52 De heer Verhagen zegt, dat hij zich de eerste gelegenheid de beste reserveer, om den heer Pompe te overtuigen, dat hij zich vergist, in de conclusie, die hij uit het regeringsverslag omtrent het onderwijs trekt. Afd. 1, art. 1. 40 opcenten op de hoofdsom der grondbe lasting op de gebouwde eigendommen f 3584,235 Art. 2. 10 opc. op idem op de ongebouwde eigend. - 305,565 worden goedgekeurd. Bij art. 3. 30 opcenten op de hoofdsom der personele be lasting 5165,20s doet de heer van den Bosch opmerken, dat in de Mem.v. Toel. vermeld staat, dat de heffing dezer opcenten is toegestaan voor vijfjaren (tot 1 Mei 1871), doch aangezien de minister van finantien plan heeft eene wijziging in die belasting te brengen, vraagt hij, of dit niet van invloed kan zijn op de heffing der opcenten. De Voorzitter zegt, daarop geen antwoord te kunnen geven, maar dat men dan de nadere regeling zal moeten afwachten. Het artikel wordt daarop goedgekeurd. Bij afd. 2, art. 1. Hoofdelijke Omslag 28000, wijst de heer mv. de Laat de Kanter op dit hoog ij fer. De H. O. is thans uitgetrokken tot het maximum, en de som is noodig tot dekking der uitgaven. Evenwel is onlangs van den min. van binn. zaken het berigt ontvangen, dat op de staats- begrooting een verhoogd subsidie voor deze gemeente is voorge dragen van 1500,Hij wil daarom voorstellen, om ingeval dit subsidie verleend wordt, het bedrag van den H. O. met 1000, te verminderen, en dus uittetrekken op f 27000, De Voorzitter zegtdat men bij het opmaken en vaststellen der begrooting niet kan rekenen op een postdie nog niet is toegè- staan. Wordt het verhoogd subsidie verleend, dan zal dit als een bijzondere post aan de begrooting worden toegevoegd. De heer mr. de Laat de Kanter antwoordt, dat het zeker in het begin van Januarij bekend zal zijn of de verhooging van het subsidie wordt toegestaan. Nu zou hij 1000,willen bestem men tot vermindering van het bedrag van den hoofdelijken om slag en de overige 500,tot vermeerdering der onvoorziene uitgaven. De heer Fransen van de Putte heeft bezwaar om dit voorstel te ondersteunen. De post voor onvoorziene uitgaven bedraagt slechts 260,en hij acht dit een allerongelukkigst cijfer, tot aan vulling waarvan de eventueel te erlangen 1500,noodig zijn. De heer mr. de Laat de Kanter aarzelt niet om voortestellen, dat <de post van 28000,voor hoofdelijken omslag op de begroo-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 12