Dingsdag 7 December. 56ste jaargang.
BEKENDMAKINGEN
van liet Gemeente-bestuur.
INFORMATIEN DE G0MM0D0 ETING0M0D0.
NATIONALE MILITIE.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
'fpii'i -n n "h- r rrifru"
GOESSCIIË
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezondei'd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90 Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
■V v.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
Collecte R. O. Armbestuur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken
bekend, dat het R. C. parochiaal armbestuur in deze gemeente
het voornemen heeft, om op Donderdag den 9en December
aanstaande, aan de huizen van alle ingezetenen, eene Al.bE-
MEENE COLLECTE te doen ten behoeve van de armen, die
door hetzelve moeten worden onderhouden.
Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat de burgerij,
door ruime giften, weder zal medewerken om genoemd
armbestuur tot het volbrengen van zijn taak in staat te
stellen, waartoe zij deze inzameling, de eenige die in dit
jaar door genoemd armbestuur wordt gedaan, gunstig
aanbevelen.
Goes, den 4 December 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter algemeene kennis, dat door L. J. SiEPMAN vergunning
is verzocht, om in het perceel, wijk A no. 53, in de Wijn
gaardstraat eene VERWERIJ te stichten, en dat de bezwa
ren daartegen kunnen worden ingebragt voor of op Zaturdag
den 11 December aanstaande, des namiddags ten één ure,
wanneer het proces-verbaal der informatiën de commodo
et incommodo zal worden opgemaakt.
Goes, den 4 December 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
gezien art. 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 24 der wet op de
Nationale Militie, dd. 19 Augustus 1861, (Staatsblad no 72)
brengen bij deze voor de eerste maal ter kennis dei-
ingezetenen
dat het register van ISSCHKÏJVIBKï voor de
NG%.TI©B!AÏjE MILITIE, dagelijks, gedurende de
maand Januarij, (uitgenomen des Zondags) van des morgens
9 tot des namiddags 2 ure, ter secretarie der gemeente zal
gereed liggen
dat tot de inschrijving verpligt zijn alle mannelijke inge
zetenen, die op den lsten Januarij aanstaande linn 19 jaar
zullen ingetreden, en dus in het jaar 1851 geboren zijn,
alsmede diegenen, welke na het intreden van hun 19e doch vóór
het volbrengen van hun 20e jaar ingezetenen zijn geworden
dat, volgens art. 15, voor ingezeten wordt gehouden:
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is, vol
gens de wet van den 28 Julij 1850 (Staatsblad no. 44);
2°. hij, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste aan het in de eerste zinsnede van dit artikel ver
melde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Neder
land verblijf hield;
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al' is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het
rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling,
behoorende tot eenen staat, waar de Nederlander niet aan
de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar, ten aan
zien der dienstpligtigheid, het beginsel van wederkeerigheid
is aangenomen
dat volgens art. 17 niet behoeven te worden ingeschreven
de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een inge
zeten die geen Nederlander is en de in een vreemd rijk
verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling,
al is zijn voogd ingezeten, alsmede de zoon van een Neder
lander, die ter zake van 's larifc dienst in 's rijks overzee-
sche bezittingen of koloniën woont;
dat volgens art. 16 de inschrijving moet plaats hebben:
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of,
is deze overleden, de moetfer, of zijn beiden overleden,
de voogd woont;
2". van een gehuwde en van een weduwnaar in de ge
meente, waar hij woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is, in de gemeends, waar hij woont;
4'1. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van 'sljmds dienst in een vreemd
land woont, in de gemeentewaar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft.
Terwijl eindelijk, volgens art. 18, elk die behoort inge
schreven te worden, verpligt is, zich tusschen den lsten en
31sten Januarij daartoe aantegeven bij burgemeester en wet
houders, ter plaatse en op de uren hiervoren aangewezen,
en bij ongesteldheid of afwezigheid zijn vader, ol is deze
overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden, zijn voogd
tot het doen van die aangifte verpligt is.
Goes, den 4 December 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 6 December 1869.
In de vergadering van jl. Vrijdag heeft de eerste
kamer de algemeene beraadslaging gevoerd over
de Indische begrooting voor 1870 en in de vol
gende van Zaturdag deze aangenomen.
De tweede kamer hoeft Jp. dg vergadering van
Vrijdag een amendement van den heer Blom ver
worpen dit strekte tot vermindering van het
aantal der militaire audientien 47 stem dn tegen
en 25 vóór.
In de vergadering van Zaturdag is hoofdstuk
IVa der staatsbegrooting (Justitie) met algemeene
stemmen aangenomen. Vooraf was een amende
ment van den heer van Naamen van Eemnes aange
nomen waardoor het bouwen eener gevangenis
te Arnhem en de verplaatsing van het tuchthuis
van Leeuwarden naar Medemblik vervallen is.
De minister van oorlog heeft goedgevonden te
verplaatsen: naar het bataillon mineurs en sappeurs,
den kapitein F. 11. Ampt, eerstaanwezend ingenieur
te Neuzen; als eerstaanwezend ingenieur naar Vlis-
singen, den kapitein H. van Assendelft de Coningh,
van het bataillon mineurs en sappeurs; Daar Neuzen,
den len luitenant-ingenieur te Naarden J. F. Klink
hamer.
Bij bon. besluit van 26 November is ingesteld
een uit zes leden bestaande commissie gevestigd
te Vlissingen tot het houden van toezigt op het
vervoer van landverhuizers. De leden treden om
de zes jaren afdoch zijn herbenoembaar.
Men meldt ons uit Heinkenszand dat van daar
en uit omliggende gemeenten een adres is gerigt
aan den Minister van Binnenlandsche zakenom
de dienstregeling op den staats-spoorweg (Ooes-
Roozendaal) te herstellen zooals die vóór 1 Nov.
11. was geregeld, vooral inet het oog op den trein
van 9'2 ure vooriniddags; tevens heeft men ver
zocht, dat voortaan plaatsbiljetten zullen worden
uitgegeven van oes en naar Goes, even als overal
elders, verder dan tot Roozendaal, aangezien deze
maatregel, waarvoor geen de minste gtond bestaat,
tot groot ongerief strekt, vooral voor reizigers
met bagage.
lloedekenskerke 4 Dcc. Ter voorziening in de
vacature van een lid van den gemeenteraad alhier,
is benoemd de heer D. de Witter, die evenwel
verklaard heeft de benoeming niet te kunnen aan
nemen, zoodat eene nieuwe verkiezing moet plaats
hebben, die bepaald is op 17 dezer.
Men schrijft uit Delft:
Door den heer F. N. Boer, firma Nieuwenhuijs ty C°.
van Rotterdam, zal hier op aanst. Woensdag eene
volks-gaarkeuken worden geopend,- zooals die door
hem reeds in onderscheidene plaatsen van ons vader
land met uitnemend goed gevolg is in werking
gebragt. Het doel daarmede beoogd, is, om voor
weinig geld een gezond en krachtig voedsel ver
krijgbaar te stellen. Dit doel kan natuurlijk alleen
worden bereikt door zamenwerking op zooveel
mogelijk ruime schaal. Een ieder toch weet, dat
men voor twintig huishoudingen tegelijk, heter,
gemakkelijker, voordeeliger kan koken dan voor
elke huishouding afzonderlijk. Wij hopen daarom
van harte, dat het den heer de Boer aan die zamen
werking niet moge ontbreken, opdat zij, die over
geen ruime beurs te beschikken hebben, toch ge
legenheid mogen vinden, om zich voor weinig geld
een goed en gezond voedsel te verschaffen.
Te Rotterdam heeft een havenmeester zijne orders
om den kapitein van een Oostenrijksehe bark aan
het reglement omtrent de ligging der schepen te
doen gehoorzamen, met behulp van een sterk corps
politie-agenten moeten doen uitvoeren. De kapitein
heesch de Oostenrijksehe vlag in top en ging aan
walzijne manschappen vei biedende te helpen.
De Kölnische Zeitung berigt, dat het Pruissisch
bureau voor statistiek plan heeft eene vereeniging
voor statistiek op te rigten »die alle landen om
vatten zal ivaar de dtjitsche taal gesproken wordt
en dat dit berigt overal de levendigste sympathie
verwekt, »óók in het naburig Nederland," blijkens
de Geneeskundige Courant vóór het koningrijk der Ne
derlanden.
Dat de Kölnische Zeitung Nederland reeds me-
detelt onder landen «waar de Duitsche taal gespro
ken wordt," verwondert ons weinig. De invoer van
Duitsche, in het Duitsch de Nederlandsche jonge
lingschap docerende, professoren is in de laatste
FEUILLETON.
VERLOREN EN GERED.
(Vervolg.)
V.
Kapitein Houtman vatte het sterkste vermoeden op te
gen Heem Staart, omdat deze, juist op den dag der
ontvreemding, onder voorgeven, dat hij zich niet wel ge
voelde, in zijn hut gebleven wasen omdat ook zijn stuur
man in hem den dief meende te zien. Hij maakte hem
dus bij de politie van New-York bekend als verdacht
van inbraak en onder mededeeling van zijn signalement.
Wat de kok betrof, hij kon den argwaan niet van zich
weren, dat deze niet alleen deserteur was, maar ook in
overleg met Therese gehandeld had. Hij moest ecliter
tevens bekennen, in den grond der zaak geen regt te heb
ben, hem van kinderroof aanteklagen en hield het voor
beter, om alle pogingen tot het wedemnden van zijn lie
ven beschermeling aan Theodoor Dorner optedragen. Bo
vendien moest hij met zijn nieuwe lading uitvaren, en was
genoodzaakt pogingen te doen om geldmiddelen te erlangen
tot vergoeding vau het geroofde. Grooter dan zijne zorg,
ten opzigte van het verlies van het geld, was echter zijne
smart, dat hij moest vertrekken zonder eenige zekerheid
te hebben omtrent het lot van het kind.
Ongeveer acht dagen na het uitvaren van de Roodbaaid
ontmoette Helm Staart in een der naauwe zijstraten van
Brooklijn den kok. Hij ging hem na, zag hem een huis
ingaan, en stond plotseling in de kamer, die deze met
de gedeserteerde vrouw en de beide kinderen bewoonde.
Schouten verschrok en werd bleek, terwijl Staart in
een luid gelach uitbrak.
„Dat noem ik slim,'' zeide Helm met ruwe scherts;
„zich in gezelschap eenfr hupsche vrouw uit de voeten
te maken! Maar wat wilt gij aanvangen zonder geld?
Ruimt mij hie; eeu plaatsje in, en het zal daaraan niet
ontbreken. Daar geld als water!"
Hij rammelde met een zak vol blanke dollars en Schou
ten zette verwonderde oogen op, terwijl Therese de
geldstukken begeerig aanzag. Het was den kok ingeenen
deele aangenaam, een huisgenoot te bekomen, maar hij
moest zich goed houden, toen de vrouw zich ten gunste
van Helm's voorstel verklaarde.
Nu begonnen er dagen van brassen en zwelgen. De
Oldenburger liet zijn rijkdom zien en het gelukte Schou
ten, hem in zijn roes het geheim te ontlokken, dat hij
„den goeden domkop van een kapitein wat ligter gemaakt
had Dadelijk was Schouten besloten, met dit geheim
zijn voordeel te doen. Hij had in hetzelfde huis, dat zij
bewoonden, een schoon meisje leeren kennen, eene verre
bloedverwante van de waardin, en daar hij het beter
vond, zich van de Duitsche en haar kind te bevrijden,
zoo maakte bij met dat meisje afspraak voor eene gemeen
schappelijke reis naar Philadelphia Welligt zou hij zonder
dit meisje gegaan zijn, ware het niet, dat de kleine Fre-
derik, die hij als een werktuig tot toekomstig gewin
beschouwde, de vrouwelijke verpleging zoo hoog noodig had.
Op zekeren avond werd er eene groote hoeveelheid grog
bereid. Helm Staart dronk zooveel, dat hij totaal beschon
ken nederviel. Ook Therese Beil zag diep in het glas,
en alleen Schouten met de bloedverwante der waardin
bleven tamelgk nuchteren. Op het geschikte oogenblik
ledigde de kok de zakken van Staart en nam hem al
het geld af, wat hij nog van de diefstal bezat Toen
pakten heiden den kleinen Frederik op, en begaven zich
naar de sl tapkamer van het meisje.
Het kind schreide. Schouten beging de ruwheid, het
een doek in den mond te stoppen, zoodat het bijna stikte.
Een uur later verlieten zij het huis en des morgens vroeg
stapten zij als man en vrouw met het kind, aau boord vau
eene naar Philadelphia varende passagiersboot.
De zon stond reeds hoog aan den hemel, toen Staart
en de achtergelatene vrouw uit een diepen slaap ontwaak
ten. De eerste bemerkte dadelijk, dat niet alles in orde
was. Hij vond zijne zakken geleegd, en hij vloekte en
schreeuwde en klaagde over spitsboeverij. De waardin
zond om de politie. Er verschenen twee agenten en deze
ontdekten tot hun genoegen, uit eene vergelijking van