niet ten halve blijven 'staan. Hunne beginselen staan in menigerlei opzigt lijnregt tegenover die der anti-revolutie en van 'tultraniontanisino, maar die beginselen zijn ze even radikaal toegedaan." Wij vereenigen ons geheel met die verklaring en toepassing van het zoo gebrandmerkte woord en gclooven dat men wel zal doen, om er kennis van te nemen, ten einde een billijker oordeel te vellen dan men tot biertoe deed. Gaarne laten wij ons den naam van radikalen geven, wanneer wij daardoor aangewezen wor den als tegenvoeters van alles wat half is; gaarne belijden wij, dat naar onze innige overtuiging, het wave radikalisme de groote voorwaarde is voor het welzijn van den burgerstaat. Wie voor radikale middelen terugdeinst, waar ze door de natuur zelve als specifiek aangewezen worden wie om den naam te ontgaan, die als scheldwoord dient in den mond van onkundigen en halven, zich vinden laat, om te modderen en tusschen door te zeilen die is gelijk aan den man die zich overrijden laat, daar hij midden op den weg loopt, uit vrees van aan de eene of andere zijde in de sloot te vallen. Het zou echter, overeenkomstig het bovenge stelde zeer partijdig zijn, wanneer wij den naam radikaal alleen voor ons liberalen wilden be houden. Radikalen zijn ook onze volksvertegenwoor digers, die de anti-revolutionaire vaan getrouw blijven. Zoo mogen wij o. a. onzen Goes- schen afgevaardigden, den heer Saaijmans Vader een volbloed radikaal noemen, als die van alle midden mannerij afkeerig, de neutrale school flink wil opruimen, om ons daarvoor de bij zondere of sekte-scholen te geven. Geene wij zigingen in de schoolwet, geene transactie met eenige partij, maar liever de grondwet veran derd, den wortel aangetast, dan huismiddeltjes aangewend, die niemand bevredigen. Het laat zich begrijpen, dat zij, die nu een maal met dit woord spelen, om hatelijk te zijn, ons in deze wettige gevolgtrekking niet zullen willen volgen, maar wij laten ons en onze mede- radikalen, zij het ook, dat zij den wortel elders zoeken dan wij, den eere-naam niet ontrooven, die het bewijs is van de deugdelijkheid van ons beginsel. Wij mogen niet dulden, dat ma^agBmmma^'asmssBmmBmtmasamam m een paar hunner te wenschen over, zoodat tot de toe lating van deze alleen daarom besloten werd, dat men het, met het oog op hun leeftijd, zeer ongeraden achtte hen nog voor een jaar naar de lagere school terug te zenden. üe ontwikkeling der adspiranten voor de burger avondschool maakte op ons e.m veel gunstiger indruk dan het vorige jaar, terwijl zelfs een paar van hen zich zeer bijzonder onderscheidden. Wat het ondernijs betreft, kunnen wij verwijzen naar hetgeen dienaangaande in ons vorig verslag is medegedeeld en ook nu weder daaromtrent eene gunstige verklaring afleggen. Dat het onderwijs ook door de leerlingen wordt op prijs gesteld blijkt hieruit, dat nadat door U, naar aanleiding van een door een der leerlingen geuiten wenseh, aan art 28 der ver ordening regelende het openbaar middelbaar onderwijs was toegevoegd, dat aan ons de bevoegdheid werd gegeven aan hen, die het eind-examen der burger-avond school met goed gevolg hebben afgelegd, vergunning te verleenen tot het kosteloos bijwonen van de lessen aan die school, op hun verzoek door ons aan twee gewezen leerlingen die vergunning werd gegeven, waar van de een de lessen in het teekenen, de wiskunde, de werktuigkunde, de staathuishoukunde, de aardrijks kunde en de geschiedenis bijwoont en de andere de lessen in de scheikunde. Bjj Uw besluit van 24 Junij 1868 werd art 2 der verordening, regelende het openbaar middelbaar on derwijs, in dier voege gewijzigd, dat het onderwijs aan de hoogere burgerschool thans omvat al die vak ken, vereischt om die inrigting eene met 5jarige cur sus te doen zijn. Wij meenen U er op te moeten wijzen, dat deze verandering, waarvan het nut dui delijk is, en waarop wij reeds in het vorige verslag uwe aandacht vestigden, zonder eenig noemenswaardig geldelijk bezwaar voor de gemeente, (zijnde daardoor een de aanstelling van een leeraar in de wiskunde men ben van de lijst der radikalen schrappe, die de doorslaande bewijzen gegeven hebben, dat zij tot den grond toe onderzoeken en zuiveren willen. En wij twijfelen er niet aan, of allen die met ons dien gehaten naam verdienen, zul len het zich eene eere rekenen en met ons er tegen opkomen wanneer men hen zeer on billijk tegen radikalen o verstelt. BtftjNENLANDSCHE BERIGTEN. GOES, den 21 Junij. De tweede kamer heeft Donderdag hare zitting hervat. Na de meêdeeling der ingeko men stukken werden de afdeelingen getrokken. Tot presidenten werden benoemd de heeren de Brauwvan ForeestWesterhoff, Dullert en J. K. van Goltstein. Aan de heeren van Foreest en van Goltstein werd zoodoende de laatste eer bewezen. Welligt ook aan den heer de Brauw. Tegen JSJaandag werden voor de pu blieke vergadering aan de orde gesteldde wetsontwerpen omtrent de uitvoering van eenige bepalingen der herziene Rijnvaart-acte en de afschaffing der oetrooijen. {Ter telegraafIn de zitting van de tweede kamer der stalen geueraai van heden, is aan den heer Blom ver lof verleend om op nader te bepalen dag den minister van koloniën te interpelleren over de hoeveelheid gou- vernements-tin op Banka en -Java aanwezig. Vervol gens is na eenige discussien het-wetsontwerp aangeno men tot uitvoering van sommige bepalingen der herziene rijnvaart-acte. Daarna zijn de discussion over de afschaf fing der oetrooijen aangevangen. Dhrn, Bergman en Heemskerk Az. spraken 'tegende heer Kops voormor gen worden die voortgezet. Na den afloop der oetrooijen komt het voorstel van den heer van Kuijk, betreffende de armenwetin behandeling. Uit 's Gravenhage, wordt ons medegedeeld dat 's Rijks middelen gedurende de vijf eerste maanden van dit jaar opgebragt hebben 30.471.567.964 De beraming bedroeg - 29.471.397.90 Dus meer dan de raming 1.000.170.06^ In 1869 bragten dus de middelen gedurende de vijf eerste maanden van bet jaar op30.471.567.964 Over denzelfden tijd in 1868 beliepen zij- 28 699.540.414: Dus iu 1869 hooger dan in 1868 1.772.027.55. op de burger-avondschool noodig geworden) is ge schied, ten gevolge van de bereidwilligheid der leer aren om de door die verandering ontstane meerdere lessen wel op zich te willen nemen, voor welken ijver en welwillendheid hun alle lof toekomt. De vastgestelde programmata voor de lessen wer den behoorlijk gevolgd. Over het aantal leerlingen dat deze hoogere bur gerschool bezoekt mogen wij in vergelijking met andere inrigtingen van denzelfden aard, bij voortduring zeer te vreden zijn; het is tot dusverre steeds klimmend geweest. Ten bewijze van het laatste strekke, dat op 31 December 1865 (het jaar van de oprigting der school) het aantal leerlingen 38 bedroeg, op den zelf den dag van het voorlaatste jaar was het 47, terwijl op 31 December 1868, 52 leerlingen de hoogere bur gerschool bezochten. Met de bevolking der burger-avondschool staat het minder gunstig. Op 31 December 1868 waren er twee leerlingen minder dan op 31 December 1867 en slechts twee meer dan na de oprigting dier school. Over den geest, die onder de leerlingen heerscht, kunnen wij over het algemeen te vreden zijn; op en kele uitzondering na, laten ijver en gehoorzaamheid niet veel te wenschen over. Even als vroeger is, ook dit jaar, de som voor leer middelen grootendeels besteed ten behoeve van het onderwijs in de natuur- schei- en werktuigkunde. Geschenken ten behoeve van het onderwijs zijn ge durende het afgeloopen jaar ontvangen van de heeren van Kerkwijk, dr. Verschoor, Kooman, Adam, allen te Goes, van dr. Plaat te Linschoten en verder van de leerlingen Liebert en Visser. In iiet verslag van den toestand der oefen school voor onderwijzeks-kweekelingen in het 4g district van zeeland, te goes, over 1868, (Bijl, VIII) lezen wij De oefenschool werd bij den aanvang des jaars be- De lieer van Foreestaftredend lid der kamer van het district Alkmaar, heeft eene afscheids- predikaiie aan de kiezers in bet licht gegeven, waarin hij verklaart, dat hij niet tegen de ge mengde maar wel tegen de neutrale school is; waarin hij voorts eenige zijdelingscbe insinua- tien rigt aan zijnen opvolger en zeer nederig beweert, dat als de koloniale en niet de school kwestie op den voorgrond gestaan had, hij zeker met overgroote meerderheid zou herko zen zijn. De afscheidsrede eindigt met ge bruikelijke toespraken aan corporatien, vrienden en vijanden; terwijl de slotperiode de heer foreest zeer aandoenlijk voorsteltstervende met een vaandel in de opgeheven hand als het mikpunt van alle vijandige kogels. In de vergadering der provinciale staten van Zeeland waren Woensdag 28 leden tegenwoor dig. Na de voorlezing der notulen hebben de heeren Verhagen en van Citters hun leedwezen te kennen gegeven dat daarin niet opgenomen waren de gronden door de beide sprekers tegen of voor het subsidiestelsel uitgebragt. De voor zitter heeft betoogd, dat de notulen eerder be kort dan uitgebreid moesten worden, waarna de notulen goedgekeurd zijn. Daarop heeft de heer de Jonge van Ellemeet de vraag gedaan, of de staten wel zouden voortgaan met uitgaven voor het zoogenaamde Bijblad, waarin de verslagen der staten-vergadering worden opgenomen, op grond van het zeer traag verschijnen van dit Bijblad, dat daarenboven altijd van twijfelachti- gen aard blijft. Vermits de behandeling van zoodanig onderwerp niet aan de orde was is men voortgegaan met de behandeling van punt 8 van de nota van den voorzitter. Het luidt aldusWanneer de middelen onder 5, 6 en 7 hierboven bedoeld, niet toereikend zijn om de kosten der zeewering en oeververdediging van den calamiteusen polder te dekken, wordt bet tekortkomende voor 4 door de provincie en voor door bet rijk gedrag n." De heer Verhagen heeft, na zeer uitvoerig over dit punt gesproken te hebben, voorgesteld, om door de staten te laten verklaren, dat, in aan merking nemende dat de herziening en o-^ver- verdediging der calamiteuse polders, aan de eene zijde strekken tot behoud der gronden en eigen dommen in dezelve gelegen, en aan de andere zijde tot instandhouding van het vaarwater, zij van oordeel zijn, dat de daartoe vereischte kos ten van een gemengd polder- en rijksbelang zijn. De heer Mathon had een soortgelijk voorstel ingedienddat later ingetrokken werd, omdat zocht door veertien kweekelingen. De lessen werden in dit jaar zeer trouw bijgewoond; het hoogste getal door denzelfden kweekeling verzuimde lessen bedraagt acht. Daarenboven waren ziekte, onmisbaarheid in de school, waar zij werkzaam zijn en afwezigheid ter zake van examens de oorzaken van het verzuim. Wekelijks werden acht lessen gegevenzij zijn den 8 Januarij aangevangen en den 30 December met het gewone jaarlijksche examen gesloten. Gedrag, vlijt en vorderingen der kweekelingen gaven over 't algemeen stof tot tevredenheid. Ook bij het examen bleek, dat velen met vrucht de lessen hadden bijgewoond, enkelen bleken daarentegen weinig te zijn vooruitgegaan; aan één werd in overweging gegeven of zijne keuze van het vak van onderwijs wel met zijn aan leg overeenstemde. In het personeel der onderwijzers had geene verande ring plaats. Ook dit jaar hebben zij zich wederom de aanspraak verworven op den lot van met evenveel ijver als bekwaamheid hunne moeijelijke taak te hebben vervuld. Ook thans weer kan met voldoening gewezen worden op een viertal kweekelingen, die met het beste gevolg zich aan liet akte-examen voor hulp-onderwijzers hebben onderworpen. De vele moeijelijkheden, waarmede de oefenschool tot dusverre te worstelen had, met betrekking tot het lo kaal, waarin de lessen gegeven werden, schijnen voor goed een einde te hebben genomen. Immers werd door de welwillende zorg van het gemeentebestuur een vertrek van de woning van den heer Witte, tot dusverre bestemd voor ijkkantoor, voor de oefenschool ingeruimd, in orde gebragt en van het noodige voorzien, door welk ver nieuwd blijk van belangstelling in de zaak van het onderwijs de oefenschool zich, thans, voor het eerst, in het bezit van een aangenaam en doelmatig ingerigt eigen lokaal mag verheugen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1869 | | pagina 2