38 straatmaker, waarvan men zich, bij gebrek aan concurrentie, moet bedienen. Nog eens, ik stem toe, dat het plaveisel slecht is, maar daarin is geene verandering te brengen, dan door een radicalen maatregel. Daartoe zou eene leening noodig zijnals men ze maar vol kon krijgenwant de Drenthsche veldkeijen moesten allen vervangen worden door behakte keijen. Ik wil op een enkel voorbeeld wijzen. Oudewater was vroeger berucht door zijne slechte bestrating daar heeft eene dergelijke vervanging plaats gehad, doch deze heeft enorme kosten veroor zaakt, die voor Goes niet zouden gewettigd zijn. Hoe slecht de straten ook zijn, zij zijn niet totaal onvoldoende. De wegen daarentegen waren, en zijn voor een gedeelte nog, in het voor- en najaar totaal onbruikbaar. En velen moeten toch daarover en langs om het hooi enz. van hunne landen te halen of de koeijen er heen te drijven. Ik herinner slechts aan hetgeen voor twee jaren op geen acht minuten afstands van de kom der gemeente is geschied, toen een paard is moeten worden uitgedolven. Met de aangevraagde 400 moet gewoekerd worden, willen wij onze verpligtingen voldoen. Dit jaar zijn wij zeer geholpen door de afbraak van de gemeentegebouwen, o. a. van de weezen en armenschool, en hierdoor, alsmede door hetgeen sommige landbouwers aanvoerden, is een gedeelte der wegen in goeden staat gebragt. Als men er nu mede ophield, zouden spoedig de goede wegen weder onder de klei zitten. En nu vraag ik, of het verantwoordelijk is, dat men de nijvere bevolking, die in voor- en najaar zooveel uren in de Poel enz. moet doorbrengen, verstoken laat van een goeden weg daarheen. Ik acht het een duren pligt de wegen te verbeteren en kan mij daarom niet ver eenigen met het voorstel der commissie of met dat van den heer Verhagen persoonlijk. De heer Verhagen betuigtIk heb met zeer veel belangstel ling de leden van het dagelijksch bestuur gehoord in hunne ver dediging van de voorgedragen sommen, zoowel gisteren avond bij een ander artikel als nu bij dit. Ik kan begrijpen, dat als men een voorstel doet tot verandering, men dan met meer dan gewonen ijver bestreden wordt, maar begrijp niet, hoe men aan gevoerde motiven ongemotiveerd kan maken. Ik hoor het da gelijksch bestuur telkens spreken van urgentieniet anders dan van urgentie-, ik geloof dat daarop veeleer het woord ongemotiveerd van toepassing is. Mijn doel is niet het plaveisel der straten te doen veranderen, maar om de straten in bruikbaren toestand te brengen en wenschte daartoe den betrokken post met 33

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 14