15 andere, maar misduide redenen, te dezer 'plaatse niet ontvanke lijk geacht. De verdere onderdeelen dier afd. bestaan in haven- en markt gelden, begrafenisregten en leges van stukken, ~te zamen \f 3820. Eindelijk behelst hoofdstuk IV, 4/5 in de pers. belasting, tijdelijk aan de gemeente afgestaan, ad 16528,66, de rijksbij drage van f 7000, de pacht der straatmest, benevens eenige posten, grootendeels tegenover gelijksoortige uitgaven. Het aangevoerde is niet meer dan eene constatering] van het feit, dat bij bet aangenomen systeem 'alleen door verhooging van den boofdelijken omslag of door nieuwe leeningen zal kun nen worden voorzien in de verschillende behoeften, die als drin gend noodzakelijk, meer dan eens, zijn voorgesteld.V]Als zooda nig vermeld ik: de vergrooting der beurs; de noodzakelijke ver betering van een zeer aanmerkelijk] gedeelte der straten, reeds voor vier jaren als zoodanig opgegeven]; de dezer dagen gebleken noodzakelijke herstelling aan de sluiskolb. In het oogvallend acht ik de voorkomendheid, waarmede de uitgaven voor het onderwijs worden ontvangen. Ook voor hem, die het aangenomen beginsel huldigt, valt dit niet te ontkennen. Noodzakelijk is het gewoone argument; daarvoor moet alles zwichten. Immers, die het doel wil, moet ook de middelen goedkeuren. Ik deel dat gevoelen zoo onbepaald niet: alles heeft zekere gren zen. Doch het schijnt dat, wanneer zij spreken, die wel voor standers van ware verlichting zijn, maar geene vrienden der verlichtingspolitiek (zooals dr. Pierson de liberale rigting in Neder land noemt) hunne woorden olie in het vuur zijn Ik eindig met de aanhaling van het oordeel van dien waarlijk liberalen tegenstander van het beginsel dat ik huldig. „Van de voogdij der kerk zijn wij, zegt men, in onze eeuw geëmancipeerd. Gaarne geef ik de voogdij der kerk prijs. Maar wat heb ik gewonnen, indien ik mij de geestelijke voogdij van den staat moet laten welgevallen. Van een staat NB., die alle godsdiensten en allerlei geloofstheorien op eene lijn plaatst, en ze allen wil geëerbiedigd hebben). „Vroeger predikte de kerk (vaak) onverdraagzaamheid in naam Verlichtingspolitiek noemt P. eene rigting die denkbeelden voorstaat en ingang poogt te doen vinden, waarvan de verwezenlijking niet door het beginsel „regt voor allen" gevorderd, maar uitsluitend door de abstracte wenschelyk - heid van hetgeen men vooruitgang en beschaving noemt, aannemelijk wordt gemaakt.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 7