1869. M 56.
Dingsdag 20 July.
56,u jaargang.
BEKENDMAKINGEN
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,75, fr. p. p. 1.90 Afzonderlijke
Hommers 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1regels 5 1,-
Dienst-aanbiedingenniet meer dan 4 regels bedragende'
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
van liet Gemeente-bestuur.
OPROEPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter kennis der belanghebbenden, dat de houders der obli-
fatien van de gevestigde schuld ten laste der gemeente,
ie genegen zijn hunne OBLIGATIEN in den loop dezes jaars
te doen AFLOSSENzich in de maanden Augustus en Septem
ber schriftelijk bij den burgemeester moeten aanmelden,
met opgave van dagteekening en nommer der obligatie en
van het bedrag van het kapitaal.
Zullende de aflossing geschieden op de volgende voor
waarden
de obligatien wegens achterstallige interest, loopende ad
1 pet., welke voluit betaald wordt en die vóór alle anderen
zullen worden afgelost, tegen 30 percent;
de overige obligatien (waarvan de interest met '/3 betaald
wórdt): dië uitgegeven ten intresse van 2 percent met
ten honderd; die ten intresse van 2' percent met 25 ten
honderd; die ten intresse van 3 percent met 30 ten honderd;
die ten intresse van 3'/, percent met 35 ten honderd;
die ten intresse van 4 percent met 4:0 ten honderd, alle
met uitbetaling van den intrest tot het einde van dat jaar.
De biljetten van aangifte zijn gratis verkrijgbaar ter se
cretarie der gemeente.
Goes, den 17 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
INFORMA.TIEN DE G0MM0D0 ET ING0MM0D0.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter algemeene kennis, dat door P. FABRY DE JONGE
vergunning is verzocht om in het perceel, wijk C no. 36,
in ae Lange Kerkstraat eene GOUDSMIDSE te maken, en
dat de bezwaren daartegen kunnen worden ingebragt voor
of op Zaturdag den 24 Julij aanstaande, des namiddags ten
één ure, wanneer het proces-verbaal der informatien de
commodo et incommodo zal worden opgemaakt.
Goes, den 17 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter openbare kennis:
dat de gewone jaaiTtnarkt binnen deze gemeente
zal worden ingeluid op Zaturdag den 21 Augustus 1869 en
beginnen op Dingsdag den 24: daaraanvolgende om te eindi
gen op Dingsdag den 7 September daaraanvolgende.
dat geene Kwakzalvers, Horoskooptrekkers en dergelijke
toegelaten en alle Draaiborden, Dobbelspelen, Rijfelaars en
Bedelaars geweerd zullen worden.
dat de aanvragen om plaatsen, vóór den hierboven bedoel
den aanvang der jaarmarkt, vrachtvrij en met opgave der
benoodigde breedte in Nederlandsche maat, zullen moeten
feschieden aan de marktmeesters, aan welke, alvorens te
unnen worden toegelaten, het patent zal moeten vertoond
worden.
Voorts, dat er geene nadagen zullen worden toegestaan.
Goes, den 171 Julij 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
HARTMAN.
DE VERKIEZINGEN
VOOIl DEN
GEMEENTE-RAAD.
Weldra breekt wederook voor onze gemeente,
een gewigtige dag aan en worden de kiezers ge
roepen tot de vervulling van eenen burgerpligt, die
onder de meest gewigtigen moet gerangschikt wor
den. De verkiezingen voor den gemeenteraad ver
dienen eene onverdeelde belangstelling. Zij staan
met de toekomst der gemeente met hare stoffe
lijke en zedelijke belangen in het naauwste verband.
En wie het waarlijk ernst isom die belangen te
helpen bevorderen, met de middelendie hem ten
dienste staan die heeft in de eerste plaats zich
aftevragenaan wie zullen wij onze gemeente zaken
het best toevertrouwen?
Wij meenen daarom ook een woord te moeten
sprekenom op het gewigt van het oogenblik te
wijzen. Wij willen ook onze meening uitenniet
om die aan anderen optedringen, maar om het naden
ken optewekken bij wie misschien nog onverschillig
zijn; om allen te wijzen op een en ander, dat bij
het bepalen van onze keus, niet buiten aanmerking
mag blijven.
Wij laten daarbij alle politieke beschouwingen
achterwegeal vereenigen wij ons niet met de meo-
ning van velen, dat het bij verkiezingen voor den
gemeenteraad niet te pas komt, om op de politieke
rigting der kandidaten te letten. Wij zouden mis
schien te wijdloopig worden wanneer wij de ons
aanbevolen kandidaten, ook uit dat oogpunt, bespra
ken. Wij plaatsen ons alleen op het standpunt van
het gemeentebelang en stellen ons de vraag voor:
van wie mogen wij daarvoor het meest verwachten?
Er zijn voor de vier te vervullen vakaturen zes
kandidaten voorgesteld. Bij de groote waarschijn
lijkheid, dat de keus uit dezen geschieden zal, wen-
schen wij geene andere namen te noemen.
Het zal wel niet gewaagd zijn te stellen, dat de
heeren mr. M. P. Blaaubeen en mr. IF. G. de Knokke
van der Meutenzeker zullen herkozen worden.
De burgerij koestert voor beiden hooge achting
de kiezers hebben hen reeds meermalen met groote
meerderheid gekozen en wij allen zijn overtuigd
dat beide ijverige strijders zijn voor den bloei en
het welvaren onzer gemeente, dat zij met groote
bekwaamheid en ervaring zijn toegerust. Het ware
miskenning der zoo vaak op verschillende wijze be
toonde sijmpathie voor den burgemeester en den
heer van der Meutenindien wij hunne herkiezing
aanprezen, waar die door niemand betwijfeld wordt.
Wat de heer van Renterghem betreft, wij kunnen
diens herkiezing evenmin weascheu als wij haar waar
schijnlijk achten. Ten vorigen jare, door niemand
dan door zijn schoonbroeder dhr. A. Kakebeeke en zich
zeiven aanbevolenwerd hij tot verbazing der mees
ten in den raad gekozenmaar heeftgedurende
den korten tijd zijner zitting waarlijk geene aan
leiding gegevendat wij met die keuze ingenomen
zouden zijn. Door een persoonlijke grief tegen onze
hoogere burgerschool ingenomenscheen hij slechts
in den raad opgetreden te zijn, om zijn wrok te
doen gevoelen aan allen, die hij in die zaak be
trokken waande. De raadszittingen van 1, 9 en 28
December kunnen daarvan getuigen, en het is op de
feiten, waarvan zij spreken, dat wij wijzen. Wie
herinnert zich niet zijne ondoordachte aanvallen op
den directeur der hoogere burgerschool; zijne po
ging om diens jaarwedde te verminderen; en vooral
ook zijne beweering, die met de waarheid in strijd
was, dat genoemde directeur onbevoegd zou zijn
tot het middelbaar onderwijs, hem opgedragen.
Wij zullen niet spreken van den dikwijls onvoeg-
zamen toon, door dhr. v.R. tegenover andere raadsle
den aangeslagen, maar het is niet tegen te spreken,
dat zijn aanhoudende strijd tegen de school moeijelijk
te rijmen was met zijne betuiging, in het openbaar
afgelegd, toen hij zitting nam, dat hij van harte
voorstander is van de wet op het onderwijs. Wel
zocht de heer v. R. gedurende den korten tijd van
zijn mandaat veel aftebreken en meenden sommigen,
dat hij alzoo in het geldelijk voordeel der gemeente
werkzaam was, maar indien zijne plannen, wier
uitvoering hij hoog noodig achtte, waren gevolgd,
indien men aan het inrigten van een ziekenhuis,
van een abattoir, van een ander rioolstelsel de
hand had geslagen, dan voorzeker zouden van de
gemeentekas nog veel zwaarder offers gëeischt zijn.
Nog altijd zijn wij in de verwachting van de
voorstellen, tot herziening der verordening op het
middelbaar onderwijs, reeds voor vele maanden
door den heer v. R. aangekondigd. Het schijnt
echter, dat de kiezers in hem den man niet gevon
den hebben, die voor hervormingen meer doet dan
beloften. Wij kunnen dus in de geschiedenis van
dit raadslid, als zoodanig, geene redenen vinden,
om hem te herkiezen. Hij wordt dan ook van geener
lei zijde aanbevolen, zoodat het ons toeschijnt, dat
de kiezers reeds in zooverre beslist hebben, dat
zij in geen geval het mandaat van den heer Ren
tergtiem willen vernieuwen.
Maar er zal een nieuwe keuze moeten gedaan
worden, zoowel voor hem, als voor den heer C.
Pilaar, die niei weder in aanmerking wenscht te
komen.
Vier kandidaten worden voor deze twee vakaturen
genoemd, waaronder een die nog nimmer in aan
merking kwam.
Het is een zeldzaam geval, dat twee broeders,
door tegen gestelde kiesvereenigingen aanbevolen
als kandidaten nevens elkander staan.
De heer J. J. Pompe van Meerdervoort heeft de
kandidatuur tegen over zijnen ouderen broeder, die
reeds bij vorige gelegenheid vele stemmen op zich
vereenigde, aangenomen en wij kunnen dat niet
anders verklarendan als een gevolg zijner ziens
wijze, geheel verschillende van die zijns broeders.
Wij laten dit buiten aanmerking, om alleen te
overwegenwie van beiden voor de gemeente het
meest gewenschte raadslid is.
Twee redenen schijnen ons toe de verkiezing van
den heer J. L. H. Pompe van Meerdervoort aan-
tebevelen. Zelf gedurende geruimen tijd burgemees
ter en secretaris van meer dan eene aanzienlijke
gemeente, is hij met de gemeentezaken en hare
administratie volkomen vertrouwd. Zijne tegen
woordige betrekking, als beheerder van het kroon
domein, doet hem steedsin administratieve bemoeijin-
gen werkzaam zijn, en zeker heeft onze gemeenteraad
meer behoefte aan en meer te wachten van een
vroeger gemeente-ambtenaar, die zich in alles wat
in den gemeenteraad voorkomt te huis gevoelt,
dan van een lid der regtbanb, die als regter-com-
missaris steeds in regtzaken zich beweegt en die,
nog aan den ingang van zjjn loopbaan, slechts luttel
ervaring ook in andere zaken kon opdoen.
Voegen wij er bij, dat de heer J. II. L. Pompe
langer in onze gemeente en bestendig daar woonde.
Het geheele jaar door helpt hij de lasten der ge
meente dragen en steeds in loco kan alles met
zorg door hem worden nagegaan. Zijn broeder
daarentegen verblijft van Mei tot November buiten
de gemeente, waardoor veel hem vreemd blijven
moet en waardoor hij moeijelijk in eene of andere
raads-commissie met vrucht zitting kan nemen.
Als kandidaat is ons ook aanbevolen de heer van
Asperen Vervenne, zeker een achtenswaardig burger
en bekwaam apothekermaar hij zelf zaldunkt
ons, de eerste wezen, om te erkennen, dat hij nim
mer in de gelegenheid was, om die kennis en be
kwaamheden op te doendie vereischt worden om
over de velerlei onderwerpen van gemeentelijk be
stuur die door den gemeenteraad moeten beslist
worden een gegrond oordeel te vellen. En wat
wordt ten slotte dan, blijkens zoo menige ervaring,
zoodanig raadslid? Eene stemmachine loopende
aan den leiband van hen, die den meesten invloed
op hem weten uitteoefenen en bijgevolg als ver
tegenwoordiger der gemeente zonder eenige waarde.
Gaarne stemmen wij toe, dat men niet altijd kiezen
kan en moet die reeds ervaring op dit gebied op
deden maar men mag daarom bij de keuze niet
voorbij zien of het zich met eenigen redelijken
grond laat verwachten, dat de kandidaat, die voor
het eerst in den gemeenteraad zitting neemt, door
opleiding, ontwikkeling, algemeene kennis en prac-
tischen blik eenigen waarborg geeftdat hij een
goed raadslid kan worden.
Omtrent den heer mr. J. G. de Witt Hamerden
laatsten der aanbevolenen, zal het wel niet noodig
zijn te zeggen, dat allen hem reeds kennen als een
man, in wien veel zich vereenigt, dat wij in onze