B1NNENLANPSCHE BERICTEN.
vaardigden.
In het nieuwe district Brielle kan de hoog
geprezen oud-minister zelfs niet in de verte den
liberalen kandidaat in aantal stemmen op zijde
staan.
Alkmaarjaren lang door een conservatief
vertegenwoordigd, kiest in zijne plaats den ge
neraal Knoopden kandidaat der liberalen.
Kortom, waar wij onze oogen slaan, overal
hetzelfde 'verschijnsel; de meerderheid logen
straft de rigting, die men haar had toegedacht.
Wie hebben nu, in hun oordeel over den volks
wil, misleid Zij die beweerden het volk wil
geene liberalen; of zij die meeudeu, dat liet
volk, voor het grootste deel op zijne grond
wettige vrijheden gesteld is?
Wederom is het antwoord de radikalen heb
ben het kwaad gepleegd.
Maar zijn dan al die. duizenden slaven eener
r zwakke partij, domme volgers van enkele heet
hoofden. Voorwaar niet vleijeud voor zoovele
mannen van wetenschap van ervaringvan
karakter.
Wij misgunnen onzen tegenstanders enkele
overwinningen niet. Wij zijn overtuigd, dat
ook zij hun aantal hebben in Nederland; wij
rekenen het billijkdat dit aantal evenzeer
vertegenwoordigd worde in de kamer; wij bren
gen hulde aan de bekwaamheid van menig
conservatief kandidaat en achten het nuttig, dat
in de kamer wrijving van denkbeelden aan eene
degelijke .behandeling van zaken bevorderlijk zij.
Maar wat heeft er al niet moeten zamen-
werken om hen 'te laten overwinnen
Zouden Nijmegen, 's Hertogenbosch, enz.;
zouden Amersfoort, Tiel en anderen, de nu ge
kozenen hebben afgevaardigdindien niet hier
de kerkelijke orthodoxie, ginds het katholicisme
daartoe gedrongen hadden?
Het. is genoeg bekend welke de heerschende
geest is in de uitsluitend Roomsch-Katholieke
districten en in die enkelen waar eene andere
kerk het, wachtwoord geefthet behoeft niet
gezegd, dat er geen krachtiger hefboom is, dan
liet opwekken van godsdienstige driften. Daarom
geen wonder, dat hier en daar de liberalen, als
dood-adeinende monsters worden geschuwd.
Ware men zich slechts gelijk gebleven. Maar
ook thans zagen wij weder treurige inconse-
quentien. Men denke slechts aan de concessien
door de R.-K. gedaan, aan den steun door hen
gegeven aan conservatieve kandidaten, die toch
lang niet van hun gevoelen waren. Als men de
liberalen maar weerde, de middelen behoefden
niet angstig te worden onderzocht.
toch van nieuwe leerlingen is de aanvrage zoo geweest
dat die school op 1 Januarij 1869 ruim 30 leerlingen
meer zal bevatten, dan eene geschikte plaatsing wen-
schelijk maakt.
De bezwaren, die daardoor voor het goed en gere
geld onderwijs ontstaan, zijn zóó groot, dat eene uit
breiding ook van dit locaal onvermijdelijk is, en reeds
bij de eerstvolgende zitting onzer commissie tot toela
ting op de scholen, alle aanvragen voor de séhool 2e
klasse zondereenigen twijfel moeten worden afgewezen-
De commissie stelt zich dan ook voor, eerlang de
aandacht van burgemeester en wethouders meer be
paald op dit punt te vestigen.
Terwijl naar het oordeel der commissie het locaal
der fransche meisjesschool aan de behoefte voldoet
heeft zij met genoegen vernomen, dat eene verbouwing
van het locaal der armenschool op handen is, waardoor,
buiten kosten der gemeente, in eene lang bestaande
behoefte zal worden voorzien.
Het locaal, waarin de onderwijzer van de bijzondere
school „Nathanaël" het onderwijs voortzet, strekt te
vens tot woning en slaapkamer voor zijn gezin, zoo
dat, naar het oordeel der commissie dit locaal als
geheel ongeschikt moet beschouwd worden.
Het getal hoofdonderwijzers onderging geene ver
andering; in plaats van den onderwijzer J. A. A.
Cromjongh aan de weezen en armenschoolin den
loop van het jaar overleden, werd benoemd J- D.
van den Berge.
Omtrent den ijver, de bekwaamheid en het gedrag
Treurig is het resultaat door de algenieene
kiesvereeniging verkregen. Slechts zeer enkele
harer hooggeprezen kandidaten werden gekozen.
Mogt zij winst doen met de gevoelige les, zij zal
zich dan zeker niet langer als een nutteloos
meubel aan ons opdringen.
En wat blijft er nn over van den vuigen las
ter, dat de herziening der kiestabel eene kies-
manoeuvre was. Moge deze ook invloed gehad
hebben op het aantal stemmen in enkele dis
tricten het blijkt dan nu toch weldat de re
geering daarmede geen partijbelang zocht te be
vorderen waar juist in veranderde districten
de keus op hare vijanden viel. Of zou men mee-
nendat het, karakter dier districten bij de re
geering niet bekend zou geweest zijn?
De slotsom is, hoe men dat ook zoeke te
verbloemen en door combinatiën en tegenstellin
gen wil ontkennen, dftt de regeering een krach-
tigen steun gevonden heeft in de uitspraak der
kiezersdat deze hunne goedkeuring uitspraken
ever de regeerings-beginselen en dat er alzoo
een stevigen waarborg gegeven is voor de besten
digheid dezer regeeringdie te hooger rijst juist
door de wijze waarop men haar bestrijdt. Hoe
vijandig die coterie van bestrijders zich tegen
over het kabinet stelde, bleek o. a. daaruitdat zij
in de districten, waarover zij meest beschikken kon
juist leden van het vorige kabinet deed kiezen.
't Is echter niet te vreezendat Hasselmon
en van Lijnden, al worden zij ook door Heems
kerk As. aangevoerd, in deze kamer veel kwaad
zullen stichten. Hunne antecedenten jagen slechts
schrik aan, als men aan den vvaarschijnlijken
omvang van het bijblad denkt.
Alles zamengenoraen is er groote reden van
blijdschap voor allen, die het welmeenen met
het vaderland. En zij verblijden zich niet, om
dat hunne kandidaten overwonnenomdat deze
zoovele stemmen op zich vereenigdm; maar wel,
omdat de regeering nu in staat zal zijn om aan
al wie zien wil het bewijs te leverendat zij
niets meer beoogtdan de bestendiging van
dat alleswat de grootheid, het welvaren, het
geluk van Nederland bevorderen kan.
GOES, den 14 Junij.
In de avondzitting der provinciale staten van
Zeeland, buitengewoon vergaderd ter behande
ling van het verslag der staatscommissiein
zake de calamiteuse polderswaren 33 leden
tegenwoordig. Allereerst was aan de orde de
bepaling van de wijze van beraadslaging over
het verslag en het algemeen rapport der afdee-
van het onderwijzend personeel kan met enkele uit
zondering eene gunstige getuigenis worden afgelegd.
In den loop van het jaar werd aan mej. L. Har-
denberg, onderwijzeres bij de arroenbewaarschool, ten
gevolge van verplaatsing naar elders, eervol ontslag
uit hare betrekking verleend.
Dat de plaatselijke schoolcommissie en niet minder
de ouders der schoolgaande kinderen haren arbeid,
gedurende den tijd, dat zij aan het hoofd dier inrig-
ting stond, op prijs stelden en haar met leedwezen
zagen vertrekken, kan daaruit blijken, dat haar door
de eerste als bewijs van hoogschatting harer verdien
sten door haren voorzitter, met eene hartelijke toe
spraak, een geschenk werd aangeboden, terwijl uit de
laatste, van verschillende zijden, ongekunstelde blijken
van liefde en toegenegenheid werden betoond.
Gaf de commissie reeds vroeger te kennen, dat op
den ijver en de werkzaamheid van het onderwijzend
personeel eene enkele uitzondering bestond, tot haar
leed wezen gevoelt zij zich verpligt, UEd. Actb. als
hare ondervinding medetedeelen, dat nog meermalen,
door gemis aan ijver en lusttot behartiging van
het onderwijs, bij de bedoelde onderwijzeres, redenen
van klagten zijn gerezendie door hare herhaling
reeds bij de commissie de vraag hebben doen stellen:
of nietingeval de aanleiding der gerezene klagten
niet spoedig ophield, een voorstel aan UEA. van
ernstige maatregelen, verpligtend moet geacht worden.
De hoop van eene gunstige verandering in dezen
hield echter tot nu toe de commissie van andere stap-
lingen. De voorzitter stelde voor te kiezen, tus-
schen behandeling artikelsgewijze, of van de drie
hoofdpunten door den heer Blaaubeen aangege
ven, of volgens de notawaarin verschillende
punten zijn opgenomen. Na vrij uitvoerige dis
cussie wordt het eerste afgewezen met 24 tegen
9 stemmen, het tweede met 28 tegen 5 en alzoo
uitgemaakt dat de nota, door den voorzitter
overgelegd, tot leiddraad van behandeling zal
strekken.
Nadat de heer Verhagen had voorgesteld eene
avoudzitting te houden, hetwelk met algemeene
stemmen, behalve die van den voorsteller, wordt
verworpen, wordt de vergadering verdaagd tot
Donderdag morgen.
O O
Donderdag waren 37 leden aanwezig. De
voorzitter opende de algemeene beraadslagingen,
alvorens tot de behandeling der elf punten over
te gaan. Daaraan werd deelgenomen door de
heeren Vis, Verhagen, van CitternCan, Buteux
de Jonge van Ellemeet en I ai er. De voorzitter
merkte vervolgens op, dat uit de discussie slechts
een punt ter beslissing is voortgevloeid, waar
over men zal moeten stemmen, namelijk, of de
voorgestelde regeling door den algemeenen wet
gever kan geschieden of door den provincialen
wetgever behoort plaats te hebben. Na eenige
discussie wordt tot de stemming overgegaan
en met 19 tegen 10 stemmen door de vergade
ring beslist, dat de regeling zoo als zij is voor
gesteld niet door den algemeenen wetgever kan
geschieden, maar dat de rijkswetgeving zich zou
moeten bepalen tot de rijksbijdragen en overi
gens de verdere regeling bij de provinciale sta
ten behoort. De heer Verhagen verzocht speciale
aanteekening in de notulen, dat hij zich met het
genomen besluit volstrekt niet kan vereenigen.
Vervolgens hebben de staten een aanvang
gemaakt met de behandeling van punt 1 der
door den voorzitter overgelegde nota. Het
betrof de groote vraag op wie de verpligting
rust om de kosten der oeververdediging te dra
gen. Nadat een tweetal amendementen van de
heeren Blaaubeen en Verhagen verworpen waren
en een van den heer van der Bilt aangenomen
waswerd zonder hoofdelijke omvraag het le
punt dus voorgesteld: De polders in Zeeland sign
in den regel verpligt in de kosten van zeeweringen
en oeververdediging te voorzien, behoudens dat daar,
waar zij door die kosten te zwaar zouden worden
gedrukt hun van overheidswege ondersteuning
worde verzekerd.
Over punt 2 werd slechts kort beraadslaagd
ofschoon bij de stemming 12 stemmen zich
daartegen en 23 daarvoor verklaarden. Het
luidt dus: Alle uitgaven voor de inwendige belan
gen blijven voor rekening van de polders zeiven
alleen voor die van zeewering en oeververdediging
met wat volgens art. 8 van het ontwerp geacht
wordt daartoe te behoorenkunnen zij tegemoet
koming erlangen.
Ook het derde punt, dat Vrijdag allereerst in
behandeling kwam, met 31 tegen 3 stemmen
pen dan dringende aanmaning tot verbetering terug.
Geene gevallen deden zich voor, waarin art. 8 en
9 der wet moest worden toegepBstnoch waarin de
bevoegdheid tot het geven van onderwijs is verloren
gegaan of herkregen.
Er bestonden in deze gemeente eene herhalings
school en verschillende scholen voor vrouwelijke hand
werken van deze laatsten zijn hij de commissie geene
bijzonderheden hekend, dan alleen, dat die van mej.
Heijblom, als gemeente inrigting en die van mej. Ris-
seeuwvan den Bree, in alle opzigten aan de ver
wachting beantwoorden.
Bij de herhalingsschool, ingerigt door het burger
lijk armbestuur, tot het aankweeken van leerlingen
voor de burger-avondschool uit de weesjongens, was
als onderwijzer werkzaam, de waarnemende onder
wijzer van de weezen en armenschool B. C. van Driel.
Het onderwijs in de gymnastie, werd sedert het
oprigteu der hoogere burgerschool gegeven, door den
leeraar P. Vermeulen; doch voornamelijk voor meis
jes, zijnde het onderwijs in dat vak, voor wat de
jongens betreft, aan die inrigting overgegaan.
Wat de werking der wet van 1857 betreft, ver
meent de commissie er op te kunnen wijzen, dat het
geen deswegens in vroegere verslagen is gezegd, rieh
meer en meer bevestigt, namelijk, dat de waardering
van het openbaar onderwijs, bij de ingezetenen meer
en meer toeneemt, blijkbaar uit de toenemende be
volking der openbare school uit leerlingen van de
bijzondere scholen. Wordt vervolgd.)