1869. M 104. Vrijdag- 31 December. 568te jaargang. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER der gemeente KRUININGEN, BINNENLANDSCHE BERICTEN. I (iOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p.p. ƒ1.90. Afzonderlijke nommers 5 c.met bijblad 10 e. Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags. Stukken welke men als ingezonden wensclit opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. maakt bekend: dat op den 31 dezer, gedurende dertig dagen op de secretarie dezer gemeente ter inzage van een ieder zullen worden nedergelegd dc volgende stukken, bedoeld in art. 0 der wet van den 28 Augustus 1851 Staatsblad n°. 125 betreflende de OJtlTKICJKSïllSCt VA V l'Kltl'KKI.fr;*, be- noodigd voor den bouw van een tweede Schutsluis te Hansweertten behoeve van het kanaal door Zuid-Bevelandals 1". Zakelijke beschrijving van het te maken werk; 2 Grondplan 3 Een algemeen plan van het werken 4". Extracten uit de registers van het kadaster. Wordende de belanghebbenden tevens herinnerd dat zij hunne bezwaren tegen het bedoelde werk binnen dertig dagen mondeling of schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders dezer gemeente moeten opgeven. Opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kun nen voorwenden zal deze op de gewone wijze afge kondigd en aangeplakt, mitsgaders geplaatst worden in de Staats-Middelburgsclie- en Goessche Courant. Gedaan te Kruiningen den 27 December 1869. De Burgemeester voornoemd W. J. JANSSEN. Onder de sociale vraagpunten van den dag, die eene breede wisseling van gevoelens uitlokken en te regt eene ernstige behartiging verdienen, is ook, dat omtrent de plaats, die de vrouw in de maat schappij innemen moet. Wij hebben er vrede bij, dat men het daarover nog niet eens is, want de zaak mag wel van alle kanten bekeken en be oordeeld wordenmaar wij vinden het alleen jam mer, dat onder al het twisten, zooveel ongedaan blijft, wat zonder verwijl diende te geschieden. Eeuwen lang heeft men de vrouw beschouwd als dat deel van het maatschappelijk organisme, dat bestemd is, om slechts de aanwijzing van an deren te volgendat geenerlei zelfstandigen werk kring heeft, tenzij van zeer ondergeschikt belang, en dat dus ook weinig of geene ontwikkeling be hoeft, althans niet van het verstand. Of verstandsoefening ook voor de huisselijke be zigheden nuttig kan wezen, werd niet gevraagd, en uitgebreider kennis dan voor keuken wasch, en dergelijken noodigis, achtte men ten eenenmale overbodig. Men begint er nu anders over te denken. Reeds lang deden zich stemmen hooren voor eene rui mere ontwikkeling van het verstand en den werk kring der vrouw, en de tegenstand, daardoor op gewekt, heeft, als altijd, de gelukkige uitwerking, dat er meer over gesproken en ernstiger aan ge dacht wordt. De voorstanders van het oude systeem zoeken elke poging, om de vrouw tot haar regt te bren gen, verdacht temaken, door van emancipatie te spreken en de beste bedoelingen in een bespottelijk daglicht te stellen, omdat men het vele niet wil, zoekt men ook het kleine tegentehouden, en man nen van naam treden als kampioenen opniet voor de behoeften en eischen van het andere ge slacht, maar voor de traditioneele opinie, dat de man alleen de kennis in pacht moet hebben. Nog onlangs is dat gebleken, toen, in Delft en in Amsterdam, de hoog wijze gemeenteraden besloten, dat het onderwijs voor de vrouw geene uitbreiding behoefde en het oprigten van scholen daartoe af stemden. Wij houden het er nog altijd voordat er geene verandering komen zal, vóór de vrouw zelve hare stem verheft en dringend vraagtwat eenzijdigen en zelfzuchtigen haar onthouden willen. Om de vrouw daartoe te brengen, gaat niet gemakkelijk. Zij is altijd «zoo onder den indruk geweestdat zij hare bestemming vervuldeals zij slechts de kunst van het huiswerk verstond, ,al werd zij ook nooit geroepen om een huisgezin te besturen. Zij heeft van hare jeugd af ook niet anders geleerddan om lijdelijk te berusten in den aangewezen levenskring, en opgevoed in de leer, dat veelzijdige wetenschappelijke ontwikke ling voor haar een noodelooze ballast is, leeft zij voort in den ouden sleur, elk denkbeeld aan eenen anderen toestand onderdrukkende, als of het een schrikbeeld ware. En toch, wij herhalen, uit haar zelve moet het voortkomenwat tot verbetering leiden kan. Het zou dwaas zijn te willen opdringenwat slechts begeerd en gewaardeerd worden zal, als de be hoefte er aan gevoeld en erkend wordt. Wij gaan in dat opzigt vooruit. Een nieuw bewijs ligt voor ons, het prospectus van een nieuw Weekbladaan de ontwikkeling der vrouw gewijd, onderden titel: Ons streven. Het plan daartoe gaat uit van eene vrouwdie ook als hoofdredactrice optreden zal. Mejufvrouw Betsij Perk, die zich reeds als schrijfster een goeden naam verworven heeft, zond dezer dagen het prospectus der onderneming rond en, al waren wij geene voorstanders van het hoofddenkbeeld waar van zij uitgaat, dan zou nog de inhoud van dat prospectus ons gunstig voor haar plan stemmen. Reeds de opgave der onderwerpen, die in het Weekblad behandeld zullen worden, doet zien, dat de redactrice hare taak goed heeft begrepen en indien het haar gelukken mag de noodige mede werking te vinden, dan belooft het Weekblad eene belangrijke en onderhoudende lektuur. Mogt het vooroordeel niet van de kennisma king terughouden. Wij twijfelen niet of langza merhand zullen velen overtuigd worden als men maar kracht genoeg heeft om zich boven dat vooroordeel te verheffen. Daar ligt lret groote struikelblok. Want wie ooit de zaak zonder vooringenomenheid onderzocht, die is ook tot de slotsom gekomendat het dwaasheid was, om de pogingen tot uitbreiding van den vrouwelijken werkkring, als middel om haar aan have bestem ming te ontrukken te brandmerken. Gaarne, en uit volle overtuiging wekken wij daarom op, om het Weekblad te lezen. 'tZal voor- elk geslacht nuttig kunnen zijn, maar in de eerste plaats voor de vrouw. En van harte hopen wij dat de ondernemende vrouw, die het welzijn van haar geslacht, zoo uitnemend begrijptgelukken moge, om zonneklaar aantetoonen, „dat de vrouw die meer kent dan het huisbestier alleendaarom niet buiten de huishoudelijke sfeer treedt of zich emancipeert, maar integendeel hare roeping slechts waardiger vervultomdat zij diedank zij hare veelzijdige ontwikkeling, beter overziet en juister begrijpt." (255ïe2s3e2!®^s$c3ess^ssïffa GOES, 30 December 1869. De eerste kamer heeft hare werkzaamheden we der aangevangen en zet het onderzoek der inge komen begrootingswetten in de afdeelingen voort. Zij heeft eene zware taak, als zij voor het einde des jaarszelfs maar met dat onderzoek gereed zal zijn. 't Is jammer, dat men haar tot overhaasten dwingt. Misschien ware het voorgekomenals de tweede kamer gezorgd had voor eene vroegere afdoening, en daarop was kans geweest, als het bewuste re§es niet tusschenbeiden gekomen was en als men in den aanvang minder had gerede kaveld. Eene eerste kamer is misschien eene goede FEUILLETON OP HET BLEEKVELD. «Zie zoo lief moedertje nu kan ik het alleen wel afzei de zeventienjarige Emilie het eenige dochtertje van de eerzame weduwe Snatermossel toen beiden met een vollen waschmand in den tuin gekomen warendie bij het bleekveld lag en die tot droogplaats diende. «Ik weetlief moedertje dat gij van het wasch ophangen altijd hoofdpijn krijgtsedert gij aan de zenuwen lijdtdaarom zult gij het niet doen. Ga nu maar heengij zult zien, dat ik het zeer goed klaar speel." „Ik wil ten minste de lijnen mede spannen bragt de moeder er tegen in, geroerd door dc liefde volle zorg van Emilie «dat is geen arbeid voor uwe zachte handen." „Maar moedertjegij doet tochals of ik een modepopje was Als mijne handen nog zacht zijn, dan..zullen zij toch wel hard worden, en ik wil niet .ontzien worden, als gij de handen zoo vol hebt. Doe mij nu het genoegen en laat mij alleen de zaak beredderen opdat gij een weinig rusten kunt." «Alleen de lijn, mijn kind dan moogt gij voor mijn part het overige doen Beide, moeder en dochter, spraken als diplomaten, ieder, scheen iets achter te houden. De eene scheen nog wat ..fe willen blijven als of zij iets op het hart had de andere wenschte het veld alleen te behou den want nog nimmer had zij hare moeder met zulk een ijver voortgedreven als ditmaal. Vrouw Snatermossel was, 200 als gezegd is, we duwe. Zij bezorgde voor verscheidene grootsteedsche heerschappen de wasch, terwijl haar dochtertje meer de naald als werktuig bezigde. De oudmodische mutsdie vrouw Snatermossel gewoonlijk droeg verbreidde naar de wetten der schoonheid, over haar gelaat een waar boemansgezigt eigenlijk te veel schaduw. Dewijl echter het gelaat van vrouw Snatermossel met de wetten der schoonheid niets meer te maken had, deed dit geen hinder. De muts had echter in ieder geval een voordeel. Wanneer vrouw Snatermossel in toorn geraakte hetgeen nog al dikwijls bij de vrouwen plaats heeft dan gaven haar de vleugels dezer muts het uitzigt van een kalkoen, die zijne veren uitzet en hare fonke lende oogen blikten als uit eene hel er onder door. Vrouw Snatermossel had echter nog andere lof felijke eigenschappen. Armen bijvoorbeeld, die aan sterkte met de beenen van een modegek te verge lijken waren, en aan bewegelijkheid de concurrentie met een dansmeester zouden kunnen volhouden; en eene tong wier vaardigheid haren naam eer aandeed. Vrouw Snatermossel had zich dan ook levenslang op het tongstuk geoefend, en oefening vormt toch den meester. Van hare dochter Emilie is niets te zeggen, wat niet van andere hupsche meisjes kan gezegd worden. Zij ontwikkelde zich als eene roos, en vrouw Sna termossel wist uit eigene ervaring, dat een hupsch meisje ook ligt verliefd is de moeders weten dat altijd uit ervaringdaarom hield zij een wakend oog over hare dochter. Vrouw Snatermossel bezorgde onder anderen ook de wasch voor rijke vrijgezellen; maar zij behoedde de maagd voor deze, als een kruidvat voor vuurvonken. Zij had een enkele keer bij de aflevering van de wasch aan een dezer heeren, wiens schedel reeds blonk als een verlakte laavs, hare dochter bij zich gehad, dewijl zij van dezen geloofde niets te vreezen te hebben. Volgens zijne jaren had hij zich toch eérder om zijn zalig einde, dan om een jong meisje moeten be kommeren, en bovendien stond hij algemeen als zeer vroom bekend. Maar deze Tartuffe kneep het mooije kind zonder omstandigheden in de rozenwang en meende dat zij een „lief zusje" was. Van dezen oogen- blik af aan, had hij slechts nog gelegenheid gehad, zijne vingerspitsen aan het gelaat der moeder te proberen de dochter bleef aan zijne oogen onttrokken. „Pas toch op voor de mannen, zij deugen geen van allen!" dat was het thema, hetwelk vrouw Sna termossel telkens behandelde. „Gij kent de netten niet, die zij uitwerpen, om arme vischjes te vangen, die zij daarna de schoone schubben afstrijken. Gij kent de strikken niet, waarmede de booze knapen de kleine vogeltjes vangen, om hen den hals om te draaijen. Met lagchen begint het, met weenen ein-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1