49
weersproken worden. Ik erken, dat de belastingen sedert 1866
zijn verhoogd, maar men vergele niet de herstellingen aan haven
en kanaalwerken, aan toren en rioolen en andere dringende uit
gaven. Een ander lid heeft gezegd, dat alles veronachtzaamd
wordt. Maar indien dit waar was, dan zijn alle leden daaraan
schuldig. Doch ik kan dit niet toegeven. Ik weet wel, dat
men onze gemeente geen dorado kan noemenmaar dat zij zoo
ver bij anderen zou ten achteren staan kan ik niet toegeven.
Worden de openbare gebouwen niet onderhouden Worden de
wegen niet in bruikbaren staat gebragt Worden er geen goede
zorgen aan haven en kanaal besteed Ik zou wel eens duidelijk
willen zien aantoonen, waarin de eenzijdige aanwending van kos
ten bestaat. De leden van het dagelijksch bestuur zijn telkens en
herhaald aan allerlei aanvallen blootgesteld. Het is alsof zij op
de bank der beschuldigden zitten. En toch is het mij geene oneer,
wethouder van Goes te zijn. Goes bezit instellingen waar men
elders naar verlangt. Het kan bogen op inrigtingen die men
elders te vergeefs zoekt. En om nu altijd tc slaan op het aan
beeld van den hoofdelijken omslag, wat is het anders als verdacht
maken Wat anders dan ontevredenheid bij de burgerij op te
wekken Is dat het belang der gemeente bevorderen Wordt het
bijzonder onderwijs gedrukt? Wij doen hier alleen wat de grond
wet wilzorgen dat er voldoend openbaar onderwijs worde ge
geven. Er staat in de wet: er kan een schoolgeld worden geheven.
Maar als nu ieder leerling moet dragen in het onderwijs naar even
redigheid der kosten, wie zal dan het schoolgeld der armen betalen
H t terrein is nu geopend. Wij hebben gisteren de bezwaren
der tegenpartij gehoord en wij hebben getracht ze te ontzenuwen.
Wij wachten het wederwoord, maar dit hoop is, dat niet altijd
de oude drogredenen zullen worden aangevoerd. Waar met be
scheidenheid oppositie wordt gevoerd, kan ik die zeer goed ver
dragen maar ik weet ook zeer goed, dat beschaving niet opwekt
tot ontevredenheid. Misschien behoor ik eenmaal nog eens tot de
oppositie, maar dit weet ik bij ervaring, dat ik mij zal wachten,
om de burgerjj tegen het bestuur op te zetten, want dat is niet
christelijk.
De heer van den Bosch betuigtniette willen refuteren wat de
vorige spreker heeft aangevoerd, want- dan, zegt hij, zou het den
schijn hebben, dat het mij betrof, en daaraan ken ik mij niet
schuldig. Bij de behandeling van het schoolgeld heb ik alleen
gezegd: het geldelijke is niet mijn bezwaar, maar spreek ik van
iets andersdan voert men mij te gemoethet behoort hier niet
te huis. De stedelijke accijns op het gedistelleerd enz. van vroe
ger wordt nu als rijks-accijns geheven. Zij is dus blijven bestaan,