18
ook daarop gewezen, maar 'de noodzakelijkheid erkent. Wanneer
men, zooals de laatste sprekery als voorzitter dier commissie,
in een rapport zoo spreekt, dan keur ik het af, dat men hier
schermt met cijfers, die door het publiek niet kunnen verstaan
worden, maar waardoor men zich den schijn geeft, als of men
de belastingen wil verminderen.
M. d. Y.nu ik toch aan de beraadslagingen over de alge-
meene strekking der begrooting deel neem, wil ik wijzen op een
gunstig verschijnsel, dat mij, bij het inzien der begrooting is
opgevallen en ook door de commissie in haar rapport, ofschoon
mijns inziens niet krachtig genoeg, is vermeld. Ik bedoel de
bezuiniging eener som van 480, alleen op de kosten der
gemeente-secretarie. Waar het dagelijksch bestuur van zijne zijde
zulk een blijk geeft dat het alles doet, wat mogelijk is, om de
uitgaven te verminderen, daar hoop ik, dat dit voorbeeld, door
alle andere corporatien van openbaar beheer, zal gevolgd worden.
De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort beantwoordt den
heer VerhagenHet hoofdbezwaar van den heer Verhagen was,
dat hij de strekking mijner rede niet begreep, dat ik verschil
lende onderwerpen met elkander verward had. Het spijt mij,
want daardoor waren zijne antwoorden minder op mijne rede
toepasselijk; zij snijden, zooals men zegt, geen hout.
Hier in dezè vergadering was alleswat ik heb aangevoerdreeds
vroeger geuit en weerlegd. Ik heb, M. d. V. de vroegere beraad
slagingen, ook die waarop de heer Verhagen mij wees, nagegaan,
maar niet een der argumenten hebben mijn gevoelen veranderd.
Al die argumenten op nieuw te bespreken, wil ik niet doen.
Een paar mag ik echter niet onopgemerkt laten.
Een der argumenten was, dat de heffing van schoolgeld niet
verpligtend was voorgeschreven. De wetgever kon geen impera
tief voorschrift geven, om den verschillenden toestand der ge
meenten. Eenigen toch, waaronder Kampen en Deventer, hebben
zoovele private bezittingen, dat zij uit de inkomsten van deze
ruim de uitgaven van het onderwijs kunnen bestrijden.
De heer Verhagen schijnt verstaan te hebben dat ik zeide
dat er geen schoolgeld geheven uierd. Ik heb beweerd, dat het
te laag is.
De heer Verhagen vraagt, hoe ik de waarde van het onder
wijs zal bepalen Door het schoolgeld te brengen in evenredig
heid met de uitgaven. Ik weet Diet, hoeveel kinderen er zijn,
maar als voor ieder kind een schoolgeld geheven wordt in even
redigheid van de kosten die het onderwijs vordert, dan is mij