concept van ilen ingenieur Simon tot overdrngt van dat onderhoud en voegt er bij dat naar de metning van burg en weth er wel termen zijn om in bet voorstel van den minister te treden, maar niet om dit te doen zonder dat ook de bermen en het regt van het hakken van het houtgewas en het roeijen der aanwezige hoornen, mitsgaders dat van het beplanten van den weg aan de gemeente kome en stelt voor met bijvoeging van die voorwaarden burg. en weth. te magtigen het con tract aantegaan. Dhr. Verhagen vraagt docr wien het thans langs den stationsweg aanwezige houtgewas is geplant en kan zich na het antwoord, dat. dit van staatswege is geschied, met het voorstel zeer goed vereenigen; hij wil echter de aandacht nog vestigen op een ander punt en wel om het onderhoud ook uittestrekken tot de slooten langs den weg; hij doet dit om dat die slooten oorzaak zijn, dat er aan de overzijde niet gebouwd wordt, de wijl zij die daar willen bouwen geene vergunning kun nen erlangen tot het maken van een uitweg over die slooten. Als dus dit otiderhou daan de gemeente komt dan is dit schijnbaar een lastdoch wanneer er dan aanvragen komen om te bouwen dan kan het gemeente bestuur vergunning tot uitweg geven. Dhr. Transen var, de Tutte gelooft niet, dat verplig- ting tot onderhoud regt geeft tot beschikking. Dhr. Verhagen meent: toch wel een regt om een brug over de sloot te leggen; hij wil echter geene dadelijke beslissing, maar verklaart dat het hem genoeg is, wan neer het bij het dagelijksch bestuur een punt van over weging uitmaakt. Dhr Transen van de Tutte merkt op, dat de minis teriele missive verwijst naar het departement van linan- tien en gelooft nooit, dat het gouvernement zijn regt op die slooten zal afstaan, terwijl hij herhaalt, dat zijns inziens verpligting tot onderhoud geen regt tot be schikking geeft. Dhr Verhagen verklaart geene behoefte te hebben, dat van dit punt melding in de notulen gemaakt wordewaarop het voorstel van den Voorzitter in hoofdelijke stemming gebragt en aangenomen wordt met 6 stemmen tegen 1 stem, die van den heer mr.de Laat de Kanter. De Voorzitter doet voorlezing van een verzoek der commissie voor de oprigting eener volksleeszaal om gebruik te mogen maken van het lokaal boven de korenbeurs en dit lokaal ten haren koste in orde te mogen brengenalsmede van het voorloopig antwoord van burg. en weth., houdende berigt dat daartegen geen bezwaar bekend is, doch dat het verzoek aan de beslissing van den raad zal onderworpen worden. Nadat op de vraag van dr. van Renterghem ten wiens koste de verlichting van het lokaal geschiedt, door den Voorzitter is geantwoord, dat verlichting en verwarming plaats heeft voor rekening, der vereeniging, die van het lokaal gebruik maakt, wordt het voorstel van burg. eu weth. om bij wijze van vergunning en tot wederopzegging het gebruik van het lokaal en de in- rigting ten haren koste aan de commissie toetestaan, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alsnu is aan de orde de ontwerp-verordening op de publieke vermakelijkheden. Bij de algemeene beraadslagingen geeft dhr Ver hagen te kennendat er zijns bedunkens eene leemte in is, door in art. 5 te bepalen dat de bur gemeester iets kan verbieden, hetgeen den schijn geeft dat het andere niet kan verboden worden. De vei ordening, daarna artikels gewijze in behande ling gebragt, worden de art. 18 en 10 zonder dis cussie aangenomen. Bij art. 9 wenscht dhr. Verhagen de bepaling der boete [van 5,tot 10,terug- gebragt te zieu tot op de bepaling der vroegere veror dening [ƒ1,tot 10,en stelt dit als amende ment voor, welk amendement echter verworpen wordt met 5 stemmen; vóór de heeren Verhagen en dr. van Benterghem. De verordening in zijn geheel in stemming gebragt, wordt aaugenomen met 6 stemmen tegen 1die van dhr. Verhagen. Daarna komt in behandeling de ontwerp-verordening tot handhaving der orde op het stationsplein. Bij de algemeene beraadslagingen geeft dr. van Ren terghem in overweging, eene bepaling op te nemen omtrent het uithalen der rijtuigen op den stationsweg. Dit denkbeeld wordt door dhr. Transen van de Tutte ondersteund, met voorstel om dit als amendement op te nemen bij een der artikelen hetgeen wordt goed gevonden. Alsnu overgaande tot de artikelsgewijze behandeling vraagt dhr. Transen van de Tutte of onder de wegen, waarop de verordening toepasselijk zal zijn ook niet moet worden opgenomen de nieuwe weg over het ge dempte gedeelte der vest. Op de aanmerking van mr. de Laai de Ranterdat volgens de gemeentewet de raad het aanleggen van nieuwe wegen moet bevelen en er nog geen voorstel omtrent dien weg is behandeld, zegt dhr. Fransen van de Putte van de verdere behandeling zijner vraag af te zien. Artt. 1 en 2 worden daarna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Bij art. 3 spreekt dhr. Verhagen over het staan der rijtuigen en geeft in bedenking om in plaats van ingang te lezen trottoir. Dhr. Transen van de Tutte oordeelt beter te spreken van oost- en westwaarts. De Voorzitter geeft te kennen dat de commissie voor het ontwerpen der verordeningen, om niet in alle spe cialiteiten te tredenin art. 2 reeds gesproken heeft van het bevel des burgemeesters, hetgeen ook op art. 3 van toepassing is. Art. 3 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming I aangenomen. Bij art. 4 wordt voorgesteld optenemen de bepaling van het uithalen der rijtuigen. Mr. de Laat de Kanter Dest de bepaling voor uit het provinciaal reglement op de buurtwegen, doch aangezien daarin juist eene tegenovergestelde wijze wordt voorgeschreven als hier in gebruik is en voorts de stationsweg niet onder de buurtwegen kan gerekend worden, wordt het voorstel om als bepaling optenemen dat de rijtuigen links of van de hand zullen moeten uithalen, aangenomen met 6 stemmen tegen 1, die van dhr. mr. de Laat de Kanter. Dhr. Transen van de Tutte stelt voor om in navol ging van hetgeen te 'sHage geschiedt, te bepalen dat de rijtuigen nadat de reizigers deze verlaten hebben zich onmiddellijk moeten verwijderen. De Voorzitter neemt dit voorstel over en stelt als amendement voor een nieuw art. hier in te lasschen luidende, dat de rijtuigen die reizigers aan het spoor brengen zich onmiddellijk daarna zullen verwijderen, hetzij stadwaarts of naar eene door den aanwezigen agent van politie aantewijzene plaats. Dhr. Verhagen wil gaarne voor dit amendement stemmen, doch gelooft dat de uitdrukking stadwaarts niet in overeenstemming is met onze gemeentewet. Dhr. mr. de Knokke van der Meulen beantwoordt den vorigen spreker door aanhaling van een gezegde van mr. Thorbeekedatofschoon de gemeentewet slechts spreekt van gemeenten daarom de vroegere steden en dorpen niet vervallen zijn. Het nieuwe art. wordt met weglating der laatste woorden zonder stemming aangenomen even als de artt. 5 tot en met 12 alleen wordt met het oog op het voorschrift van links uithalenhet plaatsen van de lantaren in art. 5 veranderd van links in regts en wordt ter verduidelijking bij art. 9 gezegd dat het ijzeren hekje op de vigelanten ook geldt voor eene imperiale. De geheele verordening wordt daarna in stemming gebragt en met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter geeft te kennen dat twee leden van den raad hem verzocht hebben de behandeling van het rap port der finantiele commissie omtrent de te naamstel ling der armengoederen aantehouden tot de volgende vergaderingwaarom hij een voorstel in dien geest doetdat zonder stemming wordt aangenomen. De vergadering is daarop gesloten. GOES, Deukkekij van F. KLEEUWENS ZOON. Uitgevers der Goessche Courant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 6