1869. 95.
Dingsdag 30 November. 56ste jaargang,
ST. NICOLAASFEEST.
BEKENDMAKINGEN
van liet Gemeente-bestuur.
- STOOMVAART OP AMERIKA.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
^s>3©^C=
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag eu Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per "kwartaal 1,75fr. p. p. f 1.90 Afzonderlijke
nommers 5 c.mét bijblad 10 e.
COURANT.
Gewone advertentiën worden h 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels 5 j 1,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag. der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
Bij dit noinmer behoort het verslag van
het verhandelde in de gemeenteraads-ver-
gadering op Woensdag den 34 dezer.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
Overwegende dat het ST. NICOLAASFEEST, dit jaar
invalt op Zondag;
Achten het noodig, de ingezetenen uittenoodigenDIT
FEEST voor het loopende jaar OP MAANDAG daaraan
volgende, te willen vieren.
GOES, den 27 November 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter openbare kennis, dat het ISRAELIETISCH ARM
BESTUUR in deze gemeente, het voornemen lieeft, om op
Vrijdag 3 December a. s. aan de huizen van alle ingeze
tenen eene A L G1M E EN K COLLECTE te doen ten behoeve
van de armen, aan zijne zorg overgelaten.
Burgemeester en wethouders noodigen een ieder uit, om
door ruime giften het genoemde Armbestuur in staat te
stellen aan zijne verpligting te voldoen.
Goes, den 27 November 1869,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter openbare kennis, dat door het comité ter bevorde
ring eener stoss in pacKet vaart op 51 oord- A nier i li a
te 's Hertogenbosch eene bijeenkomst zal gehouden worden
ter behandeling der vraagpunten, die ten aanzien der bedoelde
stoomvaart zijn opgerezen en ter overweging van de verschil
lende daaromtrent bestaande plannen.
Burgemeester en wethouders noodigen, ten gevolge van een
ontvangen verzoek, de ingezetenen uit, die genegen mogten
zijndie vergadering bij te wonenzich in den loop dezer
week ter secretarie aan te melden, ten einde voor hen de noo-
dige toegangskaarten aan te vragen.
Goes, 27 November 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
De staten der provincie Groningen hebben dezer
dagen een belangrijk besluit geuomen. Met 20
tegen 19 stemmen werd bepaald, dat aau de hooge
regeering een adres zal worden gerigt, waarbij ver
zocht wordt, om de uitgaven voor oorlog en ma
rine intekrimpen.
Er is veel getwist over de al of niet bevoegd
heid der staten, om zoodanig adres in te zenden.
In de staten-vergadering is echter de meerderheid
van oordeel geweest, dat het regt tot zoodanigen
stap niet kan worden betwist.
Wij verdiepen ons niet in die kwestie, maar be
tuigen gaarne onze sympathie met het denkbeeld,
dat gegrond is in de behoefte van onzen kleinen
staat, om zoo min mogelijk uitgaven te doen, die
niet productief zijn.
Het is een feit, dat een zeer groot deel van ons
budget bestemd is voor de beide hoofdstukken,
marine en oorlog. En hoe groot dit ook zij, alle
deskundigen erkennen, dat met die millioenen nog
maar weinig gedaan kan worden, om beiden, leger
en vloot, op zoodanigen voet te brengen, als noo
dig zijn zouom in geval van noodnaar eisch
beslagen te zijn.
Met regt stelt men dus de vraag welke nuttig
heid er in gelegen is, dat er zoovele schatten uit
gegeven worden, om iets dat gebrekkig en onvol
doende is interigten, terwijl de ingezetenen daar
door niet weinig worden bezwaard en belangrijke
sommen aan eene betere bestemming onttrokken
worden
Er is reeds lang en veel over gesproken en ge
klaagd tot hiertoe echter heeft dit weinig opge
leverd, en men is voortgegaan, jaar opjaar, de mil
lioenen toetestaan, niettegenstaande even zoo dik
wijls volgehouden werd, dat het veel te weinig
was, om maar eenigzins te kunnen verkrijgen, wat
tot een goed leger en eene doelmatige vloot zou
worden gevorderd.
Maar gesteld dat men aan de waarschijnlijk
billijke eischen der krijgskundigen kon voldoen
dat er nog meer geld gegeven werd, wat zou het
baten
Zoo lang het onzinnig oorlog voeren bestaat
zoo lang de veroveringszucht van enkelen met geld
en mensclien speelt, om eigen lust te voldoen, zal
het ook blijven gelden, dat zij aan het langste eind
zijn, dié zich als de sterksten kunnen doen gelden.
De geschiedenis is daar om te bewijzendat de
dapperste verdediging niet baatte tegenover het
geweld en de overmagt, en het is niet te denken,
dat de grootst mogelijke opofferingen ons ooit in
staat zullen stellen, om met goed gevolg den strijd
tegen zoovele magtiger vijanden te voeren.
Het mag voor eiken staat eene dwaasheid geacht
worden, als men zoovele tonnen gouds besteed, om
staande legers te onderhouden, met al den aan
kleve van dien; maar een staat, die slechts in
miniatuur het voorbeeld der grooteren volgen kan,
om er ten slotte toch geen vrucht van te kunnen
plukken, kan zeker zijn geld veel beter besteden.
Wij weten, dat zoodanige redeneering krachtige
tegenspraak vindt en kunnen ons zeer goed be
grijpen, dat de vrienden van den oorlog, met
alles wat daartoe behoort hoog ingenomen zijn.
Maar wij staan niet alleen met onze meening,
omtrent de wenschelijkheid, dat de beschaving
der volken weldra de oorlog voor goed moge doen
ophouden, en zeker zijn velen met ons eensgezind
in het verlangen, dat de schatkist niet langer
bezwaard worde met kosten voor dat doel, dat
geene nieuwe lasten daartoe worden gevergd waar
zooveel noodig is, om de welvaart en ontwikke
ling der natie te bevorderen.
Zeker behoort er moed toe, om met zulk een
plan van bezuiniging voor den dag te komen,
maar wij waaideeren daarom destemeer den stap,
door de staten van Groningen gedaan. Uit den
boezem des volks moet de stem opgaangeen
oorlog meer! Geene lasten om de gelegenheid
daarvoor open testellen Doch het volk moet daarin
worden voorgegaan, en dan zeker is eene provin
ciale staten-vergadering een van die ligchamen,
die zich met klem kunnen laten hooren en wier
werkzaamheid zeker bekend wordt bij het volk.
Wij stellen ons niet voor, dat het Groningsche
adres veel zal uitwerken. Maar misschien vindt
het navolging. In ieder geval maakt het wakker
en stelt een initiatief daar. Laat er veel over
geschreven en gesproken worden. Dat is de weg,
om het onzinnige en onbeschaafde van het men-
schen-slagten regt te doen uitkomen en den afkeer
daarvan te versterken. Verheugen wij onsdat
bij ons volk een eerste stap werd gedaan; wij mo
gen ons verzekerd houden dat alles wat tot het
gewenschte doel leidèn kan, hij de meesteu weer
klank vinden zal.
GOES, 29 November 1869.
De eerste kamer heeft 11. Donderdag hare werk
zaamheden hervat. Zij heeft kennis genomen van
eene menigte ingekomen stukken waaronder ook
de wets-ontwerpen, door de tweede kamer aange
nomen. Vervolgens zijn de afdeelingen zamengesteld
en zijn de te benoemen voorzitters en onder-voor
zitters verzocht om, na hunne benoeming, zich met
den voorzitter in centrale afdeeling te vereenigen,
ten einde de werkzaamheden te regelen.
De tweede kamer heeft de vorige week bijna
geheel besteed aan de behandeling van eenige
kleinere wetten, die echter nog al discussie uit
lokten, zoodat eerst op de twee laatste dagen met
de behandeling der staatsbegrooting kon worden
aangevangen. Het meest heeft men zich bezig
gehouden met de wetten, betreffende de heffing van
provinciale belastingen, en, uit bet algetneene oog
punt, is zeker niet het minst belangrijk geweest
het ontwerp, om de telegrafie, tot hiertoe ressor
terende onder het ministerie van binnenlandsche
zaken, met Januarij 1870, naar dat van finantiën
te verwijzen. Die vereeniging zal ten gevolge
hebbendat op kleinere plaatsen de bediening
van den telegraaf zal worden opgedragen aan den
postdirecteur. De kamer heeft zoowel dit ontwerp
als al de andere, die aan de orde kwamen, aan
genomen. De beraadslaging over de begrooting is
daarop aangevangen. Het debat is door conserva
tieve leden geopend en als deze hunne gewoonte
volgen, dan is het te voorzien, dat er nog al wat
tijd noodig zijn zal om met de begrooting gereed
te komen. De heer van Kuyk bijv. heeft een ge-
ruimen tijd besteed om te vertellen, waarover hij
niet spreken zou. Enkele liberale leden hebben
zeer krachtig gesproken en duidelijk bewijs gegeven,
hoe onjuist de beweering is, dat hunne partij blin-
deling alle handelingen en inzigten van het minis
terie zou goedkeuren. Bijzonder heeft zich daarbij
de heer van Houten onderscheiden. Meestal liep het
debat over de finantiënhet belasting-stelsel en
wat daarmede in verband staat. Men is het met
den minister niet eens en het laat zich aanzien
dat deze wijziging in zijn plan zal moeten maken.
De kamer beeft ook hare afdeelingen vernieuwd en
voorzitters en onder-voorzitters benoemd.
Het Weekblad van het Regt behelst de volgende
circulaire van den minister van justitie aan de hee-
ren procureurs-generaal bij de provinciale geregts-
hoven, van 16 dezer: »In het voorloopig verslag,
door de commissie van rapporteurs van de tweede
kamer der staten-generaal over het IVe hoofdstuk
A der nu voorgedragen staatsbegrooting uitgebragt,
wordt de wensch te kennen gegeven, dat door de
politie overal meer geregeld mogt worden gelet op
den tijd van aankomst der spoortreinen. Zooals
U.W.E.G. bekend is, acht ook ik het wenschelijk,
dat de bepaalde uren niet alleen van aankomst,
maar ook van vertrek, naauwkeurig worden in acht
genomen, en dat afwijkingen van de dienstregelingen
geconstateerd endaartoe termen bestaandever
volgd worden. Tot dat einde worden mijnerzijds
de dienstregelingen u steeds toegezonden, met uit-
noodiging voor de naleving daarvan te doen waken.
U.W.E.G. gelieven deze zaak waarin veelzijdige
belangen zijn betrokken bij vernieuwing aan de
goede zorgen der ambtenaren zoo van politie als
justitie met nadruk aan te bevelen.
De minister van binnenlandsche zaken heeft bij
missive van den 15 November 11., no. 276 (5e afd.),
de aandacht der provinciale besturen gevestigd
dat in de laatst gehouden vergadering der inspec
teurs van het lager onderwijs er op gewezen is
dat op vele openbare scholen nog geen uitvoering
is gegeven aan de voorschriften tot aanschaffing
van een volledig stel maten en gewigten voor de
lagere schoolen tevens verzoekende de gemeente
besturen er aan te herinnerendat zoodanig stel
volgens de bestaande voorschriften op de openbare
school niet mag ontbreken. Dientengevolge zijn
heeren burgemeesters en wethouders der gemeenten
uitgenoodigd om voor zooveel in hunne gemeente
nog niet aan het verlangen van den heer minister
is voldaan, daaraan alsnog ten spoedigste gevolg
te geven.
Z. M. de koning beeft afgewezen de verzoeken
om gratie, van Jacob de Vletter en de andere Rot-
terdamsche veroordeelden door den heer Mock
Bergenia en anderen ingediend.
Donderdag 11. hadden wij weder bet genoegen
den dichter Jan van Beers van Antwerpen, onder
ons te zien optreden. Wij wisten dat hij ditmaal