30 Litt. a. van art, 1 wordt daarna gelezen., zijnde onderhoud voor openbare gebouwen 1919.50. De heer Verhagen vraagt eene inlichting omtrent het onder houd van den mestputheining. Hij meent, dat de verpligting daartoe op den aannemer van het ophalen der haardasch en vuilnis rust. De Voorzitter zegt, dat dit vroeger wel het geval was, toen de verpachting voor zeven jaren plaats had, maar dat men toch moeijelijk eene dergelijke verpligting aan de verpachting voor een jaar kan verbinden. Litt. a. wordt daarna goedgekeurd. Bij litt. dhaven- en kanaalwerken ƒ4555. was door de commissie voor het finantiewezen de opmerking gemaakt, dat dit onderdeel ƒ585.hooger was, dan ten vorigen jare en voorgesteld te laten wegvallen uit onderdeel d 300. voor het uitbaggeren der vest buiten aanneming, en 60. voor 3 urinoirs, benevens uit afd. II art. 1 de voorgedragene 300.voor nieuwe zinkputten in de bestaande riolen. De Voorzitter zegt, naar aanleiding dezer opmerking en voor stellen: De meerdere 585.vloeijen hoofdzakelijk voort uit de volstrekt noodige uitgaaf, voor twee buiten-deuren a 1600. Na opmaking der begrooting is ontdekt, dat het pakwerk aan de noordzijde der Kolk in zeer slechten staat verkeert, ook dat in den hoek van de groote binnendeur West-op. Naar het gevoelen van den weth. Kakebeeke en den gem.- bouwmeester moet het pakwerk aan de noordzijde der Kolk in 1870 worden vernieuwd. Immers het is te vreezen, dat het ingekankerd en versleten rijswerk, vooral op de hoogte van waterstand in de Kolk, bij innemen van water, bezwijken zal, waardoor de Kolk met rijs zou worden gevuld en de scheepvaart gestremd, immers zeer belemmerd. Voor dat werk dient 1000.te worden uitgetrokken. Te vinden: door verkoop der telegraafgebouwtjes 500. door het bouwen van een lijkenhuis uittestellen, waardoor mindere uitgaaf 500. Het uitbaggeren der vest zou ook kunnen nagelaten worden, minder 300. met één urinoir, nabij het stationsgebouw, zou kunnen worden volstaan. De vier vangputten acht ik noodzakelijk. De beer van den Bosch vraagt, of bij de behandeling van dat

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 6