoofd stukken der begrooting aangenomen meest allen zonder veelbeteekenende discussie. Over finantien en koloniën is het meest gesproken, 't Had echter gerust achterwege kunnen blijven want het mogt niet een spreker gelukken wat nieuws te vinden, gelijk reeds bij vorige gelegenheid ook werd op gemerkt. Maar de leden deden hun best, misschien zij het meest, die hun spreeklust wisten te bedwin gen. In ieder geval komt aan de kamer den lof toedat zij spoed maakte. En dat zegt bij ons te lande reeds veel. Zij rust nu weder voor eenen tijd vau haren arbeid. In de den 17° gehouden zitting der eerste kamer heeft de minister van marine medegedeeld, wij wenschen dit hier te herhalen dat 's morgens nieuwe berigten van de Kust van Guinea zijn ont vangen, waarin de gouverneur reeds officieus en in afwachting van de definitieve berigten, rappor teert dat onze troepen van de plaats waar de landingsdivisie van de Amstel door de inlanders was mishandeld, waren teruggekeerd, nadat zij daar een schitterend succes hadden behaald. Zes Afrikaansche en Europesche matrozen waren ge kwetst en een 30tal inlanders gesneuveld. De be manning der schepen genoot eene uitmuntende gezondheid. De minister van koloniën heeft ter keunis van belanghebbenden gebragt, dat met den 1 September dezes jaars twee jongelingen zullen worden bestemd, om, volgens het daaromtrent vastgestelde reglement, onder het oppertoezigt van den heer dr. G. J. Mulder, oud-hoogleeraar te Utrecht, te worden opgeleid tot militaire apothekers voor den dienst in Oost-Indie; en dat, wanneer ouders en voogden hunne zonen of pupillen daarvoor verlangen in aanmerking te doen komen, deze op Maandag 30 Mei aanst., des voormiddags ten acht ure, ten huize van den voor melden oud-hoogleeraar te Bennekom zullen worden toegelaten tot het afleggen van een vergelijkend examen. De op zegel geschreven verzoeken tot deze toelating, moeten voor 1 Mei a. s. bij het minis terie van koloniën zijn ontvangen. De adspiranten moeten op 1 Sept. 1870 den ouderdom van 16 jaren bereikt hebben en alsdan niet onder zijn dan 20 jaren. Zoodra de Tweede Kamer 15 Februarij a. s. hare zitting heropend zal hebbenzullen de volgende wetsontwerpen in behandeling genomen worden: Het wetsontwerp betreffende wijzigingen in het wetboek van burgerlijke regtsvorderingen dat tot tegemoetkoming aan calamiteuse polders; dat tot wijziging der wet op het armbestuur; dat tot regeling der schutterij en dat tot afschaffing der doodstraf en voorts eenige ontwerpen van ondergeschikten aard. Lang verkeerde men in de meening dat de hoeveelheid lichtdie men door de verbranding van gas-verkreegregtstreeks evenredig was met het gas verbruik. Professor Silleman, van New- York, heeft echter proefondervindelijk aangetoond, dat de licht-sterkte evenredig is met het vierkant van het gas verbruik, dat is: als men twee bran ders van verschillende afmetingen heeft, die betrek kelijk even zuinig branden, doch de eene verbruikt twee maal meer gas dan de ander zoo zal de eerste ook viermaal meer licht geven. Eene ver lichting met verscheidene kleine vlammen op een punt is dus af te keuren want gesteld dat men FEUILLETON. EEN VAST IDEE. De zee was blaauw als de hemel, de omtrek schoon. In het dal stond een oude ruïne, die vol gens gevoelen der archseologenaan den tijd dei- Romeinen herinnerde. Tusschen de ruïne en de zee verhief zich een hoop reusachtige dennen, die men aan alle zijden van het landschap kon opmerken. Als de avondwind ruischte, dan mengden deze den nen haar harmonisch gemurmel met het plassen der golven aan den oever. Regts van daar, op eenen met boomen beplanten heuvel had men eenige huizen, naar de wijze der Zwitsersche chalets, gebouwd. De eigenaars dezer huizen, verhuurden gewoonlijk de tweede verdieping aan vreemdelingendie als gezondheids-maatregel of uit liefde voor de eenzaamheid, een verblijf, verre van de stad, verkozen. Zelden ziet men, dat niet in korten tijd eene gemeenzaamheid tusschen de be woners geboren wordt. Men verheugt zich gemeen schappelijk in het schoonc luchtruim, de zonde bloemen, de groene weiden en luistert naar het een voudige gezang der landlieden. Voor meerdere jaren behoorde het schoonste van deze chalets aan een arts, Aster, genaamd. Hij was weduwenaar, had ééne dochter en verdeelde zijn leven tusschen deze dochter en zijne zieken. Hij had twintig mijlen in den omtrek een goeden naam, en bezat vooral eene langdurige ondervinding in borstziekten. Ieder jaar kwamen er, als trekvogels bleeke dames in het dal, om den damp barer salons uit te blazenstaatslieden, vermoeid door een langen parlementairen veldtogtjonge menschen die op der tigjarigen leeftijd reeds grijs werden, en eindelijk de ongelukkigsten van allen, die den dood door een erfkwaal in de borst mededragen. Voor allen had onze doeter vertroostende woorden, welgemeende raadgevingen, onvermoeide zorg. Maar trots zijn vlijt en zijne werkzaamheid was zijn vermo gen slechts zeer middelmatig. Gedurende de umorte saisori' doorliep hij het land, verpleegde de armen en gaf hun brood. Hier was liet juist omgekeerd als gewoonlijkde arts betaalde zijn patiënten. Des avonds keerde hij gelukkig en tevreden huiswaarts. Slechts eene enkele zorg bragt hem van tijd tot tijd een wolk op zijn voorhoofd. Het was de zorg voor zijne dochter, voor zijne Julie, die hij aanbad en die pas haar achttiende levensjaar bereikt had. Als hij er aan dacht, dat hij haar slechts een kleine bruids-gift geven kon, kon hij een zucht niet onder drukken en dikwijls riep hij uit: „Als zich een man met deugd en schoonheid vergenoegen wilde Julie werd in den ganschen omtrek vereerd. On geacht hare onvergelijkelijke schoonheid, was zij zoo bescheiden en zoo goed, dat zij den nijd ontwapende. Weldadig als haar vader, groetten haar de armen als hun engel, de rijken, als de eer en liet sieraad des lands. Op zekeren morgen droeg haar vader haar op, met de dienstmaagd de tweede verdieping in orde te brengen, daar hij huurders wachtte. Een graaf, een zijner vroegere patiënten, had hem geschreven, dat zijne nicht, de barones Dorbax, met haren zoon Ru dolph, tot hem komen zouden, en hij verzocht voor deze dezelfde zorgvuldigheid, als de docter vroeger

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1870 | | pagina 1