1869. .A*y 60. Dings dag 3 Augustus. 56ste jaargang
B EiK ENDMAKINGEN
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p.p. 1.90 Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijklad 10 c.
Gewone advertentiën worden 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels k J 1,
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. -
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
van liet Gemeente-bestuur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen
ter openbare kennis dat een gedeelte van den weg naar
Wilhelminadorp op a. s. Woensdag 4 Augustus ten gebruike is
afgestaan aan het comité voor Volksvermaken alhier, tot
het houden eener harddraverij, en dat de Passage gedurende
dien dag zal plaats hebben LANGS DE OOSTZIJDE DER
HAVEN.
Goes, den 31 Julij 1869.
Burgemeester "en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, doen te
weten
Dat de Mekeuiug en Verantwoording van
de Inkomsten en Uitgaven dezer gemeente,
over het dienstjaar 1868 aan den gemeenteraad overgelegd
en voor een ieder ter secretarie der gemeente ter lezing
gelegd is, terwijl afschrift daarvan tegen betaling der kosten
aldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles ter voldoening aan
het bepaalde bij art. 219 aer gemeentewet.
Goes, den 31 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
HARTMAN.
De BURGEMEESTER van GOES, brengt bij deze ter
kennis van een ieder die het aangaat:
Dat het kohier van het PATENTREGT no 1 primitief le
fedeelte voor deze gemeente, voor het dienstjaar 18691870,
ekleed met alle formaliteiten bij de wet gevorderd, op
heden ter invordering is gesteld in handen van den ont
vanger dier belastingen, binnen deze gemeente.
Goes, den 2 Augustus 1869.
De Burgemeester voornoemd.
M. P. BLAAUBEEN.
Als verscholen tusschen andere berigten, zeker
van minder overwegend belang, stond onlangs in
onze courant eene mededeeling, waarop wij nog
eens de aandacht willen vestigen.
Wij bedoelen het berigt omtrent den gunstigen
afloop van het eind-examen der leerlingen van onze
Zeeuwsche burgerscholen.
Verblijdend zeker was die uitkomst, al was
ook het getal kandidaten niet zoo groot, want
wij mogen daarin een nieuw bewijs zien, voor
de uitnemende werking dezer inrigtingen voor mid
delbaar onderwijs. Die uitkomst is even veree-
rend voor de leeraars, als gelukkig, in ieder op-
zigt, voor de leerlingen.
Die uitkomst is niet minder gelukkig voor de
geheele maatschappij. Zij toch heeft een hoop
vol oog geslagenop het opkomend geslacht, waar
van zij voor de toekomst veel verwachtals de
vrucht van een streven, niet zonder krachtsin
spanning aangewend, om het algemeen welvaren
FEUILLETON.
EEN HISTORISCH VRAAGTEEKEN.
IV.
Men schreef den 7 December en het was des avonds
tegen 10 uredat een ruiter in sterken draf door
Whiteehapel en het toenmaals bijna onbewoonde
Bethnal-Gveen naar den landweg' reed, die door het
tegenwoordige Vietoriapark leidt. Hij was een man
van middelmatige lengte, doch die naar zijn bewegingen
en de manier, waarop hij zijn paard beheerschte een
buitengewone kracht moest bezitten. Hij was in een
wijden mantel gehuld, en sloeg, zooals gezegd is,
in een sterken straf den landweg iii.
Toen het laatst bewoonde huis van Rethnal-Green
achter hem lagmatigde hij eenigzins den gang van
zijn rosen tilde zijn' mantel even opwaardoor
men, indien het dag ware geweest, een rijk met goud
gestikt kleed zou hebben geziengelijk het toen ge
dragen werd en dat bekend stond onder den naam
a la Frangaise. Juist wilde hij den bandelier van zijn
degen iets verschikken, toen eenig gedruisch in de
verte achter hem, zijne opmerkzaamheid trok. Het
klonk als een snellen hoefslag. Hij pareerde een oogen-
blik zijn paard en luisterde. Er was geen twijfel
mogelijk er kwam iemand in sterken galop hem ach
terna. Hij bezon zich niet lang. Met de rijzweep
,!-JUiUL'.JiJ-UlUf'rJCjy**'. "91— 11..
op eenen duurzamengrondslag te vestigen. Daarom
is het een gelukkig oogenblik, als zij jongelie
den, toe gerust met veelzijdige kennis, in haar
midden mag opnemen en den waarborg ontvangt,
dat zij in die nog jeugdige ledenharen toekoms-
tigen steun begroeten mag.
Nog maar weinige jaren is de wet op het mid
delbaar onderwijs in werking en reeds hebben
wij overvloedige bewijzendat zij eene hoogst
weldadige strekking dat zij aanvankelijk de meest
gewenschte uitwerking heeft.
Het viertal jongelieden dat hier onlangs het
getuigschrift van welvolbragte studiën ontving
geeft daarenboven de aangename ervaring, dat
de twee Zeeuwsche burgerscholen de school
te Zierikzee moet hare loopbaan nog aanvangen
eene waardige plaats nevens hare overige zusters
in Nederland innemen.
Natuurlijk is ons oog vooral gevestigd op de
school in ons midden, en wij meenen op haar te
mogen wijzen, met eenige zelfsvoldoening.
Aanvankelijk slechts bestemd om eene school
met vierjarige cursus te wezen, kon zij al «spoe
dig haren werkkring uitbreiden en beantwoordt
zij nu met haren vijfjarigen cursus, aan al de
regtmatige eischen van onzen tijd.
Wij hebben nog slechts den aanvang van hare
geschiedenis voor ons, maar reeds mogen wij zeg
gen, dat zij, ondanks allen strijd tegen haar ge
voerd, een standpunt heeft ingenomen, dat haar
eene gelukkige toekomst belooft.
Juist in onze nog altijd verwijderde oorden, in
den kleinen kring, waarin wij ons bewegen, heb
ben wij de meeste behoefte aan zulke inrigtingen,
die ons de gelegenheid geven, onze kinderen zóó
te laten onderwijzen, dat zij later, ook in ruimer
kring, met vrucht kunnen werkzaam zijn, dat zij
flinke, degelijke burgers van het vaderland worden.
't Is eene ongelukkige redeneering, dat men zulke
inrigtingen voor de groote plaatsen moet overla
ten, dat zij de krachten der kleinere gemeenten
uitputten, want zij geven juist de middelen om
de krachten te versterken, om de kleinere gemeen
ten in de zegeningen eener toenemende volksont
wikkeling te doen deelen. Waar men de stoffe
lijke krachten altijd op den voorgrond stelt, moe
ten de rijkste bronnen eens opdroogenwaar men
de intellectueele kracht vermeerdert, daar breiden
die bronnen zich immer uit en is haar bestaan
gewaarborgd.
gaf hij zijn paard een fikschen slag en in weinige
minuten was hij aan een zijpad gekomen, dat van
den hoofdweg af door de velden liep. Zonder dra
len leidde hij zijn paard dat pad inreed een paar
honderd schreden voorwaarts, sprong over een kleine
sloot en hield stil bij een' grooten boom, die aan het
eind van een akker, bij een hek stond. Hier steeg
hij af, bond zijn ros aan den boom en terwijl hij
een pistool uit den holster trok, prevelde hij bij zich
zelf: //Ik moet toch zien, wie zich de moeite geeft,
mij te bespieden."
Voorzigtig sloop hij tot op het veldpad terug en van
daar op den landwegsteeds bukkende opdat hij
niet zou gezien worden. Dit was evenwel eene on-
noodige voorzigtigheid want de nacht was zoo don
ker, dat men zelfs op vijf passen afstands niets kon
onderscheiden.
Naauwelijks was hij op den landweg gekomen, of
ook de andere ruiter naderde. Onze bekende kroop
eenige schreden in het veld terug en strekte zich, zoo
nabij mogelijk op den grond uit. Doch zijn plan, om
zijn vervolger te zien en te leeren kennen gelukte
niet, want deze sprong, eveneens in een wijden man
tel gehuld eensklaps voorbij.
z/Bah!" mompelde onze ruiter, terwijl hij opstond,
«ik kan mij wel vergist hebben; wie weet, waarheen
hij wil. Maar voorzigtigheid kan nooit kwaad. Ik
En toch houdt de strijd tegen de middelbare
school nog steeds aanjawij zien die eer toe
dan afnemenal wordt het aantal ook grooter
van hen, die, vreemd genoeg, strijdende zeggen
wij zijn voorstanders van de middelbare school.
De oorzaak is niet ver te zoeken. Zij is dik
wijls genoeg aangewezen. Wij komen er daar
om niet op terug. Slechts eene gevolgtrekking zij
ons vergund.
Waar wij staan voor resultatenals het laat
ste eind-examen weder heeft opgeleverd, moet daal
de klagt niet wegvallen dat die' school te veel
finantieele krachtinspanning vordert
Laat het zijn, dat er veel wordt geeisclit; het
offer is niet in verhouding, tot de rijke vrucht;
en men vergete niet, dat, indien de hoogere bur
gerscholen werden ingekort in aantal, men zoo
veel meer zou moeten opofferen om voor zijne
kinderen van het noodige onderwijs te genieten-
Yan inkrimping van het onderwijs, kan wel
allerminst sprake zijn. De school toch zou aan haar
doel niet beantwoorden en zelfs geen reden van
bestaan hebben, wanneer zij niet voldeed aan de
eischen der wetenschapaan de behoeften van
onze jeugd.
Wij meenen er ook op te mogen wijzen, dat
het personeel, dat aan het laatste eind-examen
deel nam, ten bewijze is, dat men ten onregte
beweertde middelbare scholen zijn bij uitsluiting
ten voordeele der hoogere standen Waar wij
aan jongeliedenuit onderscheiden standhet
diploma zien uitreikendaar zal men toch niet
langer van het bevoorregten der meer gegoeden
spreken, maar integendeel zich verblijdendat de
school voor allen toegankelijk is en het onder
wijs zich weldadig uitstrekken kan tot alle standen.
Waarlijk wij mogen ons geluk wenschen, dat
zulk eene gelegenheid onder ons geopend werd,
dat wij het voorregt hebben, onze kinderen, in
onze woonplaats zelve, eene opleiding te doen ge
nieten die wij anders slechts elders en met groote
opoffering verkrijgen konden. Iloevelen zouden
dan worden buitengesloten.
Zegt men eindelijk: maar dat onderwijs moest
met een hooger schoolgeld worden betaald. Men
kan even goed zeggen en dat ligt bij velen
van die soort van bestrijders op den achtergrond
laat de school opgeruimd wordenwant het
is duidelijk, dat daardoor menigeen zou worden
buiten geslotendie nog minder naar elders zou
zal mijn paard op zijne plaats laten en de paar hon
derd schreden te voet gaan. In geen geval wachten
zij al lang op mij want ik heb hard gereden."
Zoo sprekende stapte hij rustig op den landweg
voortdoch bleef eensklaps staanen luisterde.
«Te duivelzeide hij, //ik hoor den hoefslag niet
meerZou de vreemde ook naar King Duncan's Inn
zijn gegaan!"
Hij scheen zich hierover niet zeer ongerust te ma
ken want hij ging weldra weder voorwaarts.
z/Het is een koude nacht," mompelde hij, «en ieder
reiziger zal wel bij eene herberg ophoudenwaar
men een warm glas grog vindt. "Voorwaarts, ik wil
mij geene muizennesten in het hoofd halen."
Ongeveer tien minuten later stond hij voor de deur
van eene dier ontelbare boerenherbergen die men
toen, even als nu, in de omstreken van Londen veel
vuldig aantrof, en die nu nog, even als toen, hare
binnenste ruimte overlaten aan personen, die men er
waarlijk niet zou gezocht hebben, wanneer men hen
vergelijken wilde metof beoordeelen naar de gas
ten, die zich in de voorste, publieke kamer ophouden.
Onze ruiter naderde behoedzaam het huis en onder
wierp het schuimende paard dat aan het venster
gebonden was aan een naauwkeurig onderzoek.
„Hmdacht hij «het is geen reiziger, want de
mantelzak ontbreektook is er geen halster voor pis-