Bijblad van de Goessche Courant,
van VRIJDAG 22 OCTOBER 1869,
No. 84.
OPENBARE VERGADERING
van den
[GEMEEN TE-RAAD TE GOES,
op Dingsdag den 19 October 1869,
des avonds ten half acht ure.
Punten van Behandeling
I. Resumtie der notulen.
II. Mededeelingen.
III. Kennisgeving van ingekomen stukken.
IV. Rekening van het burgerlijk armbestuur over 1868.
V. Begrooting van idem voor 1870.
VI. Benoeming van een president voor het bestuur van het Gasthuis.
VII. Voorstel van gemeld bestuur om magtiging tot het in-
rigten van een badlocaal.
VIII. Voordragt ter benoeming van een hulponderwijzer aan de
openbare school der 2e klasse.
IX. Plan tot rooijing op het gedempte gedeelte der vest.
X. Voorstel tot remissie der boete van B. den Boer Wz. als
aannemer van het gewone onderhoud der openbare ge
meentewerken.
Tegenwoordig alle (tien) leden en de secretaris.
I. De notulen der vergadering van den 27 September jl. worden
gelezen en goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet mededeeling
a. dat de weezen- en armenschool den 1 October jl. van het
armbestuur is overgenomen, en aan bet schooltoezigt overgegeven,
terwijl zij den 4 October daaraanvolgende is in gebruik gesteld.
b. datjlde openbare school der le klasse, ofschoon nog niet
geheel afgewerkt, jl. Zaturdag, den 16 October, is opgenomen, en
gisteren, Maandag, den 18, in gebruik gesteld.
c. dat het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag, den
16 October door burg. en weth. voorloopig is vastgesteld en ge
durende 14 dagen ter visie van belanghebbenden zal liggen ter
secretarie, waarvan openbare kennisgeving heeft plaats gehad.
d. dat het rapport der finantieele commissie omtrent de be
grooting voor 1870 is ingekomen en voor de leden ter visie
zal liggen, terwijl de behandeling der begrooting is bepaald, voor
de vergadering die tegen a. s. Vrijdag avond ten 6 ure zal be
legd worden.
III. Nog wordt kennisgegeven, dat zijn ingekomen
a. Missive van HH. ged. staten van den 22 Sept. No. 2255, hou
dende mededeeling hunner goedkeuring van de rekening van den
schuttersraad over 1868.
b. Missive als boven, No. 2256, tot gelijke mededeeling om
trent de begrooting van dien raad voor 1870.
c. Missive als boven, van 15 October No. 2472, houdende
gelijke mededeeling omtrent het raadsbesluit tot rectificatie der
besluiten van 7, 9 en 14 Dec. 1868, ten opzigte der ruiling
van grond bij de garancine-fabriek.
d. Eenige staatsbladen.
Allen voor notificatie aangenomen.
IV. Aan de orde is de behandeling der rekening van het bur
gerlijk armbestuur over 1868.
De Voorzitter leest het rapport der finantieele commissie en
deelt mede dat burg. en weth. dit rapport hebben gesteld in han
den van het armbestuur, 't welk eenige inlichtingen heeft verstrekt,
die hij mede voorleest.
De heer van den Bosch is zeer ingenomen met de gegeven
ophelderingen, doch gelooft dat het administratief toch beter is,
dat, wanneer de oorspronkelijke begrooting wijziging heeft on
dergaan, daarvan aanteekening geschiedt in de kolom der aan
merkingen op de rekening.
De Voorzitter erkent de juistheid dezer opmerking en vertrouwt,
dat zij aanleiding zal geven voor het armbestuur, om in het ver
volg daarop te letten.
Het voorstel der finantieele commissiedoor burg. en wetb.
overgenomen, wordt daarna in omvraag gebragt en met alge-
meene stemmen, uitgezonderd die van den heer Fransen van de
Putte, die zich van de stemming onthoudt, aangenomen, tengevolge
van de rekening wordt goedgekeurd,
in ontvang op 39478,22
in uitgaaf op - 30335,59s
Alzoo met een batig slot van 9142,62s
V. Vervolgens wordt in behandeling genomen de begrooting
van het burgerlijk armbestuur voor 1870. Het rapport der finan
tieele commissie omtrent dit stuk wordt gelezen, waarin betoogd
wordt, dat de inkomsten en uitgaven, voor zoover zij de zui
vere armenzorg betreffen, sluiten met een kwaad slot van 743,69,
doch behelzende aan het slot het voorstel tot goedkeuring, „be-
hondens nogthans zoodanige vermindering als Uwe vergadering
(de raad) mogt raadzaam achten te brengen in art. 30, onvoor
ziene uitgaven, bedragende 900, boven de in 1869 aangevraagde
en toegestane gratificatie aan den vader en de moeder in het gast
huis WeeshuisP) en zulks „tot het vinden van kosten, waarop
in deze begrooting niet gerekend is, of bij het ontstaan van meer
dere behoeften."
De Voorzitter betuigt dat deze laatste zinsnede hem niet zeer
duidelijk is, waarop de heer van den Boschals voorzitter der
finantieele commissie, te kennen geeft, dat de bedoeling dier
commissie wasaan den raad in overweging te gevenof het
bij den toestand der fondsen raadzaam is, om 1000 voor on
voorziene uitgaven toetestaan, terwijl op de vorige begrooting
slechts 100 was voorgedragen.
De heer Transen van de Putte betuigt als voorzitter van het
armbestuur, in de eerste plaats, zijn dank aan de finantieele
commissie voor de accuratesse, waarmede zij de begrooting heeft
onderzocht, te meer, omdat daardoor bevestigd wordt, wat
spreker ten vorigen jare, op eene opmerking van een derleden,
deed uitkomen, dat het niet mogelijk is, de bezoldiging der
geneesheeren uit de begrooting van bet armbestuur te voldoen.
In de tweede plaats is het hem aangenaam, eenige ophelderingen
te kunnen geven. Het wezenlijk nadeelig saldo is veroorzaakt
door eene productieve uitgaaf, te weten, de verbetering der
landerijen, waartoe, ten gevolge van den droogen zomer van 1868
geschikte gelegenheid was. De meeste weiden lagen sedert onheu
gelijke tijden somtijds als een moeras, doch zijn nu, door het
delfwerk in goede gronden herschapen. De uitgaven, daaraan
besteed, zullen 'dus goede vruchten dragen. Wat het rapport
betreft, het is eene resumtie van eenige cijfers, die geene toe
lichting behoeft. Alleen de laatste clausule vereiscbt eenige
opheldering. De uitgetrokken 1000 zullen zeer benoodigd
wezen. De nu voltooide weezen- en armenschool vereischte
eenig bijwerk, zooals iedere aanneming oplevert, en dit bijwerk
zal een groot gedeelte van de 1000 vereischen Bovendien zijn
de meeste posten zoo na mogelijk aan de posten van 1868
geraamd, doch het verschil, dat er meermalen in het getal der
weeskinderen is, maakt, dat die posten op verre na met geen
juistheid te ramen zijn. Nog niet lang geleden waren er
p. m. 100 kinderen in het weeshuis, thans zijn er p. m. 50
het middencijler kat) dus aangenomen worden op 60 of 70. Dit
geeft geen onderscheid in de kosten van administratie, maar wel
in die van voeding en ligging, en om zich nu te kunnen be
wegen binnen de begrooting, is een post van 1000 voor
onvoorziene uitgaven noodig. De rekening wijst genoegzaam aan,
dat regenten met de meeste zuinigheid bet gesticht en de instel
ling beheeren. Hij vertrouwt dan ook, dat de raad de post zal
goedkeuren en regenten de beschikking daarover zal toestaan.
De heer Br. van Renterghem vraagt naar de reden, waarom
eene gratificatie van ƒ200,voor den secretaris-penningmeester
is uitgetrokken.
De Voorzitter zegt, dat hiertoe door den raad besloten is, en
antwoordt nader op eene vraag van Dr. van Renterghem,, dat dit
een permanente post is.
De begrooting wordt daarna met algemeene stemmen goed
gekeurd en vastgesteld
in ontvang op36508.44s
in uitgaaf op- 28109.51
alzoo met een batig slot van. 839S.935
De heer Fransen van de Putte onthoudt zich van mede
stemming.
VI. Alsnu wordt gelezen eene missive van het bestuur van
het gasthuis, houdende kennisgeving van het overlijden van den
president, de heer mr. P. J. van Voorst Vader, en verzoek, een
anderen voorzitter in zijne plaats te benoemen.
De raad besluit, dadelijk tot die benoeming overtegaan, waarna
de voorzitter tot stemopnemers aanwijst de heeren dr. C. A. van
Renterghem en jhr. mr. J. J. Pompe van Meerdervoort.
De uitslag der stemming is, dat de heer A. Nortier Pz. is
benoemd met 7 stemmen, terwijl eene stem is uitgebragt op elk
der heeren J. A. A. Fransen van de Putte, mr. J. H. de Laat
de Kanter en C. C. van den Bosch.
De benoemde verklaart zich bereid de betrekking te aanvaar
den. Van een en ander zal aan het bestuur van het gasthuis
worden kennis gegeven.
VII. Thans is aan de orde de aanvrage van het bestuur van
het gasthuis om magtiging tot het inrigten van een badlocaal,
en om voor de eerste kosten de proveniers-gelden van Jan de Heer
ad 500 aan te wenden, terwijl later in overweging kan genomen
worden, eenige wenschelijke maar niet volstrekt noodige verbete
ringen aantebrengen, totjhet bekomen van water op eene gemak
kelijke wijze.
De Voorzitter zegt, na lezing van den brief, dat deze twee
punten behelstals: de aanvrage om magtiging 1° tot gebruik van
de 500 voor een badlocaal en 2° om het benedengedeelte in te
rigten tot verblijf voor de proveniers. Het voorstel, zoo gaat de
Voorzitter voort, heeft weerklank gevonden by burg. en weth.