BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
of weggenomen door eene getrouwe opgave en het
is dus aan de belastingschuldigen zeiven, zich te
vrijwaren voor die onwettige behandeling.
Ook bij de toepassing der accijnswetten is me-
nigmalen over willekeur geklaagd, maar het gaat
niet aan, om de gemoederen tegen eenen moge
lijken maatregel de regeering in het harnas te
jagen, door haar van waarschijnlijke willekeur te
laten verdenken en nog wel met de bijvoeging:
/indien zij" niet terugdeinst voor misbruik van hare
magt?5
Het is niet op die wijze, dat men het volk
eerbied inprent voor de gestelde magt, dat men
den invloed der regeexing steunt, door haar afte
schilderen als geneigd tot onregt én in staat om de
burgerij te knevelen en te plagen.
Er wordt eindelijk nog beweerd, en hier geloo -
ven wij, dat de N. Goessche Courant minder het
oog had op een algemeen geldend bezwaar, dan
wel op iets plaatselijks, dat zij telkens releveert
om zich aangenaam te maken er wordt ge
zegd: inkomsten-belasting is hoogst gevaarlijk,
want als men zoo gemakkelijk aan geld komen
kanvergeet men ligt de tering naar de nering
te zetten en verschaft zich maar geldom te
kunnen doen, wat, hoe nuttig overigens, best
kon nagelaten warden.
Bijna zouden' wij het belagchelijk noemen, dat
zoo (jemaÜelijk aan geld te komen, zoolang toch
de wet het maximum der belasting bepaalt en
allerlei magten moeten zamenwerken, om haar te
heffen; zoolang de oppositie voortduurtdie zoo
sterk tegen de ineome tax gevoerd wordt, zal men
het wel geene gemakkelijke wijze, om aan geld te
kogienkunnen noemen.
Er kan ook geen sprake zijn van voorbijzien
vap den regel tering paar nering, wanneer de, be
lasting de krachten der burgerij slechts piet te
boven gaat, ,en men haar gebruikt, om datgene
te stichten of te bewaren, wat blijvend nut op
levert. (i,a.
Wij meen en, dat er voor niets minder gevaar
is, dan voor het toegeven eener regeering aan zucht
tot uitgeven, door het gemak eener inkomstep-be-
lasting. Er wordt hard genoeg geschreeuwd, om
de regeering, zoo zij het al wilde,; te waarschu
wen, en laat ons er bij voegen, wanneer zij het
ondanks die waarschuwing toch deed, dan zou
de schuld daarvan terug vallen op de burgers,
die wel veel beweging maakten, inaar den regten
weg niet insloegenom in hun goed regt gehand
haafd te worden.
Bij eenig nadenken blijft er van de bovenge
noemde argumenten tegen eene inkomsten-belas
ting niet veel over. Het is ook niet regt duide
lijk, hoe men schrijven kanwij hebben door
die bewijzen gestaafd, dat zij, in het algemeen
en voor Nederland in het bijzonder, ondoenlijk is.
Hielden de aangevoerde redenen steek, dan zou
het wenschelijke hoogstens, maar geenszins het on
doenlijke bewezen zijn.
Doch het is nog zoover niet. Men spreekt er
wel van, dat bij de regeering plan tot zoodanige
belasting bestaan zou, maar 'i zijn gissingen, an
ders niet. Waarom dan nu reeds de hoofden warm
gemaakt, de burgers in opstand gebragt, tegen het-
geep misschien zal gebeuren?
Wat er ook van gebeuren moge, dit mag wel
men zou anders weggezonken zijn, want nog in 1760
wieip men alle vuilnis het venster uit. Voorwaar!
straatpolitie en pleister zijn nog zeer jong.
Men kon zeker vroeger met een gulden vrij wat
meer doen, dan thans met tien; maar is het niet
bewezen, dat het geld toen zeldzamer was en de
menschen toen kariger dan thans beloond weiden.
Voorwaar de staatswetenschap beter ontwikkeld,
heeft ons geleerddat de beschaving duizenden ge
lukkig heeft gemaaktal zijn er ook honderden
die den goeden ouden tijd boven den tegenwoor
dige willen stellen.
Goede wegen en voertuigen werkten onmerkbaar
ook op de geestelijke ontwikkeling der menschen.
In de middeleeuwen wist de eene natie niéts van
de andere, en in de hooge oudheid nog véél min
der. Eene stad, slechts twaalf uren van dp andere
gelegenwas aan die andere vreemd. Zouden we
ons dan niet in die uityipdingen verheugen en in
al wat onze tijden zoovéél gemakkelijker 'gemaakt
hejtben'. -
Gaan wij slechts even net leven des menschen na
van de dagen af dat hij een werkdadig aandeel in den
grooten keten neemt, dien wij maatschappij noemen.
Naauwelijks is het kind s'moeders borst ontwassen,
ja, somtijds nog niet eens, of de bewaarschool is
gereed om het te ontvangen en de eerste zaden
van ontwikkeling in zijne ziel te strooijenof de kie
men der ontwikkeling zijns llgchaams te leiden en
aan te kweeken. Daar leert het kind reeds de voor
werpen der natuur of van het dagelijks gebruik ken
nen. Daar wordt het al spelende onderhouden over
duidelijk onder de aandacht worden gebragt, dat
de ergste strijders tegen die belasting, altijd ge
weest zijn en nog zijn, de mannen van' groot
fortuin, wier inkomsten niet te berekenen zijn;
dat, door hun tegenstribbelen, de nijvere burgers
steeds zwaar zijn gedrukt en pog drukkende las
ten dragen; men cfehke Slechts aan de patent'
belasting.
De oppositie van die zijde zal Vvel blijven,
maar de voorschriften eener gezópde staathuis
houdkunde gullen de overhand bèh^uden.
Mogteii sléchts de têgehsta'n'dèrd bedenken, dat
zij een onzMèïfjie daad plêgèp4, Sra £jfj' verzet
wékken tegen regeeringsmaafregétpn, dié slechts
onder öaedewèrking der veréénigde sfiistsbaagten
kunnen genomen vvorderi. 't Zou ook slimmer
zijn, als zij bedachten, dat men wel voor het
oogenblik, door het woord inkomsten-belasting,
velen tot bondgenooten krijgen kan, maar dat op
den langen weg, de groote menigte zich tegen
over hen plaatsen zal, omdat die belasting slechts
de schrik is der rijken, maar geenszins der min
der begunstigden, der neringdoendennijveren
en handelaars, die door het accijnsstelsél allén
lijden, die daardoor belemmerd en van hun eigen
dom beroofd worden zóó als men nu* belas
tingen voorstelt en dat alleen ten vóordeele
van de bezitters van groote kapitalen.
ÖOES, É6 Augustus Ï8&9.
Bij bèstuit van den minister van binnéhlandsche
zaken van 17 dezer hebben bij dè ambténaren der staats
spoorwegen öndërschéidëne bevorderingen zoo in rang
als in bezoldiging plaats gehad. Tevens meldt men, dat
volgens 's ministers voornemen dat personeelgeen uit
breiding meer zal ondergaan en de bevordering jot
adjunct- en seetieingenieurs of bouwkundigen, met het
oog op den tegenwoordigen omvang der werken in(aan-
Ieg, voor bet vervolg zullen wórden bèperkt, zoo niet
geheel wórden opgeheven. Gok aan andere afdeelingen
van het departement van binnenlahdsche zaken zouden
dergelijke réorganisatiën worden verwacht.
Het is ons zeer aangenaaiiii je.kpnnen mededeelpn,
dat de poging, door de VereenigiDg voor Volksbe
langen ondernomenom ook aan Goessche werk
lieden gelégeriheid te gevèn, dé tentoonstelling te
bezoekentot hiertoe als volkomen geslaagd kan
worden beschouwd. De burgerij heeft door ruime
deelneming het plan ondersteund en de provinciale
coinmisse gaf een gewaardeerd blijk van hare hë-
langstelling, door eene niet onbelangrijke geldelijke
bijdrage toetezeggen en door alle gewenschte inlich
tingen en medewerking te verleenen, Goor Karen
ijvërigen secretarisden heer J. W. dé Èaad. Van
alle zijden blijkt dus, dat men ingenomen is met
het denkbeeldvan de vereeniging vöör volksbelan
gen uitgegaan. En had men ook billijk mogen ver
wachten dat de Goessche wakheden aan den togt
hunner kameraden van elders hadden kunnen deel
nemen het hoofddoel zal toch worden bereikt en
de ijver der provinciale commissie zal nudoor de
medewerking van particulieren gesteundtoch dé
meest gewenschte belooning vinden.
Wij vernemen, zegt de Midd. Ct. dat de verkie
zing van leden van den gemeenteraad, die den 20
Julij te Zuidzande plaats had, door gedeputeerde
staten van Zeeland is vernietigd, op grond; 1". dat
de biljetten van bijzondere kenmerken waren voor
zien, en 2dat de leden van het bureau niét ge
durende den bij de wet voorgeschreven tjjd bij de
stemming zijn aanwezig geweest.
en opmerkzaam gemaakt op alles wat het in zijn
volgend leven van nut kan zijn. Zelfs zet het daar
reeds de eerste schreden op de bane der wetenschap
(want immers het leeren der klanken en letters is
ook wetenschap en onder de leiding eener bekwame
onderwijzereswordt het daar geschikt gemaakt voor
een geregelden overgang tot de meerdare leerschool.
Mogelijk werpt gij mij tegendat er ook vroeger
bewaarsqholen waren én herinnert gij u uit uwe jeugd
de zoogenaamde maitressenscho,lenmaar een enkele
blik op de inrigting dier plaatsen, zal u de tegen
woordige verre boven de vroegere doen plaatsen.
De ware schóolmaitres dan was gehuwdhaar echt
genoot, verlakker, verwèr of iets dergelijks, brengt
dus ook van zijnen kant zijn 'cijns in de huishoudkas.
Zij was breed en dik, een gevolg van haar zittend
léven. Hare kleeding was stemmig, ja, deftig; het
oiid'erwetsche kapje (een soort van tulband) niet een
j.. ,-f U «Li-
eenvoudigen, maar sierlijken, in sommige steden gp-
karkasseérden strook omboord eii van Ge gewatteerde
zwarte zijden ondermuts voorzienomhulde néüre
grijse lokken wier uiterste grenzenmet een dun
laagje sneeuwwit poeder bestrooid, zich zediglijk aan
des voorhoofds boveneinde vertoonden. Beur gewaad
(meestal een dónkeren grond met paarsche bloemetjes,
was ruim geplooid, vooral om de breede heupen; en
hing tot op de statige muilen neder. Van.den ont-
zagwekkénden zijzak met snuifdoos, c, a. wil ik maar
niet spreken. Zoo uitgedóscht; wachtte zij dés mor
gens en des middags de kleinen op, die in een vochtig,
koud, somtijds nat voorhuis voor een paar uren,ge
herbergd worden. Het groote doel, dat de maltres
In ons no. 40 van 28 Mei jl.deelden wij mede,
dat zekere Scliopmanverdacht van valsehe getui
genis afteleggen in zake eener mishandeling bij
bevel van aanhouding naar het huis van arrest al
hier was overgebragt. De zaak bij het provinci
aal geregtshof gediend hebbende, is genoemde getuige
bij arrest van hetzelve hof vrijgeproken, als zijnde het
hem ten laste gelegde feit niet bewezenmet last
I Gat hij in vrijheid zal' worden gesteld. Het hof
had de overtuiging niet erlangd, dat de beschul
digde voor dé fegtbank alhier als getuige eene ver-
klaring afleggendeter kwadertrouw en opzettelijk
in strijd met de waarheid, die verklaring zoude heb
ben gedaan.
Men schrijft ons uit Hoedekenskerke van 25 dezer:
Gisteren avond keerde de landbouwer S. met de
laatste tarwe van zijn land huiswaarts eu daar de
weg slecht en de wagen misschien wel wat hoog
geladen was, kantelde de last. Hij zelf, zijne vrouwen
eenige boven öp den last g plaatste kinderen, vielen
in de aangrensende sloot, waaruit allen, ofschoon
dóórnat en beiuodderdmaar toch uitgezonderd een
der jongens, die zich nog al bezeerd heeft, weer
ongedeerd zijn te voorschijn gekomen. De paarden,
die daarna met den wagen in vliegende vaart door
het dotp renden,, zijft zonder verdere onheilen ver
oorzaakt te hebben, tot staan gebragt.
*1
i (Per telegraaf.) De zaak van Jacob de Vletter zal
Woensdag 15, September a. s. voor den Hoogen
Raad worden behandeld. Tot rapporteur is benoemd
de raadsheer mr. Gèrtsen. Mr. Bergsmaadv. zal
de middelen tot cassatie ontwikkelen.
Doqr 24 gezagvoerders van vreemde schepen,die
van de haven van Gent gebruik maken, is aan
den Belgischen minister van finantiën een bezwaar
schrift gerigt tegen 4e verplaatsing van het doua-
nenbureau aan het kanaal van Neuzen. Zij be
weren daarin dat zij door de verplaatsing veel
tijdverlies .ondervinden en ook op andere wijze
nadeel Ijjden. Zij verzoeken daarom dat het bu
reau weder op de oude plaats gevestigd worde.
De gemeenteraad en de kamer van koophandel te
Gent hebben zich reeds vroeger ongunstig over
de verplaatsing uitgelaten.
Sedert eenigen tijd bestaan te Gent in al de la
gere stadscholen spaarkassen voor de leerlingen.
Gedurende het pas gesloten schooljaar 1868-1869
beliep de som, door de leerlingen der Gentsche
kostelooze stadseholen gespaard, 55,685 franken,
ingeschreven óip 6,995 spaarboekjes. In de betalen
de scholen beliepen de gespaarde sommen 13.220
franken verdeeld over 666 spaarboekjes. In de
scholen voor volwassenen werden 22,513 franken ge-
spaard op 1801 spaarboekjes ingeschreven. Einde
lijk in dé bewaarscholen hebben" 1075 kinderen 4880
franken gespaard." Hèt totdal der sommen door
9,537 leerlingen gespaard, beliep dus zes en ne
gentig duizend twee honderd acht en negentig
franken!
Donderdag 11. zijn van Brussel weder 46 vrijwil
ligers namelijk .36 Nederlanders en 10 Belgen, naar
Rome vertrokken. Elf dezer jongelingen hadden
reeds onder de pausselijke kleuren gediendonder het
contingent uit Nederland bevind zich een Chinees.
Pit Berlijn wordt gemelddat de ooijevaars reeds
vertrokken zijn en de zwaluwen zich gereed maken
voor haar reis naar zuidelijker gewesten. Weer-
profeten voorspellen hieruit een vroegen winter;
zeker is het; dat de trekvogels nooit zoo vroeg hun
tocht hebben aanvaard.
zich voor óogên stelde was in deze weinige woor
den begrepenals Gé .moeders maar geen last van
de kinderen hebben. En Ge kleinen werden er ge
kweekt tot leeglooperfjes en nietsdoenertjesover
wier geestelijke ontwikkeling men zich niet bekom
merde. Het koektrommeltje was bestendig aan hare
zijde. Dit koektrommeltje moest quasi dienen om
dè snóepzuclit en heur gevolgen té keer te gaan en
voor te komen. Daarom is de maitres met de ouders
harer scholieren overeengekomendat déze hun kroost
smorgens of smiddags bij het naai- schoolgaan, eén
cènt of èen, halve cent mede zullen geven, met uitdruk
kelijk verbod, Git geld aan eenig snoeptafeltje ter
wereld te verteren; maar met bevel het aan de mai
tres ter hand te stéilen die hun daarvoor uit het
trommeltje, zuurvërwékkende stroopbrokkenmaag
bedervende meelkosten smaakvernielende honigko-
kinjes ingéwandférgendé suikererwten èn verder
oniuig, dat dé jeugd pliysiék ên moreel fén hoogste
schadelijk is, te slikken geeft.
Daar werd de tijd doorgebragt met praten of zingen,
maar zoo ordelijkdat het eêrsté vèèl op het gonzen
der bijen en hèt laatste op het kwaken der een
den geleek. Maitres en kinderen verlangden evenzeer
naar de torenkïepelslagdie de koninginne eeuige
verademing en Gen kleinen eenige vrijheid schonk,
tot dat dé'tijd beiden op nieuw naar het doffe tem
peltje der luiheid riep.
Stel daartegenover de hèdendaagsche bewaarschool,
en herhaal danzoo gij dén moed hebtdie goede
oudé tijd.
Wordt vervolgd.)