1869. JW 70.
Vrijdag 4 September. 5Ss,e jaargang.
BEKENDMAKINGEN*
van h.et Gemeente-bestuur.
DRINKWATER.
Gemeente Goes.
P'
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,75fr. p. p. 1.90 Afzonderlijke
nommèrs 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels h J 1,~
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, bren-
fen ter openbare kennis, dat de scheikundige subcommissieuit
e openbare gezondheidscommissie alhier een onderzoek heeft
ingesteld naar het water der openbare pompen en putten
dezer gemeente en de resultaten van dat onderzoek heeft
medegedeeld in een rapport, waarvan de conclusie luidt
als volgt:
„Indien wij ons oordeel zullen zeggen omtrent de hoeda
nigheid van 'het drinkwater als zoodanig dan kunnen wij
als bruikbaar aanduiden: de pomp op de oude Visch-
markt; die op de groote of voorplaats in het Gasthuis; die
in de kerkstraat bij het Stadhuis; die in de st. Jacobstraat
op den hoek van den Opril naar de Kaaidie in de bogt
van Guinea; die in de Langevos bij dhr. Fayselij; die op de
plaats van liet Weeshuis; die op de achterzijde der binnen
plaats van lipt Weeshuisdie in de Klokstaat bij dhr. J. Oli-
viérse- de put in het bosch van dhr. O'. T. Callenfels; be
nevens de put in den boomgaard van dhr. G. T. Callenfels;
en tot drinkwater onbruikbaar vermelden de pomp
op de Beestenmarkt; die op het zoogenaamde breedtje der
's Heerllendrikskinderenstraat; die in de Langevosstraat bij
mevrouwde weduwe van Deinse; die op liet kerkhof bij de
school van dhr. Swartdie in de Nieuwstraat bij de stal
van dhr. J. G. Risseeuw; die op de achterplaats van het Gast
huis; de welpnt in liet Manhuis; de put in de weide regt
tegenover de openbare Begraafplaatsde zoogenaamde Bies-
termansput benevens het vestwater. Immers de vest is de
verzamelput van al het vuile huishoudelijke water, dat
door twaalf riolen in de gemeente' wordt aangevoerd, on
verminderd de urine en fecale stoffen van zoo menig pri
vaat dat zich in die riolen ontlast, terwijl pl de verwers
van kleêren, die zich binnen deze gemeente met dat beroep
bezighouden allen zonder uitzondering de vest bezigen om
hunne geverwde stoffen uittespoelen. Dit alles te zamen ge
nomen zal wel voldoende zijn om ons oordeel te wettigen
wanneer wij het vestwater tot drinkwater onbruikbaar
achten niet alleen, maar zelfs hoogst nadeelig voor de ge
zondheid. Immers de scheikundige verbindingen en omzettin
gen die voortdurend in het drabbig vestwater moeten plaats
hebben kunnen wel niet anders dan van hoogst nadeeligen
invloed op de gezondheid zijn."
Wat het water uit de regenbakken van de Kerk en het
Stadhuis (in de waag) betreft, beiden zijn vrij van voorde
gezondheid schadelijke bestanddeelen.
Goes, den 31 Augustus 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, doen te
weten dat door den raad dier gemeente in zijne vergade
ring van den 17 Augustus 1869 is vastgesteld de volgende
VERORDENING
op de
IPENBARE y ERMAKELIJKHEDEN
in de
Art. 1. Onder openbare vermakelijkheden worden met
betrekking tot deze verordening verstaan, alle Mans-
en M.uziek-|)artijeii, Tooncel- en Kunstver-
tooiiingcn, Optosten en Voorstellingen, die
binnen of buitenshuis gehouden worden en
voor het publiek toegankelijk zijn.
Art. 2. Het is verboden eenige openbare vermakelijkheid
i»an te leggen, je houden of daartoe zijn locaal .te ver-
leenen, zonder schriftelijke vergunnitig van den burgemeester,
ih welke vergunning 'tevens zoo noodig de voorwaarden
worden vermeld, waarnaar men zich te gedragen liebbe.
Art. 3. Het is verboden tenten, loodsen, talelp of andere
toestellen voor openbare vermakelijkheden te plaatsen, te
doen plaatsen of na verloop van den tijd waarvoor de vergun
ning is verleend, geplaatst te laten, indien daartoe geene
schriftelijke vergunning door den burgemeester gegdven is.
Art. 4. Muzijkanten, Orgelspelers, Liedjeszangers, Goo
chelaars, Springers, Vertooners van kijkkasten en dergelijke,
dje hun bedrijf op de openbare straten of wegen willen
uitoefenen, behoeven daartoe de vergunning van den bur
gemeester.
Art.'5. Voorstellingen of vermakelijkheden, waartoe kin
deren op eene voor llun leven gevaarlijke wijze medewerken,
kunnen door den burgemeester worden verboden.
Art. 6. Elke onzedelijkheid of verstoring van de orde
bij openbare vermakelijkheden is verboden.
Art. 7. Aan de ambtenaren en agenten van politie wordt
.de last verstrekt, tot handhaving en uitvoering der bepalingen
dezer verordening, de buizen der ingezeten waarin, open
bare vermakelijkheden worden gegeven, huns ondanks bin
nen te treden, met inachtneming der voorschriften van de
wet van 31 Augustus 1853 (St.bl. no. 83.)
Zij zijn bevoegd, de vermakelijkheden, in strijd met art.
1 en 2 begonnen, of waarbij art. 6 wordt overtreden, te
doen staken, of degenen, die zich daaraan schuldig maken
te gelasten zich te verwijderen, aan welken last onmiddelijlc
moet worden voldaan.
Art. 8. Indien de ondernemer van openbare vermake
lijkheden weigert aan den last tot .staking, om welke reden
ook, te voldoen, kunnen de voorwerpen die voor de uit
voering gediend hebben op last des burgemeesters worden
in beslag genomen. De regter is bevoegd, de in beslag ge
nomen voorwerpen verbeurd te verklaren, hetzij ten behoeve
der gemeente, hetzij met bevel tot vernieling.
Art. 9. De overtreding der bepalingen dezer verordening
worden gestraft als volgt:
die van art. 2,3 én 6 mefeeitb geldboete van ƒ5,tot ƒ10,-—:
die van art. 4 met eene geldboete van f 1,tot 5,
Art. 10. Deze verordening treedt in werking op den eer
sten dag na hare afkondiging met welk tijdstip de vroegere
verordening ten opzigte van dit onderwerp is ingetrokken.
Zijnde deze verordening aan de gedeputeerde staten van
Zeeland volgens hun berigt van den 27 Augustus 1869 uo.
2092/69 B no. 4807 in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging; geschied waar het behoort den
2 Sépt. 1869.
Burgemeester ea Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Wij leven in een tijd van vereenigingen, al is
het nog ver van de gewenschte eenheid onder de
menschen. 't Is een begin van wat het worden
moet. Die grootere en kleinere groepen, die zich
hier en daar en gedurig meer vormen, kannen
den weg banen tot eene gewenschte zamenvloei-
jing en zelfs de scherpste tegenstellingen hebben
in dit opzigt haar nut, omdat zij het best de on
houdbaarheid van menig denkbeeld doen uitkomen
en de noodzakelijkheid der vereeniging staven.
Er wordt weder aan eene nieuwe vereeniging
gedachtdieals zij tot stand komt en haar doel
bereikt, bestemd is, om de meest algemeene en
duurzame vereeniging voortebereiden, die men voor
onze maatschappij verlangen kan.
Het denkbeeld is dezer dagen geuit, om door het
geheele land eene vereeniging te hebben tegen het
schoolverzuim. Of het mogelijk, wenschelijk en
billijk is, om schoolpligti'gheid intevoerendaar
over is men het niet eensmaar dat alles gedaan
moet worden, om het schoolverzuim te weeren,
dat wordt door allen toegestemd, die niet onbe
schaamd genoeg zijn, otn het hard op te zeggen, dat
zij geene verlichting en ontwikkeling wenschen.
Eene vereeniging om het schoolgaan te bevor
deren. Vreemd genoeg, dat die in onzen tijd nog
noodig is en toch de beriglen uit schier alle oor
den van ons vaderland zeggenzij kan niet lan
ger gemist worden.
A Is nu eenmaal zoodat, om onderscheidene
redenen, vele ouders nalatig zijn om hunne kinde
ren ter school te zendenal kunnen ze ook zonder
eenige kosten daartoe komen; en onder de jeugd,
hoevelen die op den duur moeten aangespoord wor
den, om niet, buiten of met weten der ouders,
te verzuimen.
Reeds die onverschilligheid bewijst, dat er meer
ontwikkeling gevórderd wordt, want het is ondenk
baar, dat de eerste zou kunnen voortduren, waai
de laatste toeneemt. Men zegge niet, dat daartoe
geene vereenigingen noodig zijn, dat de menschen
uit eigen beweging daartoe komen moeten; 'tis
nu eenmaal niet anders, men wil eene opwekking,
eene aansporing, een gelijktijdig ondernemen,
eene zarnenwerking, van daar zoovele genootschap
pen, vereenigingen, enz.; daarom ook eene veree
niging tegen schoolverzuim.
Wij ook gevoelen sympathie voor het plan
van de heeren Haeting, om zulk eene vereeni
ging in het leven te roepenmaar het is ons zeer
aangenaam te kunnen zeggen, dat zij niet noodig
zijn zou, indien overal gedaan werd wat bij ons
geschied, ten ware men meent, dat aaneensluiting
der onderscheidene vereenigingen tot dit doel voor
de bevordering der goede zaak nuttig kan wezen.
Er bestaat in ons midden eene kleine vereeni
ging, die reeds sedert maanden werkzaam is, om
het schoolverzuim tegen te gaan. Eene commissie
uit de vereeniging voor volksbelangen daartoe be
noemd heeft zich de omvangrijke en moeije-
lijke taak getroost, om eerst een volledig overzigt
te nemen van alle schoolpligtige kinderendaarna
een onderzoek ingesteld omtrent het aantal niet
schoolgaanden en eindelijk, door persoonlijk bezoek
bij de achterblijvende!!, eene met schoone vrucht
bekroohde poging gedaanom- het nu bestaande
verzuim wegtenemeu. Die commissie zet met ijver
liare taak voort en vind dan ook vrij algemeene
medewerking. Zij laat zich niet afschrikken door
aanhoudenden arbeid en tracht moedig de be
zwaren te overwinnen, die, schoon onzen kring
klein is, velen zijn. Hare ervaring heeft beweien, dat
zij niet zonder reden bestaat, hare werkzaamheid
moge dienen om eenmaal de reden van haar be
staan geheel wegtenemen.
Nu alom in ons land de aandacht op deze ge-
wigtige aangelegenheid gevestigd wordtmeenden
wij meerdere publiciteit te moeten geven aan de
loffelijke bemoeijiugen van het hier bestaande co
mité, dat steeds zonder ophef werkzaam was en
ook geene loftuiting vraagt of behoeft, maar dat
in waarheid dank verdient en voor den moed
waarmede het een zware taak opnam en voor
den tactwaarmede het tot hiertoe zijn last vol-
Het kan zijne nuttigheid hebben in het open
baar te spreken van de pogingendie hier en el
derg met gelijk doel ondernomen worden, ten einde
zoodoende eene vereeniging mogelijk te maken
die boven vele anderen gewenscht moet worden
geacht.
Ten slotte wijzen wij er nog eens opdat het
comité voor schoolverzuim een onderdeel is van
de vereeniging voor volksbelangen.
Dezer dagen werd van zekere zijde op deze ver
eeniging weder gesmaald en hare werkzaamheid
in geheel verkeerd licht geplaatst. Ofschoon het
op haren weg liggen zou, om ook gepaste volksver
maken te bevorderen en het dus niet strijdig zijn
zou met hare roeping, om bijv. het houden eener
harddraverij te ondersteunen, heeft zij tot hiertoe
deze werkzaamheid aan eene andere vereeniging
overgelaten en zich op ander gebied bewogen. Zij
blijft niet achter in alles wat het volk verstan
delijk en zedelijk ontwikkelen kan en zij arbeidt,
ook blijkens het bovenvermelde, niet vruchteloos.
De smaaddie haar van zekere zijde treft, is
hare eer. Want zij mag dien als het bewijs be
schouwen, dat zij den besten dam opwerpt tegen
de woelingen en bedoelingen van hendie licht
en ontwikkeling schuwen en die daarom zeker
haar lasteren en in verkeerd licht plaatsenomdat
zij het niet wagen haar doel openlijk te bestrijden.
GOES, 2 September 1869.
De laatste berigten uit Iudie bevatten geene bij
zonderheden, maar gewagen alleen van den ongun-
stigen staat van zaken, daar te lande. Leest men
den conservatieven Java Bodedan doen de liberalen
te veel; leest men de vrijzinnige bladen, dan doen
de conservatieven te weinig. Maar die den toestand
naar -waarheid voorstellen, erkennen, dat er een keus
moet gedaan en dan doorgetast worden, want dat
de toestand, nog altijd overdreven afgeschilderd,
werkelijk zorg wekken moet, wanneer men blijft
hinken op twee gedachten. Er is waarlijk lang ge
noeg gedacht, gewikt en gewogen, om eindelijk tot
een besluit te komen. En mogen sommigen ook
bevreesd zijn, om in eene bepaalde rigting krachtig
te handelen, hun vrees en weifeling, zou wel eens
erger gevolgen kunnen hebben, dan men nu van
handelen ducht. Het is daarom te wenschen, dat
de kamer, als zij weldra weder bijeen komt, zich
de belangen van Java ernstig moge aantrekken en
het initiatief nemen om tot eene beslissing
te komen, omtrent de beginselen, volgens welke
in Indie zal gehandeld worden. Wij mogen van
haar verwachten, dat zij een besluit nemen zal,
dat ten minste door degelijke gronden zich aan
beveelt. Eerst dan zal men rustig de gevolgen
kunnen afwachten.