1869. 55. Vrijdag 16 July, 56"'c jaargang,
VREDEFEEST TE BOSTON.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avonduitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal f 1,75fr. p. p. f 1.90 Afzonderlijke
nommers 5 c.met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels èt 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
Ook in de eerste kamer is de treurige zaak
van het gebeurde op de kust van Guinea ter
sprake geweest, en heeft de heer Messchert van
Vollenhoven, het voorbeeld van den heer van Sype-
stein volgende, de regeering verweten dat ze niet
krachtig genoeg daar was opgetreden. Wij blijven
gelooven, dat men in dezen niet oordeel en moet,
alvorens nadere berigten ontvangen zijn, die tot
eene juiste beschouwing kunnen leiden. Maar wij
blijven betook onbillijk achten, dat men op rekening
der regeering schuiftwatzoo men vreest, aan de
officieren en manschappen van de Amslel is we
dervaren. Of had niet hetzelfde kunnen gebeuren,
al ware door de regeering een sterker magt naar die
oorden gezonden. Gesteld, dat eene.geheele vloot
van oorlogschepen voor Commendah gelegen had,
dan had hezelfde kunnen plaats hebben met enkele
officieren en manschappen, op verkenning uitge
zonden. En indien dan onmiddellijk eene tuch
tiging der woeste Afrikanen daarop gevolgd ware,
zou het zeker niet gediend hebben, om het lot
van ongelukkig gevangenen te verbeteren. In
dien daardoor onheilen of verwikkelingen wa
ren ontstaan, men zou zeker van het uitzenden
eener sterkere magt evenzeer een verwijt gemaakt
hebben, als men dat nu doet van de voorzig-
tigheid, die in de regeering wordt berispt.
De leden der eerste kamer hebben, bij de behande
ling van de wet op de inrigting der koninklijke mi
litaire akademie, bezwaren geopperd, waarover
men zich billijk verwonderen mag; bezwaren, die
men niet verwachten zou van mensehen, die op
een boog standpunt van ontwikkeling staan en
van wie men onderstellen mag, dat de behoeften
des tijds hun niet vreemd zijn.
Men maakte bezwaar tegen de hooge eischen
van het admissie examenwaardoor feitelijk het
bezoeken eener hoogere burgerschool noodzakelijk
wordt gemaakt. Dit bezwaar welde grootendeels
uit den afkeer, die men hier en daar van die
scholen heeft, maar men bedacht daarbij niet,
dat men, zoo redeneerende de anders zoo hoog
geprezen bijzondere scholen gering schatte en
een reeds vaak gebruikt wapen uit handen gaf.
Men kan den staat ook moeijelijk een verwijt van
die hooge eischen maken, wanneer hij tevens zorg
draagt, dat daaraan kan worden voldaan. En waar,
in onzen tijdzooveel gelegenheid gegeven wordt
aan de jeugd, om veelzijdig ontwikkeld te worden
en vroegtijdig een rijken voorraad van kennis op
te doen, is het wel natuurlijk, dat de staat van
hen, die later in gewigtige betrekkingen optreden,
vordert, dat zij van de aangeboden gelegenheid
een goed gebruik maken.
Men spreekt nog altijd van die hooge eischen
bij examens gedaanomdat men zich nog niet
van den ouden sleur kan losmaken, maar nie
mand zal het kunnen afkeuren, dat, nu er meer
geleerd worden kanmen dat niet voor enkelen,
die bijzondere opwekking hebbenoverlaatmaar
van den vooruitgang der wetenschap, van de uit
breiding der menschelijke kennis partij zoekt te
trekken ten behoeve van den staat.
Een ander bezwaar was in de aansluiting aan
de hoogere burgerscholen, alsof het niet redelijk
ware, om bij de tegenwoordige inrigting van het
onderwijs, verband te brengen in alles wat daar
mede in betrekking staat. Indien de middelbare
scholen niet dienen tot voorbereiding voor het
bezoeken van hoogere scholen, dan missen zij ook
hun doelen bestaan zij ook daarvoor, dan is het
aangewezen om de eene met de andere in verband
te brengen. Men erkentde waarde, de noodzake
lijkheid van het onderwijs, maar de scholen waar
het gegeven wordt, zijn een doorn in het oog!
Het beroep op de korte werking van het mid
delbaar onderwijs komt ons even ongerijmd voor.
't Zou toch weinig in het belang zijn van ons
opkomend geslacht, om eerst een aantal jaren te
laten voorbijgaan, alvorens men constateerde, dat
langs den weg der middelbare school, de militaire
akademie kan genaderd worden. Er is in ons
land, voor ons volk, al zooveel tijd verloren ge
gaan met geduldig uitzien naar resultaten van
een en ander, dat hier pas ondernomen, door
wetenschap en ervaring van anderen proefhoudend
gebleken was, dat men wel een weinig van de
schade mag zoeken intehalen, die daardoor aan
het algemeen is berokkend.
Nog is als een bezwaar tegen de wet ingebragt,
dat, door het stelsel van aansluiting aan de mid
delbare school, de jonge lieden niet tot goede mi
litairen zouden kunnen gevormd worden. Maar
zou men dan meer verwachten van een vroeg
soldaatje spelen, om de wetenschappelijke vor
ming op lateren leeftijd te laten volgen? Heeft
de krijgsman wetenschap noodig, dan moet het
beoefenen daarvan toch wel zeker aan het prac-
tische deel zijner opleiding voorafgaan, en onbe
grijpelijk is het, hoe men, in onze eerste kamer,
ter goeder trouw zeggen kan, dat door uitbrei
ding van het voorbereidend onderwijs krijgsmans
geest, begrippen omtrent krijgstucht en onderge
schiktheid zullen uitgewischt worden. Immers
men verwacht die niet bij onbeschaafden, maar
wel bij goed ontwikkelden, en moet de zucht voor
het krijgsmansleven opgewekt worden, door het
opkomend geslacht van de studie te verwijderen,
dan beklagen wij het land, waar die krijgsmans
geest tot zulken prijs zich krachtig vertoont.
Waarlijk, onze eerwaardige kamerleden hebben
geen compliment gemaakt aan zoovele verdienste
lijke officieren van ons leger, die als krijgslieden wor
den geroemd en toch door hunne grondige en veel
zijdige studiën geen minder eer verworven hebben.
Enindien het waar iswat de Goessche afge
vaardigde, de heer Saaijmans Vader,eens in de tweede
kamer, als het gevoelen van eeneDuitsche autoriteit
in het midden bragt: dat de Pruissen hunne laatste
overwinningen rneer aan de schoolmeesters dan
aan de achterlaadgeweren te danken hebben, dan
is het ook de beste weg tot krijgsroem en helden
feiten dat men de onderwijzers een groot aandeel
geve in de opleiding van den militairen stand.
FEUILLETON.
GROOTE GEESTDRIFT EN GLORIE.
bezoek van president grant.
Meer dan 50,000 personen aanwezig.
Ontzettende Greestdriffc.
De Grondwet, een weekblad, dat te Holland in
den staat Michigan (N.-Amerika) verschijnt, geeft in
zijn no. van Woensdag 28 Junij onder bovenstaande
opschriften eene schets van het vredefeestdat den 15
dier maand en volgende dagen te Boston gevierd werd.
De opening van het groote Nationale Yredes Ju
belfeest had den 15 Junij des namiddags kort na 3
ure plaats. De Weleerw. heer E. E. Hale opende
met een gebed, besluitende met het «Onze Vader."
Mayor Shurtlef sprak de verwelkomingsrede uit, en
Hon. A. H. Rice volgde als redenaar van den dag.
Admiraal Farragut, commodore Rogers en andere
officieren der vloot, werden door de Union Navy
Associatie naar het Coliseum (het gebouw, waarin het
feest plaats had) begeleid. De choor- en instrumen
tale muziekanten waren 11000 tot 12000 in getal en het
auditorium waarschijnlijk 25000.
Het eerste stuk, het welbekende lied van Luther
«Een vaste burg is onze God," werd gezongen door
een volledig choorbegeleid door de groote orchestra
en het orgel onder directie van mr. Gilmore. Het
choor bestond uit 10000 stemmen en het orchestra
uit 1100 instrumenten. De muziek was welluidend,
treffend en grootsch, en het geheele tooneel onbe
schrijfelijk plegtig en zielverheffend. De ouverture
„Tannhauser" werd uitgevoerd door een uitgekozen
orchestra van 600 muziekanten, onder directie van
r Julius Eichburg. De viool obligato werd uitgevoerd
met behulp van 200 violen, onder directie van den
beroemden vioolspeler Ole Bull. Het volgende stuk
was de «Star Spangled Banner," onder leiding van
mr. Gilmore. Dit introduceerde het geheele choor,
de orgels, al de muzikanten, het gelui der kerkklok
ken en het afvuren der artillerie. Dit laatste had een
bijzonder groot succes. Het «Lied des Vredes," op
gesteld door dr. O. W. Holmes, werd door het ge
heele choor gezongen en met geestdrift ge-encored,
(d. i, verzocht om het te herhalen). Daarop volgde
de ouverture «Willem Teil." Hierna werd de Co
ronation March uitgevoerd, begeleid door 100 aan
beelden en artillerie. Het nationale lied «My Country
'tis of Thee" was het laatste stuk. Het werd gezon
gen door het geheele choor en begeleid door het or
gel, een vol orchestra, groote trom, klokgelui en
artillerie. Het was het kroonstuk van den dag. De
geestdrift was grenzeloos. Het laatste vers werd her
haald en het geheele auditorium nam er deel aan.
Den 16 Junij bezocht president Grant het kapitool en
werd verwelkomd door gouv. Claflin. President
Grant antwoordde: «Het doet mij groot genoegen
de hoofdstad te bezoeken van een staat, welke, tij
dens de groote rebellie, zoo veel ter mijner onder
steuning en ter ondersteuning der Unie gedaan heeft;
een staatwier beginselen zooveel gedaan hebben om
mij te geven de politieke positie, welke door mij
bekleed wordten een staatwaarin ik in vorige
dagen zulk een hartelijk welkom ontving." Na de
gewone voorstellingen bezocht de president de beide
Huizen der Wetgeving en hield daarop eene
revue over de Boston-militieonder het bevel van
gener. Butler. Laatstgenoemde reed naar des pre
sidents rijtuig en drukte hem de hand. Daarop steeg
de president te paard en reed, begeleid door den
gouverneur en gener. Butler en zijn staf, langs de
linie en hield eene revue over de troepen. Hij werd
herhaalde malen en met groote geestdrift toegejuicht.
Daarop begaf hij zich naar het coliseum, dat propvol
was en meer dan 50000 personen bevatte, Elke zit
plaats was bezet en duizenden waren blijde staan
plaats te kunnen krijgen. De volksmenigte buiten
het coliseum was ook ontzettend groot.
De verwelkomst van den president ging met groote
geestdrift gepaard. De ontzettend groote massa stond
open aan het wuiven van hoedenzakdoeken
en aan andere demonstratien was geen einde. De
president betoonde zijne erkentenis door herhaalde
buigingen. Na het uitvoeren der stukken werd de
president naar het Revere House begeleidwaar een
kostelijk feestmaal toebereid was. Omstreeks 200 hee-
ren namen deel aan het feestmaal.
Gedurende de uitvoering in het Coliseum had des
namiddags een droevig voorval plaats. Mrs Geo.
L. Dunlaf, van Chicago, stierf plotseling aan eene
hartkwaal.
Den 18 Junij was het coliseum propvol. Tijdens
eene pauze werd Geo. Peabody geïntroduceerd door
den Mayor. Hij deed een korte aanspraak en werd
begroet met eene hartelijke toejuiching. Er had ont
zettend veel speculatie plaats. Enkele zitplaatsen wer
den verkocht voor 25. Minstens 5000 personen,
die toegangkaartjes gekocht hadden konden geene
plaatsen krijgen. De omtrek van het coliseum was
volen duizende personen stonden uren lang te wach
ten naar eene gelegenheidom binnen te kunnen ko
men. Onder de bezoekers was de beroemde treurspel-
acteur Edwin Forrest. De uitgaven bedroegen tot
dien dag 300,000 de ontvangsten beliepen den vori
gen dag! 57,000 en van dien dag alleen 70,000.
Des avonds werd er een bal gehoudenwaaraan
8000 a 10,000 personen deelnamen. Het woord
«Vrede" stond in gas geschrevenin genoegzaam licht
ter verlichting eener geheele staden een onnoeme
lijk getal schitterende sterren verhoogde den luister
van het geheel.