1869. JW 65. ¥rijdag 20 Augustus. 56ste jaargang.
(illESSCHi:
COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt maandag en donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,75, fr. p.p. 1.90 Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden h 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1regels J 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BelE.endmal5.ins.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen,
ter voldoening aan art. 54 der gemeentewet, ter openbare
kennis, dat de raad dezer gemeente in zijne vergadering
van gisteren, in plaats van den heer mr. J. H. de LAAT
de KANTERdie zijn ontslag als zoodanig heeft genomen,
benoemd heeft tot lid van de finantieele commissie O. VER
HAGEN en tot voorzitter de heer C. C. van den. BOSCH.
Goes, den 18 Augustus 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
Dc Secretaris,
HARTMAN.
Dagelijks bijna lezen wij klagten, dat de af
schaffing van het dagbladzegel niet de gewenschte
vruchten draagt, dat de gehalte der dagbladen niet
verbeterd, de prijs niet beduidend genoeg vermin
derd is dat er dus weinig te verwachten is van al
die schoone voorstellingen, alsof door die afschaffing
de volksontwikkeling zoo krachtig zou kunnen be
vorderd worden.
Opmerkelijk is het, dat men die klagten juist
in de dagbladen vindt, die alzoo met groote koel
bloedigheid hun eigen vonnis vellen en er niet
aan schijnen te denken, dat het wegnemen van
die klagten van henzelven alleen afhangt.
Evenzoo verdient het onze aandachtdat de
conservatieve voor aan staan onder de klagers en
dat zij het juist zijn, die door hun eindeloos schel
den en razen tegen de liberalen, het meest ver
geten, dat men niet op die wijze een volk op
voedt en evenmin op die wijze, op den duur, zijne
lezers boeit.
Het beruchte. Dagblad verdient hier in de eerste
plaats te worden genoemd, dat juist, als het tel
kens weder uitroept: ziet eens hoe men u bedro
gen heeftmet die afschaffingen als het dan
daarbij in de meest hatelijke bewoordingen tegen
alle andersdenkenden te velde trekt,ons duide
lijk leert, hoe men na de zegelafschafling toch
niet moest schrijven.
Misschien speculeeren de conservatieve bladen
op de nog altijd bestaande liefde voor gemeene
lektuur, voor hatelijke personaliteiten en erger
lijke kijfpartijen.
't Is niet te ontkennen, dat de onontwikkelde
menigte daardoor wordt aangetrokken en er zich
liever mede bezig houdt, dan met het lezen van
ernstige of degelijke zaken, 't Is reeds lang met
smart opgemerkt en heeft al menigmalen aanlei-
leiding gegeven, tot bet ontstaan van bladen of
geschriftendie nimmer het licht hadden moe
ten zien.
Maar, zal men die ongelukkige neiging bestrij
den en overwinnen, door er voedsel aan te geven
en waarschijnlijk met het oog op eigen voor
deel eenvoudig voorttegaan, op den eenmaal
ingeslagen weg
Al die jeremiaden over de- blijvende gebreken
van onze journalistiek, beteekenen zeer weinig,
als men de hand niet uitstrekt tot verbetering
en allereerst een einde maakt aan het twistge
schrijf, dat niet anders dan kwaad kan stichten.
Wij zijn voorstanders van scherp onderzoek,
van aanhoudende wrijving van gedachtenzelfs
in goeden zin van partijen op het staat
kundig gebied, maar zouden ook wenschen, dat
men zich bepaalde lot gedachtenwisseling over
de verschillende beginselen en t-heoriënzonder
daarbij aftedalen tot noodeloos en zinneloos vech
ten tegen hen, die ze uiten en verdedigen.
Over het algemeen bestrijden de dagbladen meer
elkander, dan de denkbeelden hunner tegenstan
ders. Telkens is het: dit of dat blad zegt, en dan
volgt een aanval, niet alleen gerigt tegen liet ge
zegde, maar opgesierd en vermeerderd met insi-
nuatien tegen het aangevallen blad, even als of
men de dwalingen bestrijden moest, alleen om dat
ze van die zijde kwamen.
Wij spreken liier geene beschuldigingen uit over
anderen, maar noemen een kwaad, waaraan wij
ons ook wel schuldig maken, dat wij niettemin,
om den wil des volks, meenen te moeten ver-
oordeelen.
't Is zeker dikwijls zeer moeijelijk, om niet eens
scherp te worden tegen de sprekers, als het ge
sprokene het bloed eenmaal aan liet gisten lieeft
gebragt; maar bij al de verontschuldigingen, die
wij gelooven dat kunnen ingebragt worden, be
treuren wij liet, dat juist daardoor het doel ge
mist wordt,dat dejournalistiek zich voorstellen moet.
'tls ons te doen om het volk voortelichten
om politiek leven optewekken, maar de onder-
derlinge strijd der dagbladen, doet weinig koesterend
liclit opgaan en liet politiek geschreeuw, dat er uit
voorkomt, zal wel niet voor leven kunnen gelden.
Als men eens goedvinden kon, om een verbond
te sluitendat men ieder van zijn standpunt
zijne theorien en denkbeelden en beginselen tegen
die van anderen verdedigen zou, maar zonder die
altijddurende veroordeeling van personen en insi-
nuatiën die daarmede gepaard gaan.
Als dat de saus moet zijn, die het geregt sma
kelijk maakt voor het publiek, dan bewijst het
noch voor de etenden, noch voor de deugdelijk
heid der spijzen.
En ieder meent toch liet goede voor te hebben,
en beijvert zich, om door inhoud en vorm het grootst
mogelijke aantal lezers tot zich te trekken; waar
om dan naar het doel gestreefd langs zulken heilloo-
zen weg?
Wat al ruimte zou er gewonnen, wat al gele
genheid tot kalme en duidelijke uiteenzetting van
gedachten gewonnen worden, als men zich tot de
hoofdzaak bepaalde en de overtuiging van ande
ren eerbiedigende, alleen opkwam tegen leerstel
lingen en begrippen, die men in gemoede meent
te moeten afkeuren.
Nog eens uiten wij daarom den wensch: mogt
men daartoe een onderling verbond sluiten
en niet langer schrijvenalsof de dagbladen
alleen waren om twee personen met elkander te
laten vechten, maar wel als overtuigd, dat bet
volk behoefte heeft aan ontwikkeling, aan onder
wijs ook op politiek gebied.
Wij zijn sedert 1 Julij een nieuw tijdperk in
getreden, maar het nieuwe leven is er nog niet
mede begonnen. Het is dan ook geen wonder, dat
het volk nog even onverschillig is voor de dag
bladen, al zijn ze een aantal duimen grooter en
al kosten ze enkelen weinige stuivers of guldens
minder. Om den weg te vinden voor de dagbladen
om ze te brengen waar ze vooral moeten zijn, is
er wat anders noodig, dan de oude sleur, die, schoon
in ander formaat, voortduurt.
Maar zal daarin verandering komendan moet
er een algemeene poging worden gedaan en zamen-
werking die doen gelukken. Ook tegenover de
uitspattingen der pers, die airede billijke veront
waardiging hebben verwekt, is geen beter en krach
tiger wapen, dan dat men wat goeds te lezen ge
ve waardoor de smaak verbeterd en afkeer van
het lage en laffe gekweekt wordt.
Op die wijze zou de zegel-afschafling eerst eene
weldaad kunnen worden.
Maar dan moeten we niet bij klagen blijven
dan moeten we ons vereenigen om te zorgen, dat
het ontwaakte leven langzamerhand tot geheele
ontwikkeling worde gebragt.
BINMENLANDSCHE BERSGTEN.
GOES, 19 Augustus 1869.
Aan het bureau dezer courant liggen voor be
langstellenden ter inzage de staten van de in-, uit
en doorgevoerde voornaamste handelsartikelen van
Nederland gedurende de maand Junij 1869.
Bij kon. besl. is beslist dat alleen dan aan éénige
zoons vrijstelling van de militaire dienst kan wor
den verleend, wanneer zij de eenige zoons zijn zoowel
van vaders- als van moeders zijde en geen halve
broeders hebben.
In de Staatscourant van heden no. 195 worden
belanghebbenden van 20 tot 35 jaren ond, die ver
langen aan de rijks kweekschool van vroed
vrouwen te Amsterdam geplaatst te worden, uit-
genoodigd, daarvan voor den 10 September e. k.,
OPENBARE VERGADERING
van den
RAAD DER GEMEENTE GOES,
ten baad huize aldaar,
op Dingsdag dek 17 augustus 1869,
des avonds ten half acht ure.
punten van behandeling
I. Notulen.
II. Mededeeling van ingekomen stukken.
III. Wijziging der verordening op de pu
blieke vermakelijkheden.
IV. Benoeming van een lid en den voorzitter
der commissie voor het finantiewezen.
V. Onderzoek der geloofsbrieven en toela-
tin g v an de benoemde leden van den raad
VI. Voldoening van kosten voor brand-
blusehmiddelen.
VII. Af- en overschrijving op de begrooting
voor 1869.
VIII. Besloten vergadering.
IX. Tarief voor en reglement op het be
varen van sas en haven.
Afwezig, met kennisgevingde beeren C. Pilaar, wegens voort
durende ongesteldheid, mr. W. G. de Knokke van der Menlen
en mr. P. J. van Voorst Vader, wegens verblijf buiten de ge
meente; zonder kennisgeving, mr. J. H. de Laat de Kanter.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet mededeeling dat zijn ingekomen:
1°. Drie missives van heeren ged. statenbevattende kennis
geving hunner goedkeuring van evenveel raadsbesluiten, te weten
a, van den 22 Junij no. VI, tot het doen van af- en over
schrijving op de begrooting van 1868
b. van den 31 Julij no. VII, tot wijziging der begrooting
voor 1869.
e. van den 31 Julij no. IX tot verkoop van een gedeelte in
schrijving op het grootboek der 2 'A nat. werk. schuld.
Deze worden voor notificatie aangenomen.
2'. Twee missives van de opeubare gezondheids-commissie
tot geleide van twee rapporten harer scheikundige subcommissie
omtrent door deze gehouden onderzoek van bet water,
a. der verschillende openbare pompen en puttenbenevens
het water der vest.
J. der regenbakken van de kerk en het stadhuis (in de waag).
Om de uitgebreidheid en belangrijkheid dezer rapporten, zul
len zij hij de leden van den raad worden rondgezonden, ver
zoekende de voorzitter, dat dit met eenige spoed geschiede, de
wijl hij er hoogen prijs op steltde conclusien algemeen be
kend- te maken.
3". Een adres van H. Kramer, houdende verzoek om in zijne
herberg muziek te mogen maken, indien dit door partijen ver
langd wordt.
Op voorstel van den Foor fitter, wordt dat adres, als niet bij
den raad behoorendegerenvoijeerd aan den Burgemeesterom
daarmede, als hoofd der politie, te handelen, gelijk hjj zal ver-
meenen te moeten doen.
4'. Brief van den archivaris der gemeente, bevattende in
lichtingen en regtvaardiging zijner handelwijze, in zake de afgifte
van een register, aan den heer O. Verhagen, die door dit lid
in de vorige vergadering was ter sprake gebragt.
De heer Verhagen geeft te kennen, niet in uitvoerig debat te
willen treden; maar toch wenscht hij te constateren, dat het feit
waarvan hij gesproken heeft, niet door hem persoonlijk is onder
vonden, maar door zijn zoon; dat de brief van eene strekking ge
tuigt, die hij betreurten eindelijk, dat buiten het dagelijksch
bestuur, in dien brief, slechts een paar leden van den raad wor
den genoemd, die het archief zouden hebben bezocht en zijn naam
daar niet onder is, terwijl hij toch ook met het meeste genoe
gen, onder de leiding van den archivaris, keDnis heeft gemaakt
met het archief en de verzameling van oudheden.