BUITENLAND.
De najaars-vergadering der prov. staten van
Zeeland is aan den avond van den 2e» November
geopend niet 30 leden.
Eenige ingekomen stukken, betrekking hebbende
op het prov. finantieel beheer, werden medegedeeld
en voor kennisgeving aangenomen of op de griffie
ter inzage gelegd. Uit een van die stukken blijkt,
dat bjj de hooge regering bezwaar bestaat tegen
de verhooging der jaarwedden van de ambtenaren
ter provinciale griffie.
Ook worden ter griffie gedeponeerd vier gedrukte
en aan de leden rondgedeelde mededeelingen van
ged. staten,
a. omtrent het voortgezet onderzoek nopens den
toestand der wegen, die met behulp van rentelooze
voorschotten zijn aangelegd;
b. nopens den uitslag van het onderzoek naar
den toestand van den weg van Zierikzee naar Zijpe
c. ten aanzien van het maken van steigers aan
het Katsche veer en te Walsoorden, alsmede van
den steiger te Kortgene;
d. betreffende de vervanging van het afzouderlijk
verslag van het verhandelde in de openbare zitting
der staten door een stenographisch verslag.
Naar de afdeelingen werden eenige stukken ver
zonden, die later zullen behandeld worden, waaronder
wij noemen:
c. betreffende de ontwerpreglementen op het ver
voer van vrachten over de kunstwegen;
e. tot aankoop eener nieuwe boot voor de dienst
op de Westersehelde;
i. tot bevordering en aanmoediging van het school
gaan en meer getrouw schoolbezoek, in verband
met het daartoe strekkend voorstel van den heer
O. Verhagen in de jongste zomer-vergadering.
Verder een adres van burg. en weth. van Clinge
om een renteloos voorschot van 28000,voor
de verbetering en begrinding van de hoofdwegen
in die gemeente:
een adres van W. Bouwens, logementhouder te
Yzendijke, om in het eerstvolgende jaar, zoodra de
lengte der dagen daartoe gunstig is, de stoomvaart
tusschen Vlissingen en Breskens driemaal daags te
doen plaats hebben, en hem eene jaarlijksche sub
sidie van 300,te verleenen voor zijne diligen-
cedienst tusschen Yzendijke en Breskens.
In handen eener nader te benoemen commissie
zal gesteld worden een brief van het hoofdbestuur
der Maatschappij van landbouw, tuinbouw en vee
teelt, omtrent de land-ontginningen en verbeteringen.
Als leden der commissie voor de verzoekschrif
ten worden aangewezen de heeren CduMazure
en Butew.
De vergadering heeft zich vervolgens gesplitst in
drie afdeelingen. In de eerste heeft dhr. Verhagen
in de derde de heer Fransen van de Putte zitting.
Eindelijk zijn ged. staten -door den heer I erhagen i
geïnterpelleerd over de het besluit
van 5 Nov. 1868 omtrent de kunstmatige oester
teelt op de Zecuwsche stroomen.
Deze interpellatie zal heden behandeld worden.
Bjj besluit van gedeputeerde staten van Zeeland,
opgenomen in het Provinciaal blad no. 110, zijn,
met wijziging van artt. 1 en 2 van hun besluit
van 22 September jl., als door de longziekte be
smet verklaard de hofstede en omringende gronden
in gebruik bij den heer J. Hoogenboom Bz. en
onder de gemeente Renesse gelegen, en als van
de longziekte verdacht het overige gedeelte van
de genoemde gemeente.
Op de Schelde tusschen Doel en Bath, heeft men
dezer dagen, bij laag water, eene groote menigte
lijkkisten op het verdronken land ontdekt. Deze
kisten zijn van eiken hout, maar als men ze aan
raakt vallen ze in stof. Elke kist bevat nog een
geraamte. Men denkt dat op die plaats, welke men
ook het eiland Saftingen noemt, vroeger een kerk
hof was, en welk eiland in het jaar 1532 door
een hevigen vloed met bijna al zijne inwoners totaal
vernield en overzand werd. Men zegt dat dit eiland
ten gevolge der afdamming der Schelde allengs
geheel voor den dag zal komen.
tijd voor de vrouwelijke passagier vond. Hij zag, dat de
dame voor de eerstemaal ernstig ziek was. Het stormachtige
weder scheen veel invloed op haar te hebben. Zij verlangde
den kapitein te spreken en toen deze weder op het dek
kwam, zag hij er op nieuw zeer angstig uit. De reis zou
eigenlijk haar einde nabij zijn, maar de tegenwind had
het vaartuig in een verkeerde koers gebragt. Nog slim
mer werd het evenwel met de zaak, toen op den storm
plotselings eene totale windstilte volgde en het schip on
bewegelijk op den blaauwen spiegel der zee lag.
Van welken aard de krankheid der vree rde dame ook
zijn mogt, er was geen arts aan boord en aan eene ge
neeskundige behandeling was alzoo niet te denken.
„Het is mis met Onze Lieve Vrouw!" zeide eens des avonds
de stuurman Brox tot den zwarten Wolf, toen de kapitein
zeer verdrietig uit de dameskajuit kwam. „Onze patroon
trekt een gezigt alsof hjj een pond aloë geslikt heeft."
„Zij zal toch niet boos zijn?" schertste de andere.
„Hm, hm! ik dacht, dat gij dat spotten wel kunt la
ten, oude tandelooze zeerob. Mij schijnt de zaak erustig
te zijn. Zou een zoo oude kerel als kapitein Houtman,
er uitzieu, als de gans, wanneer bet dondert? Daar,
zie, hij steekt de neus in de lucht, om den wind te rie
ken, maar er is geen wind. Wij kunnen hier blijven lig
gen als de luiaard."
En er kwam werkelijk niet de minste bries. Tegen negen
ure trok de kapitein zich in de dekhui terug, die hem tot
De uitslag der gemeenteraadsverkiezingen in Bel-
gie schijnt bij nader inzigtvoor het ministerie
toch zoo glansrijk niet te zijn, als vele bladen dit
deden voorkomen. De gematigde liberalen zijn mees
ter van den toestand geworden, terwijl noch de
clericalen, noch de uiterste tegenpartij, zoo talrijk
zijn, dat zjj eenig gewigt in de schaal kunnen leg
gen. In welk eene mate' de verkiezing de harts-
togten in beweging heeft gezet, (en wij schreven
haast, het verstand heeft beneveld) kan daaruit
blijken, dat de concierge (eene vrouw) van de li
berale associatie te Brussel zich heeft opgehangen,
uit wanhoop dat deze vereeniging niet volkomen
geslaagd is met hare candidaten. De goede vrouw
verbeeldde zich, dat zij verantwoordelijk was voor
deze nederlaag, daar zij die, naar haar begrip, door
het meerder verspreiden van het candidatenlijstje
zou hebben kunnen voorkomen.
Is die zelfmoord een treurig gevolg van den ver
kiezingstijd, de uitslag van den kamp heeft ook,
vooral voor de Brusselaren eene komische zijde op
geleverd. In de hoofdstad is namelijk tot lid van
den gemeenteraad gekozen, een eenvoudig schoen
maker, Bochard geheeten. De kleine blaadjes ver
melden eiken dag de heer en mevrouw Bochard
hebben de opera bezocht, hebben gewandeld, heb
ben een bezoek afgelegd, enz. enz. En het nieuwe
raadslid neemt die berigten in ernst op, en gevoelt
zich eensklaps een groot man. Of de komische zijde
ook eene ernstige keerzijde zal verkrijgen, weet men
natuurlijk niet, want nu reeds wil Bochard eene klagt
tegen de regeering indienen, dat men ten postkan
tore sommige brieven opent en ze aan de adressan
ten onthoudt
Het wetsontwerp op het lager onderwijs in Frank
rijk dat thans bij den raad van state aanhangig
is, huldigt, zooals wij vroeger mededeelden, het
kosteloos onderwijs. Wordt het ontwerp tot wet
verheven, dan zal het rijk jaarlijks 25 millioen aan
subsidie betalen. Om den last niet te drukkend
voor de schatkist le doen zijn, zal het stelsel na
vijf jaren eerst volledig zijn ingevoerd. Men zal
aan hulpbehoevende gemeenten in de eerste plaats
het staats-subsidie toekennen.
Hoe de Franschen met hunne afgevaardigden
omspringen kan blijken uit het volgende. Vier
honderd kiezers (ultra-democraten) van Marseille
hebben schriftelijk bevel gezonden aan den heer
Gambettalid van het wetgevend ligchaam, om dade
lijk bij de opening der zitting eene aanklagt tegen
het hoofd van den staat in te dienen en den keizer
in staat van beschuldiging te stellen. De kiezers
achten dit noodig voor het democratisch en ra
dicaal herstel van volksregten, hetwelk de heer
Gambetta heeft verklaard als zijne taak in het wet
gevend ligehaam te beschouwen."
Le Public méldt, dat de kamer van koophandel
te Avignon met algemeene stemmen besloten heeft,
een adres aan de regering in te dienen, om in alle
voorname hanuclstedeiT opttttigtenchambres de con
ciliation de travailleiirs," zijnde ligchamen, bestemd
om in alle geschillen tusschen patroons en werk
lieden over loonen, werkuren enz. tusschenbeide te
komen en om tevens door de regering over vraag
stukken van volkshuishoudelijken aard te worden
geraadpleegd. De kamer wenscht die ligchamen
zameugesteld te zien uit twaalf leden, voor de eene
helft uit patroons en de andere helft uit werklie
den bestaande.
Wie zal koning van Spanje worden? Nog altijd
blijft dit de vraag, waarop men het antwoord schul
dig bljjft. Volgens de laatste berigten neemt het
getal aanhangers van den hertog van Genua met
den dag toe en geloofde men, dat deze prins in de
Cortes meer dan 180 stemmen op zich zal vereenigen.
De prins zou den 2 November aan de Cortes wor
den voorgesteld, terwijl indien zijne candidatuur
wordt aangenomen maarschalk Serrano regent
zal blijven tot atn zijne meerderjarigverklaring.
Het is te hopen, dat de Cortes aan den tegen-
woordigen toestand een einde zullen maken en de
republiekeinen ook van hunne zijde wat water in
den wijn zullen doen. De laatste opstand was anders
slaapplaats diende, en het werd doodstil op het schip. Als
een groote zwarte doodkist rustte het in het stille waterbekken.
Allen, tot zelfs de scheepswacht, schenen te slapen. Dit
was echter niet zoo, want de kok sloop beneden in den gaug
voor de kajuit rond en legde meermalen zijn oor aan de
smalle deur
Des anderen daags was er op de „Roodbaard" een doode
moeder en een levend kind, wiens geschrei luid en smar
telijk in de ooren der scheepslieden klonk. Schouten was
de eerste, die het zonderlinge nieuws vertelde. Hij had
zich reeds heimelijk in de hut der dame weten te
dringen, toen zij den laatsten adem uitblies en met vlugge
vingers hare kleederen doorzicht. Wat hij van baar geld
en papieren vond, verborg b(j zoo goed mogelijk achter
oude vaten: een doöpcedul, cent trouwacte, een stamboek
met een wapen, waarin dejrrcemde dame, gedurende haar
verblijf op het schip, hare -af komst en haar lot had op-
geteekend. Aan geld had bij ongeveer zeventig thaler
gevonden
Daar men onder doodelijke windstilte lag, wis ied.reen
vrij, en allen, met uitzondering van de man aan het roer,
begaven zich dan ook, met den kapitein vooraan, die het
hoofd verloren scheen te hebben, naar de kajuit.
Bij het roerende en treffende tooneel dat zich hier voor
deed, vloeiden tranen uit de oogen der anders ruwe zeelieden
Een jonge, marmerbleeke vrouw hield nog in den dood
met verstijfde armen, een zuigeling, die Onder luid geschrei
van geene geringe beteekenis. Veertig duizend ge
wapende mannen waren volgens bet verslag van
den minister Prim op de been. Zulk eene magt
is geenzins gering te achten. Men verwacht even
wel dat hare kracht gefnuikt is en men niet voor
de herhaling der ongeregeldheden beducht behoeft
te wezen.
Het verblijf der Fransohe troepen te Rome geeft
aan de Constitutionnel stof voor een artikel om te
betoogen, dat de aanwezigheid dier troepen een
waarborg is voor de rust en de orde in den
kerkelijken staat. Het blad betwijfelt, of de Ita
liaansehe regering wel sterk genoeg zou zijn, om
te kunnen instaan voor de handhaving der rust,
terwijl het concilie, vergaderd is. En ondanks de
woorden in eene circulaire van Italië's eersten mi
nister Menabrea, dat Frankrijk door zijn legercorps
zooveel invloed te Rome uitoefent" (welke woorden
het Journal des Bebats eene vriendelijke vleijerij"
noemt, acht men het verder verblijf dier troepen
te Rome onmisbaar. Om de genoemde woorden
der circulaire te wederleggen, zegt het blad, dat
de Franscbe invloed te Rome veel minder is, dan
de Romeinsche invloed te Parijs.
Turkije raakt nu z-achtkens aan op den achter
grond, wat de fesesten voor de vorstelijke bezoekers
betreft, om plaats te maken voor Egypte, werwaarts
de keizerin van Frankrijk is vertrokken. Keizerin
Eugénie is aan boord van haar stoomjagt l'Aigle,
den 22 Oct. langs Alexandria naar de monding
van het Nijlkanaal gevaren, is aldaar op een ander
jagt overgegaan en met, geheele vermijding van
Alexandrië, naar het spoorwegstation overgebragt.
De onderkoning, de lieer de Lesseps en de gou
verneur, die gekomen waren om de keizerin te
begroeten, moesten zich haasten om aan bet sta
tion te komen, ten einde aldaar de gebruikelijke
eerbewijzen te brengen.
De wetgevende vergadering van Griekenland
heeft, volgens de jongste berigten nit Athene, met
algemeene stemmen hare goedkeuring verleend aan
eene voordragt der regeering, die de doorgraving
der landengte van Corinthe vaststelt, en tevens de
wijze en voorwaarden, waarop dat werk zal worden
ten uitvoer gebragt.
Terwijl de regeering van Oostenrijk de handen
vol heeft, om den opstand in Dalmatie te dempen,
en daarin trouw ondersteund wordt door Turksche
troepen, die vele personen, welke de grenzen over
schrijden, in hechtenis nemen, trekt het proces,
in zake Barbera Ubryk, de non van Krakau, weder
de aandacht.
De Presse berigt, dat het openbaar ministerie
zijne acte van beschuldiging op openlijke gewel-
dadigheid en zware ligchaamsverwonding zal gron
den. Drie nonnen zijn als de schuldigen aange
wezen: de tegenwoordige superieure Maria van
Wenzykde voormalige overste Xavera Josephen
de vertegenwoordigster der superieure Theresa Ko
nerkieswiez. De Presse maakt echter deze opmerking
s> Dewijl door het geregtelijk onderzoek hetbewijs
niet is geleverd van eene bepaald kwaadwillige be
doeling, is het te verwachten, dat de beschuldigden
niet anders zullen worden veroordeeld, dan ter zake
van nalatige handelingen ten aanzien van het leven
van anderen, eene overtreding, voorzien bij 335
van het wetboek van strafregt."
Uit Baden zijn nadere berigten omtrent de nieuwe
wetgeving. Al de ontwerpen die behandeld zijn
of in deze zitting van den landdag nog zullen
behandeld worden, dragen het kenmerk eener in
grijpende liberale hervorming. De kieswet rust
op de bepaling, dat.ieder mannelijk ingezeten, die
den leeftijd van 25 jaren bereikt heeft, kiezer is.
De armenwet zal zoodanig gewijzigd worden, dat
de feitelijke verblijfplaats tot domicile van onder
stand wordt. Het regt om een huwelijk aantegaan,
d.it tot heden slechts vergund was aan hen, die
een zekere som in de belasting betalen en daar
door het burgerregt bezitten, zal tot iedereen wor
den uitgestrekt. Het burgerlijk huwelijk wordt ver-
pligtend gemaakt.
De nieuwe minister van finantien in Pruiss'ë^i
heeft den 29 October zijne taak aanvaard met eene
rede in bet huis der afgevaardigden, waarin hij-
hulpeloos aan haren verdroogden boezem bescherming zocht.
De diepste smart is stom. Geen der omstanders sprak
een woord. Met bevende hand hief de kapitein den arm
van het lijk omhoog, en de kok nam behoedzaam het arme
kind op, wikkelde het in eenig gereed liggend linnen en
droeg het, voorzigtig beschermende tegeu ieder togtje, in
zijne eigene hut, terwijl de kapitein de deur achter het
lijk afsloot.
Nimmer was hem, of een zijner lieden, die toch in liet
ruwe zeeleven met ieder weer en met ieder gevaar hadden
moeten kampen, een zoo zwaren strijd voorgekomen, als
deze. Een jonggeboren kind, dat om zijne moeder schreide,
en zoo dringen eene zachte, vrouwelijke hand behoefde,
voor den ondergang te bewaren. Voor allerlei kindergoed
had de dame in stille uren voorzigtig gezorgd, maar het
ontbrak in den scheepsvoorraad aan alles, wat het gebrek aan
moedermelk vergoeden kon.
De oude kapiten was geheel vertwijfeld, toen hij den
zuigeling zoo hoorde schreijen. Deze toonen waren hem
zijn leven lang vreemd gebleven, en voor de eerste maal
sinds langen tijd vouwde bij zijne handen en bad angstig
maar vurig tot God„Heer, bescherm dit kindjeDoe
een wonder, opdat het niet, even als zijne moeder, sterve!"
Zou dit kleine onschuldige wezen werkelijk slechts ge
boren zijn, om weldra weder geslingerd te worden in den
nacht des doods?
Wordt vervolgd.)