1869. M 82. 56ste jaargang. Vrijdag 15 October, B EKENDMAKINCEN BINNENLANDSCHE BERIGTEN. GOESSOÜ De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. ƒ1.90 Afzonderlijke nommers 5 c., met bijblad 10 c. COURANT Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberiglen van 10 regels 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. van het Gemeente-bestuur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter kennis van de lotelingen voor de brandweer dier gemeente over 1870, dat de Geneesheer en Heelmeester der gemeente, zitting zullen houden ten raadhuize op Vrijdag den 15 October 1869, des voormiddags ten 12 ure, ten einde diegenen,, welke vermeenen op grond van ligcliaams-gebreken, regt op vrijstelling van de dienst bij de brandweer te hebben, te onderzoeken. Zij, die vermeenen mogten in dat geval te verkeeren, worden gewaarschuwd ten gestelden dage en ure tegenwoor dig te zijn. Goes, den 11 October 1869. Burgemeester en Wethouders, M. 1'. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente Dat de PATENTEN over het dienstjaar 1869 (loopende van 1 Mei 1869 tot ultimo April 1870) aangevraagd gedu rende liet eerste kwartaal van dat jaar, ingevuld gereed liggen en tot derzelver afgifte, ter secretarie zal gevaceerd worden, van Vrijdag den 15 dezer maand tot Zaturdag den 23, daaraanvolgende, uitgenomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in persoon te verrigten en zich den bepaalden tijd ten nutte te maken, ten einde van alle kosten bevrijd te blij ven, vermits volgens art. 7 van Zijner Majesteits besluit van den 17 October 1820, de onafgehaalde patenten of de afschriften van dezelve, door eenen deurwaarder der directe belastingen, onverwijld aan de patentpligtigcn moeten wor den uitgereikt, tegen betaling van tien cent. waartoe dan ook den 25 l dezer en volgende dagen zal worden over gegaan. Goes, den 13 October 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. RIJKSTELEGRAAF. Het kantoor alhier is voortaan op Zon- en Feestdag-en open: van 8 tot 9 ure voor- en van 2 tot 5 en 7 tot 9 ure namiddag. De Directeur, OVERTVELD. DE GEMEENTE-BEGROOTING. II. De meeste menschen zij'u gewoon, om de eind cijfers van ontvangsten en uitgaven allereerst in aanmerking te nemen, en, zonder te letten op de onderdeelen die vermindering of vermeerdering aan- bragten, hun oordeel omtrent vöor- of achteruit gang daarnaar te bepalen. Wie met het oog daarop de begrootingen van 1869 en 70 vergelijkt, zal zich kunnen verheugen, dat het eindcijfer thans 10,245,02s minder is dan voor het loopende jaar begroot was. Die vermindering is zeker aanzienlijk. Wanneer men echter in aanmerking neemt, dat ten vorigen jare eene geldleening ad 10,000 op de begroo ting voorkwam, tot dekking van bijzondere uit gaven, dan is niet alleen het merkwaardig ver schil terstond opgelostmaar dan blijkt op nieuw, dat men eene begrooting niet naar de eindcijfers beoordeelen moet, dat op de onderdeelen moet wor den gelet, om tot een juist oordeel te komen. Al aanstonds blijkt dan, dat, niettegenstaande de vermeerdering van de som voor renten en af lossing, het eindcijfer voor het volgende jaar niet is verhoogd moeten worden, een feit, dat te ver blijdender is, omdat op de begrooting voor 1870 weder enkele posten zijn uitgetrokken voor ver beteringen van onderscheiden aard, die, zij het dan ook langzamerhand, aan dringende behoeften zul len te gemoet komen. Hoofdstuk V der uitgaven wijst zeker een aan zienlijk cijfer voor renten en aflossingen aan, p. m. een zevende deel van de geheele som der uitga ven. Een zeer belangrijk deel daarvan het bedraagt de helft der geheele som is eene erfenis van den ouden tijd, waaromtrent nog al tijd de bedenking geldt, of het niet raadzaam zijn zou de aflossing daarvan tijdelijk op te schorten. Een ander deel is het gevolg van geldleeningen in de laatste jaren gedaan. Deze hebben echter allen gestrekt, om iets blijvends voor de gemeente te verwerven. Met het oog daarop kan de jaarlijks afnemende rentelast niet als bezwaar beschouwd worden, en dat te minder, omdat het tegenwoordige geslacht al aanstonds de vruchten plukt van de inrigtingen, die het door die uitgaven, ook voor de toekomst heeft helpen stichten. Wanneer in eene gemeente kapitale verbeterin gen worden aangebragt, zoo als in het loopende jaar door de vergrooting der schoollokalen, en de begrooting wordt daardoor slechts bezwaard met ruim 500, eene somdie jaarlijks vermindert, dan zal men ook wel niet kunnen zeggen, dat daardoor een te zware last is opgelegd in verhou ding tot het bezit daarvoor verkregen. Intusschen, als men de f 11150,79 waaronder 9/m voor rente en aflossingvan de uitgaven aftrekt, dan beloopt het totaal f 66832,77 en, afgescheiden van het oordeel over de onderdeelenzal men dit wel niet als zoo verbazend voor onze gemeente kun nen beschouwen. Maar, en hier komen wij weder tot de meest algemeene aanmerking, van die 66/m. wordt ruim 25/m. voor het onderwijs uitgegeven en dat is zegt men voor eene gemeente als de onze te veel. Wij herhalen niet, dat uitgaven voor onderwijs de beste renten afwerpen, en dat men niet als een bezwaar mag aanmerken, wat voor een al gemeen en zóó ernstig belang gedragen wordt. Eigenlijk is iedereen daarvan met ons overtuigd, en zij die, om andere redenen, steeds over de hooge kosten van het onderwijs klagen, zullen niet tot zwijgen gebragt wordenal ging ook uit de gemeente een algemeene kreet op, dat men zich de uitgaven voor het onderwijs gaarne laat wel gevallen. Mefl lette er wel op, dat de last voor het onderwijs eerstelijk moet verminderd worden, met eene som van ƒ7000, het subsidie van het rijk, dat, naar het gegeven uitzigt, met 1500 zal ver meerderd wordenzoodat dan voor de gemeente ruim 16000 te betalen overblijft. Maar hierin wordt weder door de eerst belangheb benden met 4835 te gemoet gekomen, alzoo blijft de last over de geheele gemeente omteslaan 11/m. Men neme in aanmerking welke gelegenheid tot onderwijs daarvoor wordt verkregen en men zal zich niet langer beklagen, bij de welgegronde over tuiging, dat het hoog belang, de gezegende vrucht daarvan zich in klimmende mate zal openbaren, ter wijl het fïnantieele bezwaarljaarlijks minder wor den zal. Toen de begrooting voorT864 opgemaakt werd vertoonde zij de cijfers van 54/m voor ontvangsten en 52/m voor uitgaven. Na zeven jarenzijn wij door eene toegenomen bevolking, en met zoo be langrijke uitbreiding van het onderwijs, tot 78/m gekomeneene toeneming die na al het boven aangevoerde wel niet verwonderen kan en die meer stof van blijdschap geeft dan van klagen. Of zal men eenvoudig de cijfers van vroegere nevens die van latere jaren stellen? Maar dan komen wij tot de slotsom, dat het dringend noo- dig was, om de behoeften des tijds op het oog te houden en de natuurlijke ontwikkeling niet ge welddadig terug te dringendoor een minder cijfer te begrooten. Reeds in een vorig artikel wezen wij er op, dat men zonder onredelijk te zijn, niet beweren kan, dat de nu voorgestelde begrooting buiten verhouding zijn zou tot de krachten der gemeente. Waar dit boven alle bedenking is, daar zal wel een verstan dig bestuur niet nalaten de ontwikkeling en uit breiding van de moreele en finantieele krachten der gemeente te bevorderen, zonder zich te laten weerhouden door lasten die tijdelijk moeten wor den opgelegd. Menige post op de begrooting levert een niet onbelangrijk verschil op met vorige jaren, zonder dat daarop bijzondere aanmerking kan gemaakt worden. Het ligt in den aard der zaak, dat het eene jaar meer, het andere minder vergt, voor som mige posten, maar welke ook de invloed daarvan op het eindcijfer zij, men heeft het als een noodzakelijk en overal voorkomend verschijnsel te beschouwen- Slechts deze opmerking veroorlooven wij ons hierbij, dat de vrees om een hoog cijfer te verkrijgen, wel eens tot eene spaarzaamheid of bezuiniging leidtdie in de gevolgen grootere uitgaven noodzakelijk maakt. Het laat zich begrijpen dat een gemeente bestuur huiverig is om bij voorkomende behoeften altijd flink doortetasten, omdat het groote publiek slechts de eindcijfers van de voor hem liggende begrooting in aanmerking neemt, maar de onder vinding leert het gedurig, dat doortastende maat regelen wel, voor het oogenblik bij sommigen afkeuring vinden, maar dat men ze in het eind toch boven halve maatregelen waardeert. Indien het ons te doen wareom tot eiken prijs de gemeente-begrooting voor 1870 als een model aanteprijzenwij zouden op menig punt kunnen wijzendat althans bewijst voor een gewenscht streven, om zoomin mogelijk te bezwaren en zoo veel doenlijk in elke behoefte te voorzien. Maar wij geven slechts eenige opmerkingen, met het doel, om tot eene onpartijdige beschouwing en beoordeeling optewekken. Vooral wijzen wij er op, dat een aanzienlijk deel onzer uitgaven, ons door het voorvaderlijk bestuur werd opge legd; eene bijzonderheid die men, misschien uit kracht der gewoonte, meest over het hoofd ziet. En wij besluiten daarom met den wensch, dat men, alvorens in het koor der klagers en bedillers mede te stemmen, eerst alle bijzonderheden naauwkeurig overwege. Ook een gemeente-bestuur is niet ge diend met onberedeneerde goedkeuring en lof, maar zijne werkzaamheid wordt door niets meer belem merd, dan door de eenvoudige afkeuring, uit aller lei partijbelang, ook van die handelingen, die door gemoedelijke en verstandige staathuishoudkunde waren voorgeschreven. GOES, den 14 October 1869. Te midden van al de geruchten over een op volger van den gouverneur-generaal Mijervernemen wij thans uit een zeer goede bron, dat er, althans een dag of acht geleden, bij het ministerie nog «■een ernstige sprake van diens terugroeping was. A. C. In het kiesdistrict Amsterdam is met 1087 van de 1985 uitgebragte stemmen tot lid van de tweede kamer der staten-generaal gekozen rar. E. H. 's Jacob. De Noordstar deelt mede, dat reeds sedert eenige maanden door den ministerraad het besluit zou zijn genomenom den koning voor te stellen de Ne- derlandsche bezitting aan de kust van Guina te ver laten. Een ontwerp in dien zin zou reeds bij den raad van state door den minister van koloniën zijn aanhangig gemaakt, doch in dat kollegie zulk een hevigen tegenstand hebben ontmoet, dat de rege ring voorloopig besloten zou hebben haar plan te laten rusten. Voor de juistheid van het berigt wil de Noordstar niet verantwoordelijk wezen, hoewel zij het uit eene geloofwaardige bron ontving.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 1