1869. «'V 57. Vrijdag 23 Julij. 56ste jaargang.
BEKENDMAKINGEN
BIIMNENLANDSCHE BERICTEN.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avonduitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90 Afzonderlijke
nommèrs 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels a 1,-
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
van liet Gremeente-bes tuu r
VERKIEZING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter openbare kennis, dat volgens het van het bnreau van
stemopneming ontvangen proces-verbaal van opening der
stembriefjes voor de verkiezing van vier leden van den
gemeenteraad op hedenzijn uitgebragt 292 geldige stem
men, waarvan de navolgende heeren net achter hunne na
men vermelde getal opzich vereenigd hebben, als.-
Mr. M. P. BLAAUBEEN202 stemmen'
Mr. W. G. de KNOKKE van dek MEULEN164
Jhr.mr.J.J. POMPE van MEERDER VOORT 148
Dr. C. A. van RENTERGHEM115 -
Mr. J. G. de WITT HAMER111
Jhr. J. H. L. POMPE van MEERDERVOORT 106
Zoodat verkozen zijn tot leden van den gemeenteraad de
heeren:
Mr. M. r. BLMUBEEX,
W. CE de KNIOKKE van der MEELEN.
Jhr. Mr. J. J. POMPE van MEEKDEB>
VOORT
en eene herstemming zal moeten plaats hebben tusschen
de heeren
Dr. C. A. van Renterghein, en
Mr. J. O. de Witt Hamer
dat afschriften van de processenverbaal ter gewone plaatse
zijn aangeplakt en ter secretarie voor een ieder ter inzage
nedergelegd, en voorts dat de herstemming zal plaats hebben
op Maandag den 2 Augustus aanstaande.
Goes, den 21 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
HARTMAN.
Aanneming van ï^eerling-en.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter openbare kennis, dat de plaatselijke schoolcommissie op
Woensdag den 28 Julij a. s. des middags ten 12 ure in een
der localen van het raadhuis eene buitengewone zitting zal
houden tot het AANNEMEN VAN LEERLINGEN VOOR
DE SCHOOL DER 2e KLASSE, in welk locaal thans plaats
is voor ongeveer honderd kinderen.
Goes, den 21 Julij 1869.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
>1 iddelbaar Onderwijl.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat de
OVERGAHTOS-EXAMEATS
der leerlingen aan de Hoogere Burgerschool in het openbaar
zullen gehouden wo; den op DingsdagWoensdag en Donderdag,
den 29sten, 30sten en 3Isten dezer maand, telkens van 9
tot 3 ure, terwijl op Maandag den 2fisfón dezer des avonds
van 6 8 ure eene openbare les in de gymnastiek zal wor
den gegeven.
Zij noodigen de ouders der leerlingen en andere belang
stellenden dringend tot bijwoning van een en ander uit.
Goes, den 21 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H A R T M A N.
KLAGEN OF HANDELEN?
Er bestaat, sedert geruimen tijdeene rigting
in ons land, die zich ten doel gesteld heeft, 'slands
toestand steeds met donkere kleuren af te schilde
ren en aller medelijden optewekken met den
dierbaren maar beklagenswaardigen geboortegrond,
Nederland toont nog slechts flaauwe trekken
van zijne vroegere grootheid; er heersehen achter
uitgang, kwijning, wantrouwen overal en de toe
komst is, in elk opzigt, zoo duister, dat men slechts
met angstige schreden durft voorwaarts gaan.
Dat is de inhoud der klagtdie gedurig weder
wordt aangeheven en die waarlijk ernstig genoeg
is, om te vragen: heeft zij eenen redelijken grond?
Niemand zal ontkennen, dat onze finantien met
de meeste zorg moeten beheerd worden, om alle
klippen te ontgaan dat de bronnen onzer inkom
sten niet altijd even mildelijk vloeijen, om voor de
klimmende behoeften geheel zonder zorg te zijn.
Er is veel, dat slechts onder de rustige leiding van
eene vaste hand tot een gewenscht einde kan wor
den gebragt en de goede verwachtingdie men
voor de toekomst hebben kanhangt veeiziris af
van omstandigheden, die niemand kan berekenen.
In dat alles ligt echter geen grond tot klagen.
Men moet niet vragen alleen, wat zou kunnen zijn,
en den toestand toetsen aan een moeijelijk bereik
baar ideaalmaar veelmeer, welke lichtpunten het
heden aanbiedt, die als zoovele wegwijzers zijn,
om tot steeds beteren toestand te geraken.
Er moet ook acht gegeven worden van waar de
klagt komtmet welk doel zij wordt aangeheven.
Gelijk er mensehen zijn, die ontevreden met hun
lot, altijd klagen en er behagen in hebben, om als
ellendige slachtoffers te worden beschouwdzoo
zijn er ook, die de algemeene zaken liefst met een
somher oog beschouwen. Het is echter niet alleen
zwaarmoedigheid, die hen daartoe drijft, het is veel
meer om, door de klagt, eene sympathie te wekken,
die den weg baant om bijzondere oogmerken te
bereiken.
Het valt ieder in het oog, dat de klagt over
's lands toestand meest van ééne zijde komt en laat
het waar zijn, dat aan den anderen kant wel eens
een al te gunstig oordeel geveld wordtook zij
overdrijven en waarom?
Wie ziet het niet, dat het klagen gepaard gaat
met ongunstige oordeelvellingen over hen, die thans
aan het bestuur zijn en over de beginselendie
zij in toepassing brengen.
Maar gesteld ook, dat de bittere klagten meer
deren grond hadden en minder verdacht in haren
oorsprong waren, dan is de vraag, of men met kla
gen verder komt, of zij de ware vrienden des
vaderlands zijn, die door hunne eenzijdige, sombere
beschouwingen, zelfs het goede, dat onmiskenbaar
is doen voorbijzien
Klagen is goed als het de uitdrukking is van
leedgevoel over een toestand, die men tegelijkertijd
aanvangt te verbeterenwant het vindt dan zijn
grond in de onmisbare kennis en erkentenis van
het bestaande gebrekkige; maar klagen en altijd
weder klagen over alles, wat men ziet en niet ziet,
uit stelselmatige weerzin geboren, beneemt allen
moedverlamt elke krachten doet werkeloos
neder zitten waar handelen pligt is.
De steun, die Nederland van zijne burgers be
hoeft, wordt niet door medelijden en klagten ver
leend, en indien zij, die nu luidkeels jammeren en
anderen daartoe brengen willenieder in hun
kringmedewerkten om 'slands belang te bevor
deren de nevelendie de toekomst omhullen
zouden langzamerhand wijken en elke oorzaak van
klagt werd weggenomen of althans verminderd.
Niet het afkeuren van alles wal de bewindslie
den doen, maar hen ondersteunen of betere denk
beelden aan de hand geven, die met den geest en
de behoeften des tijds strookeumaakt de regee
ring vast en doet hare pogingen gelukken.
Daarin komen de klagers van onzen tijd te kort.
Zij verbeuzelen den tijd met jeremiaden over
verijdeling hunner wenschen; zij werpen telkens
struikelblokken in den weg, of houden eenen nood
zakelijken voortgang tegenzij belemmeren den
invloed, dien de regeering noodig heeft, om mede
werking te genietenen het gevolg van dit alles
isdat de menigte wel medeklaagt, maar wer
keloos blijft.
Het is niet moeijelijk aantewijzen, wat er ge
daan moest worden, welk aandeel ieder nemen
kan en moet in de handelingdie het klagen
dient te vervangen.
Op het standpunt, waarop men geplaatst is,
de krachten te ontwikkelen, waarover men te
beschikken heeftdat is reeds arbeiden aan het
algemeen belang, want de bloei van het algemeen
is ondenkbaar, zonder bet gezond leven der deelen.
Maar ook als staatsburgers eerlijk en ernstig
medewerken, om de wetten des lands tot ge-
wensclite toepassing te brengen; de bronnen op
sporen, waaruit toenemend welvaren vloeijen kan,
en zonder omzien, zonder aanzien van personen,
ben ter zijde staandie door 's vorsten keuze
geroepen werden, de teugels van het bestuur te
voeren, ook dat kan ieder en is beter dan ein-
delooze klagt.
Het zou welligt niet onnuttig zijn, om in bij
zonderheden aantewijzenwat allen vermogen
en wat, door den tegenwoordige® toestand, van
allen gevorderd wordt. Dat zou ons echter, voor
heden, te wijdloopig doen worden en het verdient
eene bedaarde overweging.
Slechts dit eene willen wij, nu reeds, opmer
ken. Die klagtenwaarvan onze dagen over-
vloeijen, staan met treurige partijschap in verband.
Daarom zijn ze in dubbele mate te mistrouwen,
maar ook des te meer te bejammeren. Zeker zou
den ze voor een groot deel ophouden, indien niet
eene eenzijdige en baatzuchtige opvatting, op den
voorgrond werd gesteld. De onpartijdige toch,
erkent het goede, waar en hij wien hij het vindt
dat doen de klagers van onzen tijd niet.
Maar dan dient ook de klagt daarover, door
handelen vervangen te worden. En wat zou dat
handelen anders zijndan dat de burgers van
hetzelfde vaderland, de handen ineen slaan, om
het gemeenschappelijk goed te bewaren, uittebrei-
den, te volmaken. Eerst dan is het mogelijk, dat
nog eens blijde juichtoonen, de treurige klagten
vervangen. Eendragt kan alleen daartoe den weg
banen, magt geven. Die eerste daad, zou het ge
lukkig teeken, van een nieuw, maar ook van een
frisch en krachtig leven zijn.
GOES 22 Julij 1869.
Het overzigt van de opbrengst van 'slands mid
delen, in de afgeloopen maand en gedurende de eerste
helft van het jaar, mag wel zeker als bevredigend
worden beschouwd. Ruim twee tonnen gouds werden
boven de raming ontvangen in de eerste zes maan
den. Neemt men daarbij in aanmerking, dat de
opbrengst weder beduidend hooger is dan in het
vorige jaardan kan er van geen achteruitgang
sprake wezen.
Toch zijn er ontevredenen, die, nu de cijfers hen
wedersprekeneen ander middel zoeken, om den
toestand als zorgwekkend af te malen.
Alle hoofdstukken der begrootiug leverden uit
komsten op boven de ramingbehalve de
accijns op het gedistilleerd.
De zes percent verhooging van dien accijns heeft
dus den nadeeligen invloed gehad dat er minder
genever gedronken is en nu kan men eens zien, hoe
verkeerd het was, om de zegelbelasting afteschaffen
en het gebruik van sterken drank te belemmeren
Alsof men niet geijverd had, en te regtom het
verbruik van sterke dranken tegen te gaan; alsof de
genever niet teregt beschouwd werd als eene pest
voor onze maatschappij bejammert men nu, dat
het gebruik is afgenomen.
In plaats van te zeggen: al had de schatkist schade
geleden, - wat het geval niet is, - door de verhooging
van dezen accijns, dan b'eef die nog altijd de eenige,
die, uit een zedelijk oogpunt, te verdedigen is; daarom
moet men zich verblijden, als het beste middel, om
dit misbruik tegen te gaan, doel getroffen heeft en
als de mindere opbrengst van dit hoofdstuk daar
voor getuigt.
Ondanks die mindere opbrengst van den genever-
aceijns zijn toch de inkomsten geklommen en zelfs
in die mate dat reeds de schade door de zegel-,
afschaffing ruimschoots gedekt is.