GEMEENTERAAD TE GOES,
OPENBARE VERGADERING
van den
den 22. Junij 1862.
Afwezig wegens ongesteldheid, de heeren C. Pilaar en Mr. van
Voorst Vader en om andere redenen, de heeren C. C. van den
Bosch en Nortier, allen met kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
De voorzitter deelt als ingekomen stukken mede
a. Brief van heeren gedeputeerde staten, ten geleide van het
goedgekeurd kohier van den hoofdelijken omslag van 1869, bet-
welk aan den gemeente ontvanger ter invordering is gezonden.
b. Brief van den heer J. Kooruan Az., tot aanbieding van een
exemplaar van het door ZEd. vertaalde werk: „de kracht der zwa-
velthermen te Aken, door dr. L. Dieraer, zijnde aan den heer Koo-
man bereids dank gezegd, terwijl het boekwerk in de boekerij zal
worden geplaatst.
c. De jaarverslagen van den toestand der gemeenten Enschede,
Amersfoort, Leeuwarden, Zierikzee en Alkmaar, die voor de leden
ter secretarie gedeponeerd worden en tegen repu verkrijgbaar
zullen zijn.
d. Een adres van H. Kramer om bij voorkomende gelegenhe
den binnen den bezetten tijd, in zijne tapperij muziek te mogen
maken, welk adres, als op ongezegeld papier geschreven en niet
bij den raad behoorende, wordt ter zijde gelegd
en e. Eenige staatsbladen die bij de verzameling worden gevoegd.
Nog deelt de voorzitter mede:
1«. dat de verpachting van het ophalen der haardasch en vuil
nis, alsmede van het verrigten van het nachtwerk jongstleden
Zaturdag is gehouden en dat pachter is geworden: Anthonie Fou-
draine alhier, van het eerste perceel voor ƒ1000,van het tweede
perceel voor 330,-.
2°. dat voor eenigen tijd bij Burg. en Weth. was ingekomen,
een verzoek van M. van Zweden c s., om de wegelingnaast
perceel No. 624, van sectie C, in de Voorstad, die volgens het
kadaster en meer dan dertig jarig bezit eigendom der gemeente
is, te mogen afsluiten en de daar aanwezige sloot te dempen;
dat Burg. en Weth. zich toen onbevoegd hebben verklaard, om
dat de waterstaat, huns inziens, bij de demping der sloot be
trokken was en bovendien de raad over de afsluiting moest
beschikken;
dat dezer dagen van den heer ingenieur van den waterstaat eene
verklaring i3 ontvangen datbehoudens voorziening in eene be
hoorlijke afwateringde demping der sloot geen bezwaar ople
vert, en daarop een nieuw adres van M. van Zweeden is inge
komen, om hem de wegeling in erfpacht af te Staan;
dat, ofschoon de raad besloten heeft geene gronden in erfpacht
te geven, voor dat dit is gepubliceerd, om zoo noodig, belang
hebbenden gelegenheid te gevenhunne bezwaren in te dienen
hier echter, volgens verklaring vau den adressant, urgentie bestaat.
Op voorstel van Burg. en Weth. wordt daarop, zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming, besloten aan den adressant de
gevraagde grond in erfpacht af te staan zijnde groot één are
en vijf en veertig meters en zulks voor den tijd van 99 jaren,
zullende eindigen 31 Dec. 1967, tegen een retributie van f 3,
's jaars, onder voorwaarde, dat de erfpacht niet eer een aanvang
zal nemen, dan 8 dagen nadat het plau tot de uitgifte in de
Goessche Courant is gepubliceerd en daartegen geene bezwaren
zijn ingekomen; voorts met verpligting voor den erfpachter, dat
hij bij demping der aanwezige sloot, voor eene voldoende afwa
tering van den weg zorge en het perceel steeds als open grond
blijve liggen; terwijl het regt wordt voorbehouden, om den erf
pacht ten allen tijde te doen eindigen, mits daarvan 3 maan
den te voren opzegging doende.
Daarna worden in behandeling genomen de door den ge
meente-ontvanger ingezonden staten van oninbare posten op de
kohieren, a. van den hoofdelijken omslag a 244,64 en der
belasting op de honden a ƒ13,16, welke staten door den voor
zitter in zijn geheel worden medegedeeld, na voorlezing der bij
gevoegde missive van den ontvanger.
Mr. de Knokke van der Meuten vraagt, of het bedrag, dat als
oninbaar wordt voorgedragen, niet hooger is dan over 1867
De Voorzitter antwoordt daarop ontkennend, met bijvoeging,
dat dit bedrag over 1868 eigenlijk slechts 85,45 is, terwijl
het overige zijne reden vindt in het vertrek naar elders, of over
lijden der aangeslagenen, en dhr. Verhagen te kennen geeft,
met genoegen gezien te hebbendat het oninbaar bedrag zoo
gering is.
Het voorstel tot goedkeuring der staten, wordt daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Alsnu is aan de orde het geven der inlichtingenomtrent de
oorzaak der aangevraagde af- en overschrijving op sommige pos
ten van de begrootiug over 1868, welke inlichtingen ter vorige
vergadering door mr de Laat de Kanter verlangd en door Burg.
en Weth. toegezegd zijn.
De Voorzitter leest deze nota, welke luidt als volgt:
Aan den raad der gemeente Goes.
Mijne Heeren1
In uwe laatste vergadering werden nadere inlichtingen gevraagd,
omtrent de oorzaak, waardoor sommige posten der begrooting van
uitgaven over 1868 overschreden waren. Wij konden toen, dewijl
het opheldering van cijfers gold, en de zaken niet dadelijk door
ons met het juiste besef herinnerd werden, daaraan niet met de
vereischte helderheid voldoen, doch billijken gaarne dat verlangen
en hebben de eer UEd. A. mede te deelen
a. ten opzigte van Hoodstuk III, afdeel ing II, artikel 2: Onder
houd van den kerktoren, waarop 354,56 moet worden over
geschreven.
Men herinnerde in de vorige vergadering aan onze mededee-
lingen in de vergaderingen van 30 Julij en 2 September 1868,
en vpegde er de opmerking bij dat die mededeelingen niet schenen
,te rijmen met de nu daarop aangevraagde af- en overschrijving.
Maar het lid, dat er op weesdat door den raad 313,—
voor het vergieten van drie klokken uit het carillon was toege
staan, heeft over het hoofd gezien, dat geen post was aangewezen,
waaruit die 313,kon gevonden worden. Daarbij was
door ons te kennen gegeven, dat het vooruitzigt bestond, dal het
werk van de voorziening van den kerktoren, minder kosten be
dragen zou dan geraamd was. Op dat vooruitzigt, door den
bouwmeester in zijne begrooting aangeduid met de woorden; „Sr
bestaat alle kans van het werk aan den toren over te houden een
goed slot van 900,dus voor de gemeente 450,was de
berekening der kosten ad 313,gebouwd.
Bij de uitkomst is gebleken, dat dit goede slot niet 900,
maar 790,bedroeg, zoodat de 450,voor de gemeente,
moeten gereduceerd worden tot ƒ395,hetgeen een verschil geeft
van 65,Voegt men nu deze 55,bij de toegestane
313,dan erlangt men een nog hooger bedrag dan thans door
ons ter overschrijving op den betrokken post gevraagd wordt.
Wij gelooven dat het bovenstaande voldoende is, om onze aan
vrage om magtiging tot overschrijving van 354,56 te regtvaar-
digen, en om aantetoonen, dat de herstelling van het carillon
niets meer, maar wel minder heeft gekost, dan door ons by de
mededeeling in de vergaderingen van 30 Julij en 2 September
1868 is opgegeven.
b. ten opzigte van Hoofdstuk VIII, afd. II, art. 6: Kosten
van de gemeente-apotheek, waarop nog 111,25 benoodigd is.
Al de kosten van de gemeente-apotheekzelfs met inbegrip van
de jaaru edde voor den apotheker, komen ook weder in ontvangst
en worden verantwoord op Hoofdstuk IV art. 7 der begrooting
van ontvangsten.
Bij de begrooting was voor uitgaven toegpstaan 500,
Thans wordt magtiging gevraagd tot toevoeging ad. - 111,25
De jaarwedde van den apotheker bedraagt- 500,
Te zamen1111,25
gelijk staande met bet bedrag,"5 dat door de verschillende arm
besturen, volgens missive van de commissie van toezigt over de
gemeente-apotheek, dd. 8 Februarij n79, verschuldigd is.
c. ten opzigte van Hoofdstuk VIII, afd. IV, art, 2: Kosten
der straatverlichting, waarop 520,07» te kort komt.
De ter vorige vergadering geuitte meening, dat de betaalde
kosten voor uitbreiding der kanalisatie een cadeau zou zijn aan
de administratie der Gas-fabrieksteunt op eene dwaling.
Immers art. 13, al. 2 der voorwaarden waarop de aanbeste
ding der straatverlichting, overeenkomstig raadsbesluit van 16
Junij 1859 heeft plaats gehad, luidt als volgt: „Ingevalvan uit
breiding van kalanisatieten gevolge van vermeerdering va* lichten,
zal van wege de gemeente aan den aannemer daarvoor
worden betaald 2,per strekkende el." De lengte van den sin
gel, van de Koepoort naar den stationsweg waarin de buizen
zijn gelegd beloopt 250 el, waarvan de kosten dus zijn 500,
en van de Ganzepoort naar den stationsweg 167 el, dus 334,
te zamen alzoo 834,Bovendien is voor buitengewone ver
lichting bij de opening van het spoor ƒ76,05 betaald. Een en
ander is oorzaak van het te kort op dezen post.
d. ten opzigte van het Baggerwerk, waarvoor nog moet betaald
worden 84,89, doch waarvoor wij 100,wilden voldoen.
Wij verzoeken UEd. A. in het oog te willen houden, dat wij
niet hebben aangevraagd 100,voor baggerwerk maar dat wjj
hebben te keuueu gegeven, dat de post Hoofdstuk III, afd. I,
art. 1: Gewoon onderhoud van openbare werken en in-
rigtingen, waaruit ook de kosten van baggerwerk moeten ge
kweten worden, die kwijting niet meer toelaat, evenmin als de
voldoening der declaratien voor herstel der stormschade in Decem
ber jl. ad 179,91, dewijl er reeds 135,24» op te kort komt.
Waardoor het te kort ontstaan is, zal u duidelijk zijn, als wij
u herinneren, dat voor den aanleg en het onderhoud van pompem,
(noodzakelijk door den buitengewoon droogen zomer) is besteed
371,35, terwijl voor pompen bjj de begrooting gerekend was op
100,-;
dat voor metselwerk aan riolen, noodig door het instorten van
een der riolen in den Waldijk achter de Lange Vossestraat is be
taald 312,17'', terwijl de begrooting slechts 130,aanwees;
dat voor baggerwerk, buiten de aanneming, declaratien zijn in
gekomen tot een bedrag van 546,45», waaronder ook behoort
buitengewone uitroeijing van riet, enz. langs den geheelen brand-
loop aan genoemden wal, ten einde, bij eventuelen brand geen
gebrek aan water te hebbenhetgeen bij de droogte was te
vreezen, ofschoon in de begrooting slechtsƒ 300,was uitgetrokken;
dat de onvoorzien verergerden toestand van het sluisje voor den
waterloop naar de zaagmolen, eene uitgave vorderde van 289,75,
terwijl voor het onderhoud van dat sluisje slechts 29,was
toegestaan.
Die uitgaven zijn oorzaak dat de post uitgeput, ja overschreden
is, zonder dat de aannemer van Let baggerwerk, voor zijn arbeid
volgens aanneming, is voldaan. Zooals wij in de vorige vergade
ring bereids mededeelden is hij niet in staat, de aangenomens
1000 ellen te leveren, doch dit is niet zijne schuld, maar vindt
zijne reden in gebrek aan plaats, om de gebaggerde modder te
bergen en in de moeijelijkheid, die er in de uitvoering van het
contract is ontstaan door het dempen van een gedeelte der vest.
Op grond daarvan hebben wij voorgesteld, den aannemer kwijt
schelding te verleenen van de ontbrekende 347 ellen modder, en
hem, bij wijze van schadevergoeding, in plaats van 84,89,
waarop hij aanspraak heeft, 100,toe te leggen. Het bedrag
der schadevergoeding is dus slechts 15,11.
Door al het vorenstaande gelooven wij de voorgestelde af- en
overschrijvingen genoegzaam te hebben toegelicht, en nemen daar
om de vrijheid, de beide ontwerp-besluiten op nieuw aan uwe
goedkeuring te onderwerpen.
Goes, den 14 Junij 1869.
Burgemeester en Wethouders van Goes
(pet.) M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
(get.) HARTMAN,
(vervolg in 't eerst uitkomend No.)
Drukkerij van F. Kleeuwens Zoon, uitgevers der Goessche Courant.