Op die wijze kan en zal het gesticht aanmerkelijk verbeterd
worden en burg. en weth. achten het beter, de inkoopgelden -der
proveniers daarvoor te besteden, daD voor inschrijving'.
De heer van den Bosch geeft zijne bevreemding te kennen, dat
er geen teekening bij de aanvrage gevoegd is, en zou deze nog
wel wenschen overgelegd te zién.
De Voorzitter deelt deze zienswijze geheel.
De heer Verhagen doet opmerken, dat het bestuur 500,
vraagt voor eenFeerste stap, en dat hij er tegen opziet, dien eer
sten stap te doen, om der gevolgen wille. Hij voor 'zich acht
een overzigt van de kosten allezins noodig.
Hij wenscht daarom, dat worde overlégd eene begrooting 'van
de kosten der inrigting, die men wenscht, in zijn geheel, en
eene afzonderlijke opgave van hét noodzakelijke.
De heer Nortier gelooft niet, dat de som van 500,noodig
zal zijn. Voor het overige kan hij mededeelen, dat ook het be
stuur van het gasthuis geene teekening heeft gehad, en alleen
is afgegaan op de opgaven, door den bouwmeester verstrekt.
'De heer mr. de Laat de Kanter wil niet beoordeelen of een
badlocaal noodig is. Hij betreurt het alleen, dat het voorstel
bij burg en wet.li. ingang heeft gevonden. Het is nog niet lang
geleden, dat met burg', en weth. eene nieuwe regeling voor het
gasthuis is opgemaakt, dat de verplefegkosten voor andere be
sturen en de inkoopsgelden voor proveniers zijn verhoogd. En
nu zal dat alles weder den bodem worden ingeslagen. Het
gasthuis, heeft blijkens de begrooting voor 1870 een subsidie
noodig van meer dan 2000,als: 1300,direct van
de gemeente en 700,uit de voormalige gilden-fondsen
Als nu het voorstel van het |bestuur van het gasthuis wordt
aangenomen, dan moet men afzien van het voooruitzigtde
gemeente van het subsidie te ontlasten. Hij kan zich noch
met het eerste, noch met het tweede gedeelte van het voorstel,
zoo als het gedaan is, vereenigen; doch zou veel minder bezwaar
hebben, om op de gemeente-begrooting, als dit mogelijk is, een
post voor de inrigting van het Ideaal te brengen. Het gasthuis
moest eigelijk niets aan de gemeente kosten, doch wat in u'oe-
gere tijden is verwaarloosd, kan niet in eens verbeterd worden.
Evenwel moet men trachten tot die verbeteriug te komen.
De Voorzitter zegt, dat de geneesheeren de noodzakelijkheid
van een badlocaal ten zeerste betoogen. Is dit waar, en er is
geen reden om daaraan te twijfelen, dan kan men niet anders als
dit voorstel aannemen, of een post daarvoor op de gemeente-
begrooting brengen. Hij acht het eerste beter dan de begroo
ting te bezwaren.
De heer van den Bosch is het eens met burg. en weth. om
trent de noodzakelijkheid van eene badinrigting in het gasthuis.
Hij betreurt het, dat in ons land de badinrigtingen nog excepties
zijn en Nederland daardoor ongunstig afsteekt bij het'buiten
land; doch hij gelooft, dat de kosten niet zoo veel zullen bedra
gen, als het bestuur opgeeft. Hij heeft sinds 25 jaren eene
badinrigting in huis, waartoe eene kamer is ingerigt, doch men
zou ze desnoods door een schut van het oveTÏge van het vertrek
kunnen afscheiden. Aan die inrigting is een toestel verbonden
tot verwarming van het water, waarmede men vóór tien ceiits
brandstof binnen een half uur het water op eene goede tempe
ratuur kan brengen, en deze kost slechts f 6U,
De heer dr. van Renterghem beantwoordt den vorigen spreker, dat
zulk eene inrigting zeer goed is voor een particulier, maar niet
voor een gasthuis. Hij kan niet begrijpen, hqe mén vele ziekten
kan behandelen, zonder een badlocaal. Hij zou bedanken, om
geneesheer in het gasthuis te zijn, indien er geen badtoestel was.
De heer Kransen van de Vutte geeft te kennen, dat het vooral
aan de jongere leden van den raad verwondering moet baren, dat
in eene zoo luidsprekende behoefte, als een badlocaal voor het
gasthuis, tot heden nog niet is voorzien. Hij wil daarom me
dedeelen, dat dit een gevolg is van gebrek aan verband tus-
schen de geneesheeren en het bestuur van het gesticht. Thans
is er meerdere overeenstemming gekomen en van daar het voorstel.
Hij meent, dat regenten in hunne verpligtingen zouden te kort
komen, indien zij niet trachtten in die behoeften te voorzién.
In een gasthuis, waarvoor imperatief de verpligting is gemaakt
tot verpleging van prostituees, acht hij een badlocaal onmisbaar.
Men moet in de verste verte eene huisinrigting Diet willen ver
gelijken met een toestel in het gasthuis Dit laatste moét on
tegenzeggelijk grooter en dus kostbaarder zijn l)e' opmerking
van den heer mr. de Laat de Kanter deelt spreker geheel, en
ook hij zou liever de voorkeur geven, om bij suppletoire begroo
ting de kosten voor te dragen, dan eene toevallige bate aante-
wenden voor eene toevallige uitgaaf. Hij sïelt daarom voor, de
brief aan het bestuur van het gasthuis terug te zenden met ver
zoek het voorstel te motiveren en de kosten voortedragen op
eene suppletoire begrooting voor 1870.
De heer Verhagen wenschte nog eenige inlichtingen en wel
of men eene badinrigting, dan wel een middel om een bad te
gebruiken, wil daarstellen.
De heer dr. van Rentergkem] betoogt daarop, dat een toestel
om een bad te gebruiken niet voldoende is ioor een gasthuis.
Vooral bij scabies of syphilitische ziekten zijn enkele baden niet
geschikt. Eene badinrigting is meer dan noodzakelijk.
De Voorzitter stelt daarop voor, aan het bestuur van het gast
huis te kennen te geven, dat de raad eene uadere opgave verlangt
van de badinrigting, die men vermeent, dat noodig is, zulks in
overleg met de geneesheeren, en vergezeld van eene specifieke be-
grooting van kosten.
De heer mr. de Laat de Kanter geeft te kennen, dat hij door
de aanneming van zoodanig voorstel niet gehouden wil worden,
dat de wijze van inrigting, zoo als die wordt voorgesteld, zijne
goedkeuring wegdraagt.
De heer dr. van Bentergliem zou liever voorstellen, het oordeel
der gezondheidscommissie te vragen.
De heer Verhagen is daartegen, dewijl dan nog meerdere kos
ten zullen benoodigd zijn.
Het voorstel dan den Voorzitter wordt daarna zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
VIII. De Voorzitter deelt mede, dat ten gevolge van het raads
besluit tot benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare
school der 2e klasse, burg. en weth., behoudens de vereischte goed
keuring van dat besluit, eene oproeping van sollititanten hebben
gedaan, en dat zich tien aspiranten hebben aangemeld, waaruit in
overleg met den heer schoolopziener en den hoofd-onderwijzer eene
voordragt is opgemaakt, bestaande uit
Gekard Baardolf te Colijnsplaat
Arie Spoel te Dordrecht, en
Frans Berckenhoff te Delden.
dat burg en weth. voornemens waren geweest de benoeming
tegen a. s. Vrijdag aan de orde te stellen, doch dat zulks niet kan,
dewijl, ofschoon het besluit reeds voor bijna drie weken is ver
zonden, de goedkeuring van HH. Ged. Staten nog niet bekend
is, waarom hij voorstelt, de benoeming in een der eerstvolgende
vergadering te doenen de voordragt ter visie van de leden
te leggen.
De heer mr. de Laat de Kanter doet opmerken, dat niet de
benoeming van een hulp-onderwijzer, maar het bedrag zijner jaar
wedde, aan de goedkeuring van HH. Ged. Staten is onderworpen.
Dat er dus geen bezwaar tegen de benoeming kan bestaan, maar
dat men bovendien er de clausule aan kan toevoegen: behoudens
de goedkeuring der jaarwedde. Hij kan mededeelen, dat het be
sluit, den le October verzonden, eerst den 15e 0m berigt en
advies aan den schoolopziener werd gerenvoijeerd en deze het op gis
teren (18) heeft terug gezonden. Naar zijn gevoelen zal geen
bezwaar tegen de goedkeuring zijn
De Voorzitter geeft te kennen, dat burg. en weth. wel weten,
dat alleen de jaarwedde de goedkeuring van Ged. Staten ver-
eisc'at, doch zoolang deze niet is verkregen, vindt hij het gewaagd
de benoeming te doen, tenzij de leden mogten goedvinden om
zonder bepaling van jaarwedde daartoe over te gaan.
De lieer dr. van Rentergkem deelt het gevoelen van den Voor
zitter,
De heer Kransen van de Kiftte zegt, het eens te zijn met den
heer mr. de Laat de Kanter. Wanneer men bij het provinciaal
bestuur zoo traineert met zulk eene doodeenvoudige zaak, vindt
hij er geep zwarigheid in, om, behoudens goedkeuring, overtegaan
tot de. benoeming.
Wordt alzoo goed gevonden, in de vergadering van Vrijdag
22 October een hulponderwijzer aan de openbare school der 2e
klasse te benoemen, op eene jaarwedde van 400,behoudens
de goedkeuring ven HH. ged staten op.het bedrag dier jaarwedde.
IX. De Voorzitter brengt ter tafel het door den bouwmeester in
tweevoud verschillend opgemaakte plan van rooijing op het ge
dempte gedeelte der vest.
Nadat de toelichting gelezen is, stelt hij voor, de plannen met
die toelichting en het project van vroeger ter visie te leggen
voor de leden, om de zaak in eene der volgende vergaderingen
te behandelen.
Op verzoek van den heer Verhagen zullen de stukken echter
bij de leden worden rondgezonden
X. Eindelijk deelt de voorzitter mede, dat door den bouw
meester is ingezonden het afgewerkt bestek van het enderhond
der openbare gemeentewerken voor dit jaar, met kennisgeving
dat de aannemer B. den Boer Wz. het eene perceel 35 en het
andere 13 dagen te laat heeft opgeleverd; doeh dat er volgens
het gevoelen van den bouwmeester termen zijn, om de daardoor
beloopen boete niet te vorderen, welke termen zijn vervat in
eene verklaring, die vervolgens gelezen wordt.
De Voorzitter voegt er bij, dat burg. en yveth. afgaande op die
verklaring, het voorstel doeh tot kwijtschelding der boete.
De heer Verhagen betuigt, anders niet gunstig gestemd te zijn
voor dergelijke kwijtschelding, niaar de 'argumenten van den
bouwmeester thans zoo afdoende te vinden, dat hij vóór het
voorstel zal stemmen.
Het vooistel wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen.
Niets meer te behandelén of voortestellen zijtide, sluit de voor
zitter de vergadering.
Drukkerij van F. Kleeuwens Zoon, uitgevers der Goessche Courant.