BUITENLAND.
GEMENGDE BERIGTEN.
BURGERLIJKE STAND GOES
blijven, ontbreken voldoende gegevens. Dit is vooral
het geval met de eerste en vierde cathegorie van
schoolgangers, zoo als die zijn opgenomen in de door
do hoofd-onderwijzers bij de lagere scholen op te
maken driemaandelijksehe opgaven (leerlingen bene
den de G jaren en leerlingen boven de 12 jaren).
Wat de tweede en derde cathegorie betreft (leer
lingen van 6, 7 en 8 jaren en leerlingen van 9, 10
en 11 jaren), kan hiertoe eenigermate het volgende
dienen.
Naar de uitkomsten der laatste volkstelling was
het getal kinderen van 6 tot 11 jaren op den 31
December 1859 in dit gewest:
van 68 jaren 5474 m., 5512 v., totaal 10986.
9—11 n 5297 6354 10651.
in het geheel 21637 kinderen;
terwijl het getal schoolgangers in 1868 slechts bedroeg:
op den 15 Januarij
van 6:8 jaren 4727 m., 4219 v. totaal 8946.
9—11 4549 3752 8801.
op den 15 Julij
van 68 jaren 4729 in., 4453 v., totaal 9182.
9—11 3808 3341 7149
of in het geheel
op den 15 Januarij 17247 op den 15 Julij16331
welke laatste cijfers een verschil met het vroeger
aangeduide cijfer (21637) van 4390 en 5306 in min
der aanduiden, ongeacht de vermeerdering die de be
volking sedert den 31 December 1859 heeft onder
gaan (ongeveer 9 ten honderd), en waarin de kin
deren van den voormelden ouderdom zeker zullen
hebben gedeeld.
Men schijnt hieruit te moeten opmaken, dat nog
een aanzienlijk getal kinderen van lager onderwijs
zijn verstoken.
Bij vergelijking met 1867 vindt men, over het
geheel genomen:
vermeerdering van het getal scholenmet twee,
zijnde niet gesubsidieerde bijzondere scholen, beide
in de maand Januarij 1868 geopend, waarvan eene
voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs te
Zierikzee, en eene voor gewoon lager onderwijs te
's Gravenpolder
toeneming bij vernieuwing van het getal dag-
scholieren, doch ook nu geene toeneming, maar
eerder afneming, van dat der avondscholieren.
In het afgeloopen jaar werden onze bemoeijingen
ingeroepen in een tweetal gevallen, het onderwij
zend personeel en het onderwijs van kinderen van
onvermogenden tot het betalen van schoolgeld be
treffende.
In het eene geval gold het de vereischt wordende
benoeming van eenen tweeden hulponderwijzer in eene
openbare lagere school, waartoe de gemeenteraad on
gezind was, vermits, naar zijne berekening, het getal
schoolgangers niet die hoogte had bereikt welke
volgens art. 18 der wet op het lager onderwijs eenen
zoodanigen titularis vordert. Nadat evenwel de raad,
zoowel door Zijne Excellentie den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken als door ons, omtrent het onjuiste
zijner opvatting van dat wetsartikel was teregt ge-
weznn, had de benoeming plaats.
Het ander geval betrof een groot getal kinderen
van onvermogenden in eene gemeente, 'twelk van
onderwijs verstoken was; omdat, zoo beweerde het
gemeentebestuur, bij toelating dier kinderen op de
openbare lagere school aldaar, het onderwijzend per
soneel met eenen hulponderwijzer zoude moeten wor
den vermeerderd, het schoollokaal uitbreiding zoude
behoeven en de gemeente de kosten van een en ander
niet konde dragen. Wij deden het gemeentebestuur
opmerkendat 'tvolgens de bedoeling van art. 3 3
der wet, wel verre van het onvermogen der ouders
tot het betalen van schoolgeld voor het niet toela
ten der kinderen op de school te kunnen doen gelden,
integendeel gehouden was die kinderen het onderwijs
kosteloos te laten ontvangen, en dat 't zich evenmin
op onvermogen van de gemeente zelve konde beroe
pen, daar, bij werkelijk onvermogen van deze om
haar lager onderwijs te bekostigen, art. 36 der wet
den weg van voorziening aanwijst. Die opmerking-
had het beoogde gevolg; het gemeentebestuur gaf
althans later aan ons te kennen, dat den kinderen
van onvermogenden de gelegenheid tot schoolgaan
was gegeven; dat nog een hulp onderwijzer zoude
worden aangesteld en dat de raad eene commissie
uit zijn midden had benoemdom te onderzoeken
hoe de vergrooting van het schoollokaal het doel
matigst uitvoerbaar zouden wezen.
Het voor de gemeente Philippine bepaalde aandeel
van 4000, in de kosten van een nieuw school
lokaal met onderwijzerswoning aldaar werd door
Zijne Majesteit tot j 2000 verminderd, met afwijzing-
van het verzoek van het gemeentebestuur om mede
subsidiën te bekomen ter zake van de gewone kosten
van het lager onderwijs, en dat het aandeel van de
provincie en het rijk in die kosten, volgens Hoogst-
deszclfs besluit van den 4 November 1868, no. 29,
voor elk eene som van 2591,50 bedraagt.
Verder werden door het rijk de gewone subsidiën
verleend ten behoeve van de belanghebbende gemeen
ten, ter vervanging van de vroegere rijks-jaarwedden
van onderwijzers, bedragende eene som van/3902.
(Wordt vervolgd).
Een verschrikkelijke moord, die bij Pantin in
Frankuuk is voorgevallen, vult sedert een achttal
dagen een groote plaats in de nieuwsbladen. Eene
moeder met vijf kinderen zijn, allen min of meer
verwond gevonden, onder een pas opgeworpen heu
vel. De vader en de oudste zoon worden als de
daders van het verschrikkelijke misdrijf aangewe
zen, waarvan de oorzaak moet gezocht worden, in
de zucht om de affaire op grooteren voet uitteoefe-
nen, waartegen zich de vrouw en moeder verzette.
Volgens de laatste berigten zijn de moordenaars
reeds in handen der justitie, doch zoekt men nog
naar meerdere medepligtigen.
Overigens ijveren de Fransche dagbladen tegen
de bestaande perswet, en betoogen de noodzake
lijkheid eener positieve persvrijheid. Zoolang ook
deze niet verkregen is, kan men niet zeggen, dat
Frankrijk nog verre Op de baan van het libera
lisme is gevorderd. Waar de gedachten aan critiek
onderworpen, of de pen der journalisten nog gebon
den is, mag niet gezegd worden, dat men de volks
beschaving en de bevordering van het politieke
leven d.s volks wil.
In Duitsciiland houdt men zich vooral bezig met
de reis van graaf von BeitstOostenrijks eerste mi
nister. Het gerucht liep zelfs, dat hij ook kei
zer Napoleon een bezoek zou brengen, en in dat
geval vreesde men voor een anti-Pruissisch verbond.
De vrees voor zulk een verbond werd bovendien
niet weinig versterkt door het voornemen van Frank-
rijks keizer, om zijn zoon eene reis langs den Rijn
te doen ondernemen, ten einde deze in kennis te
brengen, met eenige Pruissische vestingen.
Graaf von Beust is evenwel niet te Parijs geko
men, maar heeft zich, na onderscheidene bezoeken
bij den Beijerschen minister van buitenlandsche za
ken te hebben afgelegd, naar zijne familie begeven,
waarna liij naar Weenen terugkeert. Daardoor is
het schrikbeeld uit de verbeelding verdwenen en
heeft ook de reis van Frankrijks prins zijne spook
achtige beteekenis verloren.
Een ander gerucht is eveneens gebleken onwaar
te zijn. Er was namelijk verbreid, dat Baden tot
den Noord-Duitschen bond was toegetreden, en
hoe klein dit land moge zijn, zou het in vele op-
zigten, eene belangrijke aanwinst wezen. Het ge
rucht is echter van goed onderrigte Pruissische
zijde tegengesproken.
Het geschil tusschen Turkije en Egypte blijft
nog altijd hangende. Ondanks de vertoogen van
de Oostenrijksche-, Fransche-, Engelsche- en Ita-
liaansche gezanten, blijft de regering des sultans
volharden in hare eischen aan den onderkoning
gesteld, en vooral bij die, dat liij geene leening,
zonder goedkeuring der Porte, mag sluiten.
Het wetsontwerp betreffende de jaarlijksche lig-
ting van 7200 man, is in de senaat van Rouha
nie, met 37 steramen tegen eene stem aangenomen.
De minister van buitenlandsche zaken heeft bij de
behandeling van het wetsontwerp doen uitkomen,
dat de staatkunde, door de verdragen des rijks voor
geschreven, de politiek eener absolute eenzijdigheid
is, en alleen veroorlooft, een leger te onderhouden,
niet om veroveringen te maken; maar om zich
des noods te kunnen verdedigen.
Berigten uit Spanje vermelden een volksopstand,
die den 21 Sept. te Tarragona heeft plaats gehad.
Eene groote menigte had eene banier geplant met
opschriften, lijnregt in strijd met de grondwet des
lands. De tijdelijke gouvernements-secretaris, die
de wegneming der banier eischte, is door de ra
zende menigte vermoord. Men verwacht, dat ge
neraal Prim (maarschalk Serrano heeft zich, om
redenen van gezondheid, voor eenigen tijd aan de
regeringszaken ontrokken) krachtige maatregelen
zal nemen tegen de oproermakers.
In de drie laatste jaren zijn in de hoofdstad van
Engeland zoovele vennootschappen en firma's van
bankinrigtingen failliet gegaan, dat het wel eene
buitengewone zaak moet zijn, wil zij de aandacht
des publieks tot zich trekken. En toch is dit in
de afgeloopen week gebeurd.
De European assurance society is gevallen en deze
maatschappij had aan uitstaande polissen een be
drag van 9 a 10 millioen pond sterling, behalve
ruim 16000 p. s. jaarlijksche uitkeeringen. De
gevolgen van dit faillissement zullen dan ook nog
ernstiger zijn, dan die van den bankbreuk der on
langs gefailleerde maatschappij Albert. Zij had ver
takkingen tot zelfs in Indië en Australië, en het
faillissement wordt alleen toegeschreven aan wan
orde, roekeloosheid, misleiding en regtstreeksch
bedrog in het bestuur.
Onder de laatst opgekomen miliciens te Utrecht was er
een, die aan een sergeant de vraag deed„en waor mot ik
wezen,?" „Ik denk naar Woerden!" was het antwoord van
den sergeant. Onzè'inilicien maakte zich stil uit de voeten,
kwam aan het station en vroeg aan het loket le klasse eene
plaats naar Woerden, die hij betaalde. Daar aangekomen,
bleek echter, dat hij er niet te huis behoorde en werd hij
weder naar Utrecht verwezen. Hij reisde 3e klasse terug. Ha
onderzoek werd door een hoofdsuperieur do sergeant gestraft
en veroordeeld, om de door den milicien gemaakte reiskos
ten te betalen In de Opinion Nationale leest men de vol
gende historische anecdote. Op eene soiree bij koningin Vic
toria van Engeland begon plotseling de lamp te stoomen. De
koningin stond op en draaide de pit neer. Eene algemeene
ontsteltenis onder de aanwezigen. Eene der hofdames kon
zich niet weerhouden, uit te roepenHoe Uwe Majesteit heeft
zich verwaardigd.... Zij zelve!... Maar, mijn hemel! ant
woordde do koningin, vindt gij dit zoo vreemd Zoo ik ge
roepen hadDc lamp stoom!Zou eene van mijne eeredames
tot den kamerheer gezegd hebbenMaar zie dan toch, mijn
heer de lamp stoomt! De kamerheer zou zich daarop tot
den eersten kamerdienaar gewend hebbenMijnheer, de lamp
van de koningin stoomt! Dc eerste kamerdienaar zou ver-
I volgens een knecht geroepen hebben, maar de lamp zou
I 't oogenblik nog stoomen. Ziedaar de reden waarom ik
zelve heb gedaan. Het Journal de Lieye meldt, dat t
burgemeester van Luik aan de hoeken dei- straten aandi
dingen van den weg heeft doen plaatsen in vijl' talenFranse
Engelsch, Duitscli, Italiaansch en Zwitserscli. Een bo
renjongen kwam van een concert te huis, waar de beroenu
zangeres Patti had gezongen. Naar zijne indrukken gevraag;
gaf hij die aldus terug: „Hoor jelui eens, ik weet nu
wat de menschen daar nou over roepen. Ze lieel't tweemai
gezongen en allebei de keeren heeft ze het moeten overdoet
ze heeft zoo geschreeuwd en haar stem heeft gebeefd (trillers
dat de menschen niet hebben opgehouden, tot ze het ovt
deed, maar de tweede keer was het net zoo slecht. Het gekst
was het laatste; ze heeft de menschen finaal in het gezig
uitgelachen (het lachlied)heb je nu ooit zulk een hek
gezien; dat moest ik eens doen, zell's maar aan den baasz
hebben er dan ook spektakel genoeg over gemaakt, maar lie
was do 2c keer net zoo ergja nog erger. Ik was moo;
kwaad en aan het trappen en schreeuwen van de menschel',
zag ik dat niemand op zijn gemak was. Ik heb 'het mijne
er bij gedaan, nou hoor dat verzeker ik je, die heks." (Histo
risch). Het volgend incident mag gewis zeldzaam geiioemd
worden. Eenige hoeren van Zelhem begaven zich ter jagt.
Een troep patrijzen vliegt op een der liefhebbers schiet, en
treft met den eenen loop van zijn geweer vier en met den
anderen drie patrijzen uit den zelfden troep, die uit tien
stuks bestond.
DE VERANDERDE EZEL.
Uit Tiet Arabisch. 1
Een eenvoudig man slenterde door de straten, zijnen ezel
aan een touw achter zich voorttrekkende. Dat zagen twee
dieven.
„Wat wedt gij," zeide de eene, dat ik dien boer zijn ezel
ontfutsel?" .,;1
„Dat zal u toch moeijelijk gelukken," zeide de andere.
„Bah, kom maar meê en gij zult het zien."
Gene volgde zijn kameraad. Deze sloop langs den ezel,
maakte hem van het halster los en gaf hem aan zijn med-
gezel. Toen legde hij zich zelf het halster om het hoofd
en liet zich door den ezeldrijver zoo lang aan de lijn trek
ken, tot hij zeker was, dat de andere den ezel in veiligheid
gebragt had. Nu echter bleef hij plotseling staan. De goede
man trok en trok, maar het dier wilde niet verder. Ein
delijk draaide de boer zich om en zag tot zijne verbazing
een'menschenhoofd in het halster steken.
„Wie zijt gij?" vroeg hij.
„Ik ben uw ezel," antwoordo de dief; „mijne geschiedenis
is zonderling genoeg. Ik heb eene oudevrome moeder.
Toen ik op zekeren dag dronken te huis kwam, vermaande
zij mij tot een beteren levenswandel. Ik echter, greep een
stok en vergat mij zelf zoo ver, dat ik haar sloeg. Mijne
moeder riep het goddelijk strafgerigt over mij in; Allah
(God) veranderde mij in een ezel en liet mij in uwe han
den vallen. Ik ben sedert mijne verandering bij u gebleven.
Heden dacht mijne moeder weder aan mij, bad tot Allah,
en deze heeft in zijne barmhartigheid mij weder mijne oor
spronkelijke gedaante gegeven."
Allah is groot en almagtigl" riep de man verstomd uit.
„U evenwel, u bid ik nederig om verschooning, dat ik op
u gereden heb en u tot andere lage diensten gebruikte.
Na deze woorden schonk hij hem grootmoedig de vrijheid,
welke de dief natuurlijk ook aannam, terwijl ae boer, nog
geheel onthutst van zijn avontuur, naar huis terugkeerde.
„Wat is u toch bejegend?" vraagde zijne vrouw, „en waar
hebt gij den ezel gelaten?"
„Gij kent de geschiedenis niet?" hernam hij, „zoo hoor
naar mij." En hij vertelde ze woord voor woord.
„Wij ongelukkigen!" riep de vrouw, „zoo hebben wij
dan sedert langen tijd een menseli als een dier laten werken."
Met die woorden wierp zij zich op de knieën en zeide
alle gebeden op, die zij maar kende, om voor dit onbewust
misdrijf Allah's vergiffen';s aftesmeeken.
De goede man, die zich van zijne verbazing maar niet
herstellen kon, deed in langen tijd niets. Eindelijk riep
zijne vrouw hem toe„Hoe lang wilt gij toch zoo blijven
staan? Ga naar de markt en koopt eenen ezel opdat gij
weder werken kunt."
Werkelijk ging de man naar de markt en bezag de ezels,
die ten verkoop werden aangeboden. Eensklaps ziet hij
ook zijnen ezel. Toen legde hij zijnen mond aan het oor
van hot dier en zeide op ernstigen toon:
„Ellendige! gij hebt u waarschijnlijk op nieuw aan den
drank overgegeven, en uwe moeder ten tweeden male ge
slagen. Ga heen! Ik zweer bij Allah, dat ik u nimmer
koopen zal."
En hij verliet in de hoogste ontroering de markt.
Kerkelijke zaken.
Beroepen tot predikant te Cortgenede heer A. II. de
Hartogli van Rotterdam.
BESTEDINGEN en YERKOOPINGEN.
Jl. Vrijdag is te Middelburg aanbesteed, het maken van
verdedigingswerken aan de oevers van eenige calami-
teuse polders, in de provincie Zeeland, in 4 perceelen. Het
le perceel, polder Borssele, werd aangenomen door dhr. J.
Fihs, te Vlissingen, voor f 28800,—. Het 2e perceel door
dhr. L. Kalis Kz., te Sliedrecht, voor J 38400,Het 3e per
ceel door dhr. D. Tholens, te Hoek, voor f 28300,He
4e perceel door dhr. I. van Male Bz., te Breskens, voo
35700,—
Verkooping op 23 September van 3 perceelen Bouwlan
en Weiden in 's Heer Abstkerke groot 3,39,70, verkoel,
a 1000,20 per bunder.
De Suikerpeeên, geveild 21 September zijn niet verkocht.
van 18 tot en met 25 Sept. 1869.
Ondertrouwd: Geene.
Getrouwd: den 23, Jacob de Ridder, oud 23 j.
jm. met Dina Adriana Karelse, oud 21 jonged.
Geboren: den 19, Neeltje, d. w. Adriaan Nonne-
kes en Dina Reijnhóut. den 20, Cornells, z. v.-Johan
nes Antonius de Witte en Wilhehnina de Kievit, den 21,
Johan Wilhelmz. v. Jacobus Keij en Johanna Maria
Spaapen. den 22, Abigaël, d. v. Anthonij Visser én
Willemina de Smit. den 24, Hiibertus Jacobus, z. v.
Cornells Pieter Fhm.au en Geertruicl Meijler. den 25,
Cornells, z. v. Anthonij Visser en Annetta Maria
Mookhoek.
Overleden: den 19, Maria, oud 6 m., d. v. Daniel
Touw en Kornelia Snoep, den 21, Pieter Johannes van
Voorst Vader, oud 64 j., eerst wed. van Johanna Adri
ana Foclc, laatst geh. met Helena Jacoba Petronella
Kloppert. Cornelia Westeneed, oud 72 j., wed. van
Arie van der Mei. den 22, Cornells Johannes, oud 24 j.,
z. v. Adriaan Blonkert en Elisabeth de Jong. den 23,
Jan, oud bijna 8 m. z. v. Jan Brouwer en Marit
Cornelia Schouwenburgden 25, Dignus Dirnks, out
67 j.geh. met Machelina Nieuiokerke.