11 inrigting, welke ookvan onderwijs als anderszins, denkbaar is, die daaronder niet is begrepenDe toepassing van die beta ling in evenredigheid met het genot is zoo waar, zeg ik, dat toen de. heer de Man zich daarover in zulke duidelijke woor den uitliet, hij hoegenaamd geene tegenstand ondervond, en al lerminst van den ontwerper en verdediger der wet, mr. Thorbecke, die na hem het woord voerde. Maar niet alleen dat, de wijze, die hier wordt voorgesteld om in de kosten van het onderwijs te voorzien, naar mijne meening, in strijd is met die uitdrukkelijke wetsbepalingen, zij is dit niet minder met de billijkheid. Of is het geene onbillijkheid, ik zoude haast zeggen, gewe tensdwang, om hen, die uit godsdienstige overtuiging tegen een inrigting en strekking van het openbaar onderwijs zijn, te nood zaken met hun eigen geld datgene in stand te helpen houden, wat zij verwachten, dat wil vernietigen, wat hun het meeste dier baar is, de godsdienstzin bij het opkomend geslacht. Ik weet het, M. d, V. er zijn duizenden en tienduizenden in ons vader land, die medelijdend de schouders ophalen voor zoodanige vrees die integendeel zich schoone droomen van ontwikkeling en be schaving droomen, van de tegenwoordige inrigting van het on derwijs. En gaarne eerbiedig ik hunne individuele gevoelens. Maar er zijn er ook duizenden en tienduizenden in ons vaderland die die vrees wel koesteren, die met angsligen blik de uitwerking gadeslaan van dat openbaar onderwijs, waarin zij den doodvijand zien voor hun geliefd Christendom. Men eerbiedige dan ook hunne individuele overtuiging. Of mogt men welligt betwijfelen, of dit aantal door mij niet te hoog is geschat, die dit beweren, wijs ik op de adressen, onderteekend door 11037 Nederlanders, meest alle huisvaders waarbij behalve nog in de 7 adressen waar van het aantal onderteekenaars niet bekend is, alleen bij de alge- meene beraadslagingen en bij de behandeling van art. 22 der schoolwet, om die reilen de verwerping gevraagd werd der wet op het lager onderwijs. Hen, die meenen dat ik hun aantal te hoog schat, wijs ik op de ruim 83,000 kinderen die de bijzondere scholen bezoeken, ten koste vaak van de moeiten en zorgen hunner ouders. Want de meesten wier godsdienstige overtuiging hen niet toelaat gebruik te maken van de openbare school, belmoren tot ben, -die meest bekend zijn onder den naam van „het volk achter de kiezers." En tcch sohoou zij vaak slechts met moeite en zorg in hun nooddruft voorzien, toch worden zij, bij eene regeling als hier wordt voor-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 16