BINNEMLANDSCHE BERIGTEN. BUITENLAND. toch wordt er wederom gezegd, dat dit nagenoeg 30000 bedraagt. Waarom verzwijgt inen, dat van de bovenge noemde som van ƒ25448,60 eene som van ƒ8600, door het rijk te verstrekken, moet worden afge trokken; dat de schoolgelden op 4835,67 kunnen geraamd worden, zoodat de last door de gemeente te dragen, niet nagenoeg 30000, maar slechts 12012,93 bedraagt? Is het niet misleiding der onnadenkenden, als men zegt: de uitgaven voor het onderwijs stijgen, blijkens de pas gesloten leening tot de vergroo ting der lokalen en de benoeming van een nieuwen hulponderwijzer. Die leening toch werd ook ge sloten, met het oog op dé kosten voor het dem pen van de vest, en voor zoover deze strekken moest ten behoeve der vergrooting van de school lokalen verzwijgt men, dat die jaarlijksch afne mende last, door de leening opgelegd, in volgende jaren de kosten voor het onderwijs vermindert omdat er verbeteringen zijn aangebragt, die voor vele jaren kunnen dienen, en dat, zoowel die noodige vergrooting als de benoeming van nog een hulponderwijzer, het gevolg zijn van het toe nemen der bevolking en van het aantal schoolgaan- den, welke beide omstandigheden in het voordeel der gemeente zijn Wat heeft men te denkeu van de gevolgtrek king, dat men spaarzamer had kunnen zijn, om dat nu 1200 werd uitgetrokken voor een post, die ten vorigen jare 1500 bedroeg? Wanneer gij, kiezers! dit jaar eene belangrijke uitgave doet, bijv. tot reparatie van uwe woningen en gij hebt daardoor een volgend jaar minder uittegeven, mogen wij dan, indien die redeneering opgaat, daaruit dan ook besluiten, dat gij dit jaar zonder overleg gehandeld hebt? En wat dunkt u van dat altijd aandringen op verhooging van schoolgelden? Neemt eens aan, dat zij de meerderheid verkrijgen in den raad, die dat willen, en dat gij, burgers, in plaats van ƒ40 of ƒ50 voortaan ƒ80 of ƒ90 zult moeten betalen op de hoogere burgerschooldat, gij, in plaats van ƒ4, zoo als nu, ƒ20 of meer op de burger-avondschool voor uwe kinderen moet geven dat gij in plaats van 60 ets. op de lagere scholen 1,50 of iheer per maand betalen moet; zult gij daarmede gebaat zijn, zultgij uwe kinderen dan niet moeten terug houden, en zal de gemeentekas daar door geene schade lijden, die gij op andere wijze zult ^moeten vergoeden? Men wil die verhooging, opdat de bijzondere scholen de concurrentie met de openbare school zouden kunnen volhoudenmaar gij begrijpt toch wel, dat die volgehouden concurrentie u niet zal brengen tot dat minder betalen, dat men u voor spiegelt waarschijnlijk zal uwe beurs dan nog wel erger moeten bloeden en gij zult, velen althans, uwe kinderen zonder onderwijs moeten laten. Dit alles is duidelijk genoeg, om allen te doen zien dat er van onjuiste voorstellingen gebruik moest worden gemaakt, om het tafereel van onzen flnantieelen achteruitgang regt akelig te maken dat den kiezers eene toekomst wordt voorgespiegeld die nooit verwezenlijkt wordt; dat men, bij eene gewigtige keus, niet het belang der gemeente, maar de wenscli van eene partij laat gelden. En dat men daarbij niet-schroomt, om zich aan de hoogst mogelijke inconsequentie schuldig te maken is evenzeer voor allen openhaar. Met de zelfde redenen, als nu, werd voor eenigen tijd de heer van Renterghem als kandidaat voor den ge meenteraad, door de N. G. C., aanbevolen; ook hij werd gesteund door de partij, die uit het volks onderwijs het middel tot volksberoering zoekt, en dezelfde heer van Renterghem stemde op 27 April dezes jaars voor de verhooging van het trak tement vaneenen hulponderwijzer, als protest tegen de lage bezoldiging van het onderwijzend per soneel bij het lager onderwijs. Duidelijk bewijs dat men nu slechts bezuiniging op het onderwijs voor spiegelt, om eenen kandidaat er door te halen; dat men het volksonderwijs slechts als middel tot volksberoering gebruikt. Als de gemeente ƒ25000, zonder vergrooting, voor het bijzonder onderwijs moest opbrengen, dan zou men zeker zeggen, dat het geld niet beter kon worden besteed, dat het volk zijne zaligheid niet te duur kan koopen. Nu is de inrigting van het onderwijs te hoog opgevoerd, zoo men zegt en moet er naar mannen omgezien die daarop bezuinigen. Zoo gij dezen kiest; zal men het u later wel anders leeren. Immers op een ander gebied heeft de ondervinding geleerd, en wordt het nog dage lijks bewezen, dat de partij die nu voor bezuini ging strijdt, lang niet de goedkoopste is. Wij wekken de kiezers tot ernstig nadenken daar over dp, en zijn bereid het voor hen nader toete- lichtenniet om ddarover een ijdelen strijd te voeren met hen die, blijkens de ervaring, slechts hunne meening als waarheid erkennen. Ook ons is het om beginselen, niet om perso nen te doen. Wij bestrijden daarom evenmin den kandidaat der tegenpartij als wij van onze zijde iemand willen noemen. En omdat het ons alleen om waarheid te doen is, trekken wij tegen elke onjuiste voorstelling op, onder welk masker zij zich ook zoekt aantebevelen. Kiezersbeproeft gij zelve bij wie de waar heid is en laat u niet door schoonschijnende re denen misleiden. -- GOEB den 18 October 1869. Zaturdag 11. heeft de tweede kamer eene zitting gehouden, waarin geene zaken gedaan werden e i toch ééne zaak in zoo ernstige overweging genomen werd, dat ten slotte de stemmen daarpver staakten. Bijna de helft der leden van de kamer had maar op eigen gezag vacantie genomen en in dat op- zigt schijnen de liberalen en conservatieven het volkomen eens te zijn, dat zij, als het hun te lang duurt in den Haag, eenvoudig naar huis gaan. Van de bijna tachtig leden der kamer, waren 46 tegen woordig, om te booren wie er tot rapporteurs over onderscheidene wetsontwerpen benoemd waren maar ook om te bellissen, of men nu reeds zou gaan rusten, dan wel nog eenigen tijd voortwer- ken. De voorzitter stelde re9es voor tot 2 Nov. de heeren Blussé, van Kerkwijk en van de Putte kwamen daaitegen op, de heeren de Brauw en de Casembrcot ondersteunden het voorstel en toen het tot een stemming kwam, was er niet een der con servatieve of andere anti-regerings mannen die niet met werken wilde eindigen. 23 leden wilden gaan en 23 blijven. Op eene \olgende vergadering zal dus beslist worden of men met de behandeling van 's lands zaken voort zal gaan, dan wel of men die eenigen tijd zal laten rusten. Grappig was de re deneering der voorstanders van het re^es, dat men de zaken zoo haastig behandelde in de afdeelin- gen, daar men met regt vragen kan: of het voor de ernstige behandeling van zaken bevorderlijk kan zijn, wanneer de kamer den tijd der behandeling door hare vacantien verkort. (Per telegraaf.) Inde zitting der tweede kamer van heden is dhr. 's Jalcoh beëedigd en hoeft die zitting genomen. Na hernieuwde discussien over de kwestie betreffende het reces, is met 32 tegen 29 stemmen "daartoe besloten, zoodat de kamer is gescheiden tot 2 November e. k. Het Vaderland meent te weten, dat er bij onze regeering, hoe ook van sommige zijden gedrongen, geen voornemen bestaat, althans nu reeds gehoor Peterkwartier, loopt langzaam den weg, die zijn pligt hem voorschrijft. Hier en daar blijft hij luis terend staan, als ergens een opvallend geraas zijne aandacht trekt, of als in de verte, de op alle toonaarten varierende stem van een «aangeschotene" te kraehttg het ensemble van het stormorkest overstemt. Dan gaat hij weder verder. De scherpe wind snijdt hem in het gelaatdoch Muller bemerkt het naauwelijks. Een diepe smart prest hem de borst ineen. De onverbiddelijke dood heeft hem, drie dagen geleden, zijn eenig kind ontnomen, een fiksche, sterke jongen van zeven jaren, en de arme vader gevoelt zich, te midden van de smart over het niet te herstellen verlies, dubbeld eenzaam op zijnen eenzamen togt. Plotseling, aan den hoek van de Peterspoovt, houdt hij stil. Zijn oog valt op een verschrikkelijk tooneel. Op de stoep van een somber, hoog huis rust in eene half zittende houding een knaap van ongeveer acht jaren, met een lucifersmandje voor zich, aan den riem over de schouders hangende. De wachter treedt naderbij. Hij roept, maar de knaap antwoordt niet hij slaapt of hij is dood Muller pakt hem aan en vindt hem geheel verstijfd, gezigt en handen koud als ijs. Geen wonder, daar sleebts de schamelste kleeding zijn jong, teeder ligcliaam bedekt. Ach, dat is een beeld der Leipziger ellende: een arme knaap, om wien zich niemand bekommert, wien welligt honger, koude en vermoeidheid over weldigden, toen hij den terugweg naar zijne behoef tige woning opzocht. Is hij werkelijk dood? Neen de wachter voelt dat er nog een spoor van leven in hem is, dat hij nog ademt. De booze geest van den winter, die het bloed tot in het hart in ijs verandertheeft zijn verwoestingswerk pas in hem aangevangen, en de treurende vader, die kortelings zijn eenige zoon ver loor, is hier geroepen, om een leven te redden. Hij rigt den verstijfde omhoog, slaat zijn mantel om hem heen, en wrijft hem de slapen. Nog voor hij zijn besluit heeft kunnen uitvoeren, om den be- wustelooze op zijne armen in eene warmere atmos- pheer te brengen, ontwaakt deze, en slaat zijne groote, blaauwe oogen naar boven. Zijne eerste beweging- te geven aan den wensch, dat de tegenwoordige gouverneur-generaal zoodra mogelijk door de re geering mogt teruggeroepen en door een ander vervangen worden. Verleden Vrijdag is voor het provinciaal geregtshof in Zee land behandeld de zaak van J. li. Rauppe, oud 39 jaren, ge boren te Zwolle, stijfsell'abriekant. te Goes, thans te Middelburg gedetineerd. De tegen hem ingebragte beschuldigingen zijn de volgende In de maand Februarijjl. zou hij in het kasboek van zijn meester, de heer J. H. C. Kakebeeke, met het houden waarvan hij belast was, valsclielijk hebben geboekt als te hebben betaald aan J. Op 'tHof J 95, aan J. Steenaard f 260,30 en aan J. Ka- boord f 112,50, terwijl hij werkelijk slechts had uitbetaald aan den eersten ƒ93, aan den tweeden ƒ260 en aan den derden ƒ102,50. Die onware aanteekeningen moet hij in dat kasboek hebben gesteld met het doel om daardoor de 'kas te doen slui ten en het hierdoor ontstane te veel in de kas zich toe te eige nen, zooals hij ook heeft gedaan. Ten anderen zou hij, tegen loon in dienst zijnde bij genoem den heer Kakebeeke, fabrikant te Goes, eene som van ƒ160,92 '/2, welke hij van verschillende personen ten behoeve van zijn meester voor geleverde waren ontvangen had, aan dezen niet uitgekeerd, maar ten eigen bate aangewend en verduisterd hebben, t. w.ƒ3 op 22 September 1868 van li. Jansen, te Goes, voor 25 kil. zout: ƒ3 op 6October 1868 van J. Jansens, te Oude- lande, voor 25 kil. zout; 6,75 op 9 Februarijjl. van A. Ver- brug, te Kloetingen, voor 30 pakjes stijfsel; ƒ18 op 5 Maart jl. van H. Remijn, te Hansweert, voor 100 kil. roode tarwebloem; ƒ43,30 op 5 April jl. van J. Fuklcen, te Goes, voor geleverd gruttemeel, stijfsel en afval; 11 op 27 Maart jl. van M. Pron kers, te Goes, voor 25 kil. zout en 50 kil. tarwebloem16 op 12 April jl. van J. de Groot, te Goes, voor 100 kil. tarwebloem 6,75 op 24 Mei jl. van G. II. Vertregt, te Goes, voor 30 pakjes stijfsel; ƒ35,50 op 10 Mei jl. van M. van Zweden, te Goes, voor geleverde grutten, zout en meel; ƒ11,62 op 15 Mei jl. van C. Schot, te Goes, voor 75 kil. tarwebloem, en ƒ6 op 21 Mei jl., van C. Lokker, te Goes, voor geleverd zout. Het openbaar ministerie heeft, bij monde van den advocaat- generaal mr. N. H. van Nes van Meerkerk, de schuldigverkla ring van den beschuldigde gerequireerd aan de hem ten laste gelegde feiten, zijnde valschheid gepleegd in een geschrift van koophandel, door verandering van feiten welke dat geschrift moest inhouden, en het zich bedienen van dat valsche stuk, alsmede misbruik van vertrouwenen zijne veroordeeling tot tuchthuisstraf voor den tijd van vijf tot vijftien jaren en geld boeten, of tot zoodanige andere strat als het hof, met toepassing van verzachtende omstandigheden, vermeenen zal tebehooren. De aan den beschuldigde ambtshalve toegevoegde verdedi ger jonkheer mr. J. W. Af. Schórer bestreed de strafschuldig heid van den beschuldigde en concludeerde tot ontslag van regtsvervolging voor wat het misbruik van vertrouwen betreft en tot vrijspraak ten aazien der valschheid in een geschrift van koophandel. Voor het geval het hof zijne zienswijze echterniet deelen mogten een veroordeelend arrest uitspreekt, verzocht hij, namens de beschuldigde, dat de gevangenisstraf in eenzame op sluiting moge bestaan. De uitspraak is bepaald op a. s. Vrijdag, 22 dezer, des mor gens te 10 uren. Op voorstel van den Voorzitter, heeft de ge meenteraad van Arnhem in zijne vergadering van 14 Oct. jl. besloten aan den directeur van het postkantoor, als een vervolg op het besluit van 25 Sept., te kennen te geven dat de raad, ook met oog op de tegenwoordige gemeente-financiën, van raeening is, dat het niet behoort tot zijn werkkring om zich tebelasten met de inrigting van een postkantoor. Bij de Baptistische gemeente te Franeker hebben zich weder vier nieuwe leden aangesloten, waar onder een grijsaard, die reeds meer dan 70 jaren telde en tot nu toe lid der chr. afgesch. gemeente daar ter stede was. De drie andere waren dames uit Haarlem. De harddraver de Deugdvan den heer Kremer te Garnwerd, heeft in dit jaar op verschillende harddravereijen tot een bedrag van ƒ1635 aan prijzen gewonnen. Te Purmerende is den eigenaar ƒ1400. voor dit paard geboden. Door het gouvernement van Belgie is concessie verleend tot het leggen van een spoorweg van Ant werpen naar de Limburgsche grenzen in verbinding met Gladbach in Pruissen. Mogt dit plan verwe zenlijkt worden, dan zou Belgie in eene regte lijn doorsnedenen de weg naar Duitschland veel bekort worden. Het doel zou voornamelijk zijn, om den stroom der landverhuizing naar Antwer pen te leiden. Het wordt dus tijd, dat de Ne- derlandeis, willen zij eenige vrachten plukken van de met zooveel ophef besprokene zaak eener directe stoomvaartgemeenschap met Amerika wat minder praten, en wat meer doenanders wordt hun, door de Zuidelijke naburen, de vlieg weder afgevangen. is een grijpen naar zijn korfje. Daarop herkent hij den over hem heen gebogen man met de hooge dienstmuts en een halfluide uitroep van schrik komt over zijne bleeke lippen. uVrees niet, mijn zoon!" zeide de wachter met den zachsten toon, dien hij in zijne schorre stem ver- mogt te leggen. „Maar wat doet gij ook zoo laat nog op de straat in den bitter kouden nacht? Het is toch weldra twaalf ure." ,/Ik, ik sliep in, zonder dat ik het wilde," ant woordde de knaap met matte, maar welluidende stem; «en ik droomde, .dat de lieve God kwam en mij wegdroeg." De brave Muller werd bij deze woorden zeer zonderling te moede. Die woorden herinnerden hem zoo levendig aan zijn eigen, verloren zoon en te gelijk frappeerde het hem, dat hij, de arme nacht waker, na dien droom, in zekere mate de plaats van den «lieven God" vervulde, niet om den verstijfden knaap met geestesarmen in de geestelijke sfeeren te voeren, maar met harde hand in het aardsche leven terug te brengen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 2